Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Roermond

Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Roermond
Officiële naam regelingVerordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2012
CiteertitelVerordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2009 van de gemeente Roermond, zoals in werking getreden op 1 oktober 2009.

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-201201-01-201201-01-2012nieuwe regeling

16-02-2012

Trompetter, 28-02-2012

2012/006/1
01-01-201201-01-2012intrekking

27-09-2012

Trompetter, 02-10-2012

2012/071/1

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
2.In deze verordening wordt verstaan onder:
 a.de wet:de WWB;
 b.het college:het college van burgemeester en wethouders van Roermond;
 c.de raad:de gemeenteraad van Roermond;
 d.gezinsnorm:de norm voor een gezin waarvan alle meerderjarige gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn zoals bedoeld in artikel 21 lid van de wet;
 e.dakloze:persoon die niet beschikt over of niet langdurig gebruik maakt van zelfstandige of van residentiële huisvesting, verpleeginrichting, dan wel een persoon die niet beschikt over een woonadres als bedoeld in artikel 1 van de Wet Gemeentelijke basisadministratie, maaraantoonbaar feitelijk binnen de eigen gemeente grenzen verblijft;
 f.woning:een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j Wet op dehuurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld inartikel 3 lid 6 WWB.
Artikel 2 Doelgroep

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op belanghebbenden ouder dan 21 jaar of gezinnen waarvan alle gezinsleden 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen of verlagen van de norm of toeslag

Artikel 3 Toeslagen alleenstaande (ouder)
1De norm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande (ouder) hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
2.De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande (ouder), in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 25, tweede lid van de wet genoemde maximumbedrag (20% van het netto wettelijk minimumloon).
3.De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande (ouder), in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, 10% van het netto wettelijk minimumloon.
4.De toeslag als bedoeld in het eerste lid voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder wordt niet toegekend indien de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan lager zijn dan waarin de norm voorziet, als gevolg van de bewoning van een woning of gedeelte van een woning waaraan geen kosten verbonden zijn, dan wel wanneer er sprake is van een dakloze.
5.De toeslag als bedoeld in het eerste lid voor de alleenstaande (ouder) verblijvend in crisisopvang of daarmee gelijkgestelde vormen van opvang, wordt bepaald op het in artikel 25, tweede lid, van de wet genoemde maximumbedrag (20% van het netto wettelijk minimumloon).
6.In afwijking van het gestelde 3 onder lid van dit artikel bedraagt de toeslag 20% van het netto wettelijk minimumloon indien een inwonend studerend kind dat aanspraak maakt op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van de WTOS zijn hoofdverblijf heeft bij de alleenstaande (ouder).
7.In afwijking van het derde lid van dit artikel bedraagt de toeslag 20% van het netto wettelijk minimum- loon indien de alleenstaande (ouder) zelf zorgbehoevend is of de zorg heeft over een zorgbehoevende zoals bedoeld in artikel 4 lid 5 van de wet.
8.Voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar wordt, in afwijking van het gestelde onder lid 1, geen toeslag toegekend.
Artikel 4 Verlaging schoolverlaters
1.De landelijke norm of de toeslag voor de alleenstaande (ouder) zoals genoemd in de artikel 3 van deze verordening wordt lager vastgesteld indien de deelname is beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding op grond waarvan aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van de WTOS.
2.Verlaging wordt toegepast gedurende 6 maanden na het tijdstip van beëindiging van deelname aan onderwijs of beroepsopleiding als bedoeld in het eerste lid.
3.De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt 20 % van het netto wettelijk minimumloon.
Artikel 5 Verlaging (gezin)
1.De norm wordt lager vastgesteld indien het gezin lagere algemene kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander.
2.De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt 10% van het netto wettelijk minimumloon voor het gezin in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft.
3.De verlaging als bedoeld in het eerste lid bedraagt 20% van het netto wettelijk minimumloon voor het gezin indien het gezin lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van de bewoning van een woning of gedeelte van een woning waaraan geen kosten verbonden zijn, dan wel wanneer er sprake is van een dakloos gezin.
4.Er vindt geen verlaging plaats van de norm indien het gezin verblijft in de crisisopvang of daarmee gelijkgestelde vormen van opvang.
5. In afwijking van het tweede lid vindt geen verlaging plaats indien er sprake is van inwoning van een inwonend studerend kind dat aanspraak maakt op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van de WTOS studiefinanciering.
6.In afwijking van tweede lid vindt geen verlaging plaats indien een gezinslid of één van de gezinsleden de zorg heeft over een zorgbehoevende of zelf zorgbehoevend is zoals bedoeld in artikel 4 lid 5 van de wet.
Artikel 6 Anti-cumulatiebepaling
1.De toepasselijke norm voor de alleenstaande, zoals genoemd in artikel 3 van deze verordening, bedraagt niet minder dan 50% van het netto wettelijk minimumloon.
2.De toepasselijke norm voor de alleenstaande ouder, zoals genoemd in artikel 3 van deze verordening, bedraagt niet minder dan 70% van het netto wettelijk minimumloon.
3.De verlaging van de gezinsnorm, zoals genoemd in artikel 5 van deze verordening bedraagt niet meer dan 20% van het netto wettelijk minimumloon.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel
1.De Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2009 van de gemeente Roermond, in werking getreden op 1 oktober 2009, wordt ingetrokken tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening.
2.Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2012’.
3.De Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2012 treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.