Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2005 |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare gezondheid, veiligheid en zedelijkheid |
Geen
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-08-2005 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 23-06-2005 Gemeentekrant 8-7-2005 | 17 mei 2005, nummer 2005/13763 |
De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven lijken met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens artikel 65, eerste lid, van de wet voorgeschreven gegevens. De in deze registers opgenomen gegevens zijn op grond van artikel 27 lid 2 van de Wet op de Lijkbezorging openbaar en worden op verzoek verstrekt.
Van de begraafplaatsen berust bij de beheerder een plattegrond, waarop de graven genummerd zijn aangeduid.
Artikel 6 Openstelling begraafplaatsen en ordemaatregelen
Het is steenhouwers, hoveniers, fotografen en andere personen die werkzaamheden op de begraafplaats of aan grafbedekkingen verrichten, verboden dit te doen zonder voorafgaande toestemming van de beheerder. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven. Bij de uitvoering van werkzaamheden dienen zonodig de aanwijzingen van de beheerder te worden gevolgd.
Artikel 7 Tijdstippen plechtigheden
Het begraven van lijken, het bijzetten van asbussen en de verstrooiing van as in de aanwezigheid van nabestaanden geschiedt op werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 en 14.30 uur en op zaterdag tussen 9.00 en 14.00 uur. Op andere dagen en tijdstippen kunnen - ter beoordeling van de beheerder - eveneens begrafenissen, bijzettingen of andere plechtigheden plaatsvinden.
Dodenherdenkingen en andere plechtigheden kunnen geschieden nadat deze ten minste een week tevoren bij de beheerder zijn gemeld. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal geschieden worden in het belang van de rust en de orde op de begraafplaats in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
3. Indeling van de begraafplaatsen, onderscheid van de graven en asbestemming
Artikel 9 Onderscheid en uitgifte graven
Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een lijk kan echter na afloop van deze termijn op verzoek van de gebruiker of andere belanghebbenden worden herbegraven in een eigen graf. Algemene graven zijn alleen bestemd voor directe begraving.
Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn wordt telkens met tien jaar verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek binnen twee jaar vóór het verstrijken van de termijn is gedaan. De uitgifte kan onder voorwaarden geschieden. Eigen graven kunnen ook voor niet directe begraving worden uitgegeven (reservering) indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is, zulks ter beoordeling van de beheerder. Eigen graven op de begraafplaatsen Lindenhof (algemeen deel en R.K. deel) en Taxushof in Nieuw-Vennep worden slechts uitgegeven voor directe begraving. Op begraafplaats Wilgenhof in Hoofddorp worden geen graven meer uitgegeven.
Artikel 11 Capaciteit en formaat graven
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen er kunnen worden bijgezet in de graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatsvinden. Zij bepaalt tevens de afmetingen van de graven en de voor het plaatsen van een gedenkteken of beplanting beschikbare afmetingen van een graf .
4. Vereisten voor begraving of bijzetting
Artikel 12 Over te leggen stukken
De aanvrager die een lijk wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, of zijn gemachtigde, geeft daarvan uiterlijk op de ochtend van de dag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. Daarbij wordt aangegeven ten aanzien van welke van de in artikel 9, 10 en 11 bedoelde typen graven men een grafrecht wil vestigen.
Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraing een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door het college vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen a) een afschrift van een rapport waaruit blijkt dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en b) een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.
Artikel 13 Aanwijzing graf; controle bescheiden
Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:
alleen bij begraving van een lijk, de beheerder de identiteit van het lijk heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedata van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de doodgeborene bevat.
5. Verlenging en overgang grafrechten
Artikel 15 Overgang grafrechten
In geval van overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen 12 maanden na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bezorgd, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
7. Gedenktekens en grafbeplantingen
Artikel 18 Vergunning en onderhoud grafbedekking
Onverminderd het bepaalde in artikel 20 is het verboden om zonder vergunning van het college grafstenen, zerken of andere gedenktekens te plaatsen, alsmede heesters of andere beplantingen op graven aan te brengen. Voor het aanvragen van de vergunning worden op verzoek door de beheerder formulieren verstrekt.
Artikel 19 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwaarden of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt en verwijzing naar de mededelingen aangebracht.
Het college kan de rechthebbende of gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.
Artikel 19 A Onderhoud door de gemeente
Het college voorziet in het schoonhouden en na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en de zorg voor de winterharde beplanting.
9. Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking
10. Overgangs- en slotbepalingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de 'Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 1992' is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Degene die het verlof tot cremeren aanvraagt (al dan niet via een uitvaartverzorger) en die opdracht geeft voor de crematie, is de persoon die ook de bestemming aan de as kan geven. Zoals bijzetting in een (urnen)graf of verstrooiing.
In de verordening wordt meerdere malen de beheerder genoemd als de bevoegde of verantwoordelijke persoon voor bepaalde handelingen of besluiten. In het merendeel van de gevallen gaat het feitelijk om taken van overig personeel, onder (eind)verantwoordelijkheid van de beheerder.
Het beheer van de begraafplaatsen is momenteel uitbesteed aan Beheer Begraafplaatsen Haarlemmermeer BV (BBH). Overal waar in deze verordening over 'de beheerder' wordt gesproken kan op dit moment 'de BBH' worden gelezen.
Ten aanzien van het RK-gedeelte van de begraafplaats Lindenhof vindt ten aanzien van het beheer zonodig overleg plaats met het parochiebestuur. Zie ook de toelichting bij het derde lid van artikel 3.
Een eigen graf hoeft niet alleen bestemd te zijn voor het begraven van overledenen. Er kunnen ook asbussen worden bijgezet en op of in het graf kan as worden verstrooid. Het graf kan ook worden uitgegeven indien er niemand wordt begraven of geen as wordt bijgezet (reserveren van een graf); het graf kan fungeren als gedenkplaats, bijvoorbeeld voor een persoon die langdurig is vermist, voor een persoon wiens graf onbekend of langer geleden geruimd is of voor een persoon waarvan de as na crematie verstrooid is.
Voor de stoffelijke overschotten van kinderen zijn op de begraafplaatsen graven in aparte vakken beschikbaar; er is evenwel geen verplichting om kinderen in een graf op een kindervak te begraven. De graven voor kinderen kunnen zowel algemene graven (met meerdere kinderen in een graf) als eigen graven zijn.
Met de term 'gebruiker' wordt aansluiting gezocht bij de landelijk gebruikelijke terminologie.
De uitgifte van een ruimte waarin een stoffelijk overschot of een asbus wordt bewaard, geschiedt schriftelijk. De beschikking waarmee dit geschiedt wordt in de systeem van deze verordening de grafakte genoemd. Ook wanneer een graf op naam van een andere persoon wordt overgeboekt, moet een grafakte worden uitgegeven.
Het grafrecht is het recht om gebruik te kunnen maken van een grafruimte. Het is niet alleen het recht om in het graf een stoffelijk overschot te begraven, maar ook om het begraven te houden gedurende de looptijd van het graf. In eigen graven kan meer dan één stoffelijk overschot worden bijgezet. De rechthebbende op het graf bepaalt wie mag worden bijgezet. Bij een algemeen graf krijgt de gebruiker het recht om één overledene te begraven, maar heeft hij geen zeggenschap over wie verder in dit graf wordt bijgezet. Een en ander geldt uiteraard ook voor de plaatsing van asbussen in eigen graven.
Het hier omschreven beheer omvat het beheer van gemeentewege in ruime zin. Het voeren van de administratie en het aanleggen, openen, sluiten en ruimen van graven, het begraven, opgraven en herbegraven van lijken, het bijzetten en wegnemen van asbussen, het afnemen en plaatsen van grafmonumenten en voorwerpen in verband met het openen van graven, het verstrooien van as en het onderhouden van het terrein vallen er allemaal onder. De tarieven voor de onderscheidene diensten worden door de raad vastgesteld in de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten.
In december 1991 is de gemeente een overeenkomst aangegaan met het bestuur van de RK parochie Onze Lieve Vrouwe Onbevlekt Ontvangen te Nieuw-Vennep, die - kort gezegd - inhield dat de parochie om niet grond afstond aan de gemeente voor een algemene begraafplaats, waarna de gemeente de aangrenzende bestaande RK begraafplaats mede zou gaan onderhouden of exploiteren. Deze overeenkomst is nog onverkort van toepassing. Eén van de bepalingen van de overeenkomst is dat ten aanzien van het RK-deel van de begraafplaats afspraken worden gemaakt over de wijze van beheer. Ten aanzien van de openingstijden van de begraafplaats, tarieven, uitgifteduur en wijze van uitgifte en uitvoering van graven kunnen afspraken worden gemaakt, die afwijken van de overige gemeentelijke begraafplaatsen. In de vorige beheersverordening was bepaald dat het college afwijkende regels kon stellen voor het kerkelijk deel van een begraafplaats, maar van die mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Wel waren in de beheersverordening de tijden waarop het RK-deel van de begraafplaats toegankelijk is, iets anders gesteld. Omdat de tijden waarop de begraafplaatsen toegankelijk zijn in deze verordening ruimer zijn gesteld, is deze afwijkende regeling niet meer nodig. Deze verordening is op meer onderdelen ook flexibeler dan de vorige verordening. De parochie heeft het concept van de verordening van commentaar voorzien, wat heeft geleid tot enkele aanpassingen. Op verzoek van de parochie is een beperking aangebracht bij de uitgifte van graven; gelet op de beperkte ruimte van het RK-deel van de Lindenhof worden geen graven uitgegeven die niet voor directe begraving bestemd zijn. Voorts zal op verzoek van de parochie aan hen worden medegedeeld wie er op het R.K. deel begraven zijn. Informatie over overledene personen valt niet onder de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP). Informatie over de rechthebbenden van deze graven zal in principe niet worden verstrekt omdat deze informatie onder de werking van de WBP valt. Hiervoor zal toestemming van de rechthebbende nodig zijn.
Op grond van de artikelen 27 en 65 Wet op de lijkbezorging is de houder van een begraafplaats of plaats van bijzetting van asbussen verplicht een register bij te houden van lijken en asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats van begraving of bijzetting. Artikel 10 van het Besluit op de lijkbezorging bevat nadere voorschriften ten aanzien van de gegevens die moeten worden opgenomen ter zake van bijgezette asbussen.
De registers zijn geen zelfstandige boekwerken of computerbestanden, maar een onderdeel van de begraafplaatsadministratie. Deze administratie is voor derden niet toegankelijk. De in of krachtens de wet voorgeschreven gegevens zijn wel openbaar en worden op verzoek aan iedere aanvrager verstrekt.
De verordening verplicht rechthebbenden en gebruikers de wijziging van hun adres door te geven. Het is belangrijk het adresbestand van de begraafplaatsadministratie actueel te houden, in verband met het aanbieden van verlenging van de termijn van eigen graven, kindergraven en urnenruimten. Bij eigen graven gaat het om een wettelijke plicht. Ook ten aanzien van algemene graven is het wenselijk om in geval van problemen nabestaanden te kunnen benaderen. Wanneer zij tijdig in kennis worden gesteld van het voornemen om algemene graven te ruimen, kunnen zij de wens te kennen geven dat de overledene in een nieuw eigen graf wordt begraven. Ook is het mogelijk de stoffelijke resten alsnog te laten cremeren en in een asbus te bergen en bij te zetten.
Op de noodzaak om adreswijzigingen door te geven kan ook in de grafakten en in folders en ander informatiemateriaal worden geattendeerd.
In de heffingsverordening kan worden bepaald dat gegevens uit het register of de administratie worden verstrekt tegen betaling van kosten.
De begraafplaatsen zijn in beginsel overdag toegankelijk; het college stelt de nadere tijden vast in een uitvoeringsregeling. Met het oog op bestrijding van eventueel regelmatig vandalisme biedt het eerste lid de mogelijkheid om de toegang tot bepaalde uren te beperken, bijvoorbeeld om toezicht mogelijk te maken. Afhankelijk van ervaring kan het gaan om een tijdelijke of permanente maatregel.
Voor werkzaamheden als opgravingen en ruimingen kan de beheerder tijdelijk (een deel van) de begraafplaats voor bezoekers afsluiten. Het is aan de beheerder om te beoordelen welke personen bij het delven en openen van graven en andere werkzaamheden aanwezig kunnen zijn.
Bezoekers en werklieden dienen zich te gedragen overeenkomstig de op een begraafplaats gepaste wijze. Het is ongewenst om op de graven te lopen of te zitten, de begraafplaats te verontreinigen, loslopende honden mee te nemen, gereedschappen en andere niet tot de graven behorende voorwerpen op of tegen graven te leggen etc., zoals in het zesde lid is gespecificeerd. Daarnaast zijn het maken van luide muziek, het houden van een picknick of een barbecue, het plaatsen van een tent en dergelijke ongewenst.
De beheerder kan toestemming verlenen voor het op de begraafplaats rijden met een lijkauto, te behoeve van een begrafenis. Ook kan toestemming worden verleend aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen voor aanleg- en onderhoudswerkzaamheden. De toestemming kan mondeling worden verleend.
Begrafenissen en andere plechtigheden vinden in de regel plaats op werkdagen en zaterdagen. Soms wordt door opeenvolgende zon- en feestdagen de periode waarin niet begraven zou kunnen worden te groot. In dat geval kan dan ook begraving op andere dagen worden toestaan. Met het oog op wensen van nabestaanden, is er geen bezwaar om ook op andere dagen en tijdstippen te begraven, as te verstrooien of andere plechtigheden te houden. Of dit in concrete situaties mogelijk is, is ter beoordeling van de beheerder. De feitelijke beschikbaarheid van personeel op ongebruikelijke dagen en tijdstippen, CAO-verplichtingen en Arbo-wetgeving spelen een rol in de overwegingen van de beheerder.
Ten aanzien van het RK-gedeelte van de begraafplaats Lindenhof kunnen ook de eventuele wensen van het parochiebestuur worden meegewogen.
Begrafenissen, bijzettingen van asbussen of de verstrooiing van as worden in de regel enkele dagen tevoren door uitvaartverzorgers aangemeld bij de beheerder. De beheerder zal zoveel mogelijk aan de wens van de aanvrager tegemoet komen. Wanneer echter meer begrafenissen of andere plechtigheden voor een zelfde tijdstip worden aangemeld, moet de beheerder voor een goede gang van zaken de bevoegdheid hebben een ander tijdstip vast te stellen.
Het artikel voorziet in de mogelijkheid om feitelijk te kunnen sturen in het beheer van de begraafplaats. In sommige vakken kan de uitgifte van graven tijdelijk worden gestaakt, als dit voor herinrichting of groot onderhoud wenselijk is. Er kan ook worden besloten om in een bepaalde urnenmuur geen nissen meer uit te geven. Bijvoorbeeld wanneer deze muur op korte of middellange termijn verplaatst of vervangen moet worden.
Terzake van het onderscheid tussen de graven kan een uitvoeringsbesluit worden vastgesteld.
Algemene graven worden per definitie slechts uitgegeven voor directe teraardebestelling van een overledene en algemene urnengraven voor de directe plaatsing van een urn. Deze graven kunnen niet worden gereserveerd. Voorheen werden algemene graven uitgegeven voor een termijn van 15 jaar. Bij reeds uitgegeven plaatsen in bestaande algemene (urnen)graven wordt de oude termijn gerespecteerd. Het gelijkschakelen van de termijn van uitgifte van een algemeen graf met de termijn van grafrust heeft als voordelen dat het beheer van de begraafplaatsen flexibeler wordt, in de toekomst minder snel uitbreidingen van het begraafareaal nodig zijn en dat eventuele op- en herbegravingen na een termijn van 10 jaar op minder praktische bezwaren stuiten.
Er is bepaald dat een stoffelijk overschot alleen kan worden herbegraven in een eigen graf, om te voorkomen dat stoffelijke resten voortdurend in algemene graven worden herbegraven. Als herbegraving plaats vindt in een bestaand graf, hoeven de grafrechten in voorkomende gevallen niet te worden verlengd tot de wettelijke termijn van grafrust. Het grafrecht kan dan desgewenst worden verlengd wanneer het lopende recht afloopt. Als herbegraving plaats vindt in een nieuw graf, wordt dat voor 20 jaar uitgegeven.
Met uitzondering van de algemene begraafplaatsen in Nieuw-Vennep (Lindenhof algemeen deel en R.K. deel en de Taxushof) kunnen eigen (urnen)graven worden gereserveerd, dat wil zeggen worden uitgegeven zonder dat er direct begraven wordt, mits dit niet bezwaarlijk is wegens de situatie op de begraafplaats. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan mensen die een graf willen reserveren naast het eigen graf van hun ouders. Of aan personen, al dan niet zonder nabestaanden, die de regie van hun uitvaart in eigen hand nemen. Voor een gereserveerd graf moeten de gebruikelijke kosten (grafrechten e.d.) en bijdragen in het onderhoud worden betaald.
Indien men een gedenkplaats wenst - om er een monument te plaatsen voor een of meer personen die elders begraven zijn, wiens graf inmiddels geruimd is of die gecremeerd zijn - dient men een eigen (urnen)graf te huren. Vanzelfsprekend gelden voor een dergelijke herdenkingsplaats dan de normale tarieven voor een eigen (urnen)graf.
Ook kan een eigen (urnen)graf worden gebruikt om as te verstrooien.
Voor de algemene begraafplaatsen in Nieuw-Vennep kunnen geen herdenkingsplaatsen worden gereserveerd in verband met de beperkte capaciteit op deze begraafplaatsen.
Eigen graven worden uitgegeven voor de termijn van 20 jaren. Na afloop van de eerste termijn van uitgifte is verlenging mogelijk voor 10 jaar. En vervolgens telkens in verdere stappen van 10 jaar, conform de wettelijke voorschriften op dit punt. Grafrechten mogen op grond van wettelijke voorschriften niet eerder worden verlengd, dan 2 jaar voor afloop. De beheerder zal tijdig schriftelijk verlenging van het grafrecht aanbieden. Indien een rechthebbende of gebruiker niet op korte termijn reageert op het aanbod tot verlenging van een grafrecht op een eigen graf of een eigen urnenplaats, mag hij tot verlenging besluiten tot de dag voorafgaand aan de dag waarop het grafrecht verloopt. Indien de rechthebbende na het verstrijken van de termijn te kennen geeft alsnog met terugwerkende kracht te willen verlengen, heeft hij het recht op verlenging verloren. Het is het aan de beheerder om te besluiten wel of niet met een verlenging met terugwerkende kracht in te stemmen. Indien het graf inmiddels is geruimd, is verlenging niet meer mogelijk. Als de beheerder een verlenging vanuit het oogpunt van beheer (bijvoorbeeld wanneer er schaarste is in een bepaald type graf, of wanneer het betreffende grafvak op korte of middellange termijn wordt heringericht) niet wenselijk acht, dan wordt geen verlenging met terugwerkende kracht toegestaan.
Indien de verlenging van een eigen graf tijdig wordt gevraagd, dan wel aangeboden en geaccepteerd, kan de verlenging op grond van de wet niet worden geweigerd.
In het verleden zijn op diverse begraafplaatsen ook eigen graven voor 10, 15, 25 en 40 jaar uitgegeven. Uitgifte van een eigen graf voor een termijn van 10 of 15 jaar is sinds de wetswijziging van 1991 niet meer mogelijk. Van graven die voor 10 jaar zijn uitgegeven zijn de rechten inmiddels vervallen of verlengd. Graven die voor andere termijnen zijn uitgegeven, kunnen telkens met 10 jaar worden verlengd.
De uitgifte van graven kan onder voorwaarden geschieden. Hierbij wordt gedacht aan de situatie dat technische omstandigheden van (een gedeelte van) de begraafplaats nopen tot bijzondere voorwaarden, zoals de verplichting om een waterdichte (2-persoons)grafkelder te plaatsen indien de grondwaterstand zo hoog is dat uitgifte van een 2-persoons diep graf zonder een dergelijke voorwaarde wettelijk niet toegestaan is.
Bij een begraving in een algemeen graf krijgt de gebruiker het recht om een overledene op een namens het college aangewezen plaats in een door het college aangewezen graf te begraven en begraven te houden. Het recht op een eigen graf geeft de rechthebbende het uitsluitend recht daarin te doen begraven en begraven te houden. Het belangrijkste verschil is dat de rechthebbende van een eigen graf beslist welke andere personen in dat graf worden bijbegraven of van wie de asbus wordt bijgezet.
Grafrechten, zowel met betrekking tot een algemeen graf, als een eigen graf, worden schriftelijk gevestigd door middel van een grafakte.
Graven die voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven en waarvan ook de onderhoudsbijdragen in het verleden voor onbepaalde tijd zijn afgekocht, worden in stand gehouden zolang de begraafplaats blijft bestaan. Echter, voor deze graven geldt ook de wettelijke regel dat bij ernstige verwaarlozing van het grafmonument en indien de rechthebbende niet tot reparaties of vervanging van het monument overgaat, het grafrecht kan vervallen. Ook dient te worden voldaan aan de verplichting in artikel 15, dat het grafrecht moet worden overgeschreven op een nieuwe rechthebbende, binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende.
Een asbus dient op grond van wettelijke voorschriften na crematie een maand door de crematoriumhouder te worden bewaard, alvorens de as een bestemming krijgt. Bijzetting van een asbus in een graf of columbarium kan derhalve eerst na een maand na de crematie plaats vinden.
Omdat bijzetting van een asbus in een gewoon algemeen graf een inefficiënt ruimtebeslag zou betekenen, is dat uitgesloten. Bovendien zou begraving van een asbus tussen stoffelijke resten in kisten een onnodige belemmering vormen voor het eventueel een andere bestemming geven van de as. De opgraving van een asbus uit een algemeen graf zou de grafrust van andere begravenen kunnen belemmeren.
Behalve bijzetting in een graf zijn uiteraard ook andere bestemmingen van as mogelijk. Verstrooiing kan behalve in of boven een eigen graf ook plaatsvinden op een strooiveld van een begraafplaats. Verstrooiing kan ook plaatsvinden op een strooiveld elders, boven zee of op een andere door de overledene of diens nabestaanden gewenste plek. Men is daarbij uiteraard gebonden aan de daarvoor geldende regels van de betreffende gemeente; in voorkomende gevallen is ook toestemming van de eigenaar van de onderrond vereist.
In de Uitvoeringsregeling bij de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Haarlemmermeer 2005 is geregeld dat as van overledenen kan worden verstrooid (artikel 4). Verstrooiing van as vindt plaats onder begeleiding van de beheerder van de begraafplaats in een eigen graf of op de begraafplaats op een daartoe ingerichte plaats.
Voor het geval de gebruiker van een algemeen urnengraf of urnennis de eerste termijn niet verlengt, of na ruiming van een eigen graf geen aanwijzingen voor de bestemming van de as geeft, maar ruiming van de asbus wegens de wettelijke termijn van twintig jaar nog niet mogelijk is, regelt dit lid dat bijzetting voor een kortere termijn dan twintig jaren impliceert dat opdracht wordt gegeven voor verstrooiing van de as, tenzij de gebruiker of aanvrager alsnog andere aanwijzingen geeft. Een wijziging van de bestemming van de as, in opdracht van betrokkenen, is namelijk wel mogelijk binnen de termijn van twintig jaren. Feitelijk komt dit overeen met ruiming, omdat ruiming ook geschiedt door verstrooiing van de as.
Eigen graven kunnen bij leven worden gereserveerd. Behoudens ten aanzien van de begraafplaatsen in Nieuw-Vennep en begraafplaats Wilgenhof in Hoofddorp kan een eigen graf ook uitgegeven worden, zonder dat er (ooit) begraven wordt. Een eigen graf kan dienen als gedenkplaats en het kan ook worden gebruikt als eigen strooiveld.
In het geval dat nabestaanden een eigen graf bij wijze van gedenkplaats of particulier strooiveld kiezen zijn, alle rechten en plichten, alsmede ook de kosten, van een eigen graf van toepassing. Men kan denken aan het geval dat de eerst overledene van een (echt)paar is gecremeerd en diens as is verstrooid. De langstlevende partner kan dan een grafrecht vestigen en een monument laten plaatsen en later eventueel zelf in dit graf worden bijgezet.
Het college stelt nadere regels vast voor de afmetingen van graven en de grafbedekking.
Sommige nabestaanden hebben de neiging om een graf uitbundig te beplanten of om er een fors grafmonument of voorwerpen te plaatsen. Om hinder voor buurgraven te voorkomen is het gewenst dat afmetingen worden vastgesteld. De afmetingen die voor een grafbedekking kunnen worden gebruikt, zijn iets kleiner dan de oppervlakte van het graf. Om in bestaande graven tussen andere graven te kunnen begraven, monumenten goed te kunnen stellen en beplanting niet te laten voortwoekeren over buurgraven e.d., is een bepaalde afstand tussen de grafbedekkingen gewenst. De bepaling is niet van toepassing op bestaande grafmonumenten: eventuele grotere monumenten hoeven niet te worden veranderd.
Ontwikkelingen op de begraafplaatsen hebben soms tot gevolg dat bepaalde voorzieningen (tijdelijk) niet meer beschikbaar zijn, of juist beschikbaar komen. Om niet telkens bij elke wijziging de verordening en een uitvoeringsregeling direct aan te hoeven passen, maakt dit lid een flexibele praktijk mogelijk. Het is de bedoeling dat de beschikbaarheid van bepaalde typen graven en urnenruimten door middel van brochures en andere publicaties ter kennis van het publiek wordt gebracht.
Het is wenselijk dat een begrafenis of bijzetting tijdig wordt gemeld. Het ligt in de aard der zaak dat bij een nieuw graf of een nieuwe urnenruimte wordt aangegeven welk type men wenst en voor welke termijn. Op het aanvraagformulier kunnen ook bijzondere omstandigheden worden gemeld, zoals een ongebruikelijk formaat lijkkist en het gebruik van een lijkhoes. Bij voorkeur wordt het formulier ingevuld en ondertekend door de aanvrager, degene die opdracht geeft voor de uitvaart. Indien het formulier wordt ingevuld door een gemachtigde, zoals bijvoorbeeld een uitvaartondernemer, zal deze dienen aan te geven wie zijn opdrachtgever en dus de eigenlijke aanvrager is. Dit is van belang om te bepalen wie rechthebbende of gebruiker is of wordt.
Bij overledenen die in het buitenland zijn overleden en in de gemeente worden begraven, dient de ambtenaar van de burgerlijke stand van Haarlemmermeer nog een verlof tot begraven af te geven, met uitzondering van het geval dat de betrokken personen in België of Luxemburg zijn overleden. In die laatste gevallen kan aan de hand van documenten uit die landen worden begraven.
Indien de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden, dient het grafrecht eerst op een nieuwe rechthebbende te zijn overgeboekt alvorens de begrafenis kan plaatsvinden. Zonder opdracht van een rechthebbende mag nimmer een begrafenis in een eigen graf plaatsvinden. Het overleg na een overlijden, tussen de nabestaanden onderling en met de uitvaartverzorger, is in de praktijk vaak ook een goed moment om in familiekring te bezien wie het grafrecht overneemt.
Het gebruik van een zinken kist is op grond van artikel 15 jo. 4 van het Besluit op de lijkbezorging (Stb. 1997, 647) toegestaan voor stoffelijke overschotten die uit het buitenland komen, mits de ondoordringbaarheid is opgeheven. Ook in het laatste geval blijft een zinken of andere metalen kist evenwel een belemmering voor een natuurlijke lijkontbinding. Het is daarom gewenst om het zink voor begraving te verwijderen of de overledene in een andere wel geheel vergankelike kist of ander wettelijk toegestaan omhulsel te bergen.
Het is reeds op grond van het Besluit op de lijkbezorging verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998. In de praktijk bleek dat dit verbod op grote schaal werd overtreden. Om controle mogelijk en logisch te maken, is het nog eens uitdrukkelijk opgenomen in deze verordening.
Het bepaalde in dit lid heeft de bedoeling om het mee beraven van voorwerpen die niet in de grond horen, die niet vergankelijk zijn of die een natuurlijke lijkontbinding kunnen belemmeren, te voorkomen. Er is geen enkel bezwaar tegen het meebegraven van voorwerpen als kindertekeningen, een kleine stoffen knuffel of een rozenkrans. Maar wel tegen technische hulpmiddelen zoals een koelmatras, plastic zakken met kledingresten van het slachtoffer van een verkeersongeval, medisch afval e.d. In twijfelgevallen kan een uitvaartverzorger in overleg treden met de beheerder van de begraafplaats.
Uitvaartverzorgers - of nabestaanden die een overledene laten begraven zonder tussenkomst van een uitvaartverzorger - moeten tenminste 24 uur voor de begrafenis een verklaring overleggen, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan de vorige drie leden van dit artikel. Indien aan de hand van een recent aankoopbewijs kan worden aangetoond dat eventueel gebruik wordt gemaakt van een lijkhoes van een merk en type dat voldoet aan de wettelijke normen, hoeft geen testrapport meer te worden overgelegd. Welke hoezen voldoen aan de wettelijke normen, wordt regelmatig gepubliceerd door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen. Waarschijnlijk zal de rijksoverheid binnen afzienbare tijd een onafhankelijke rijksdienst met controle van hoezen belasten. Verklaringen van producenten of leveranciers, zonder deugdelijk onderliggend testrapport, kunnen worden geweigerd omdat is gebleken dat dergelijke verklaringen niet altijd waarheidsgetrouw zijn.
De beheerder van de begraafplaats of andere door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen kunnen controleren, o.a. door inspectie van de inhoud van de kist of een ander omhulsel, of aan wettelijke bepalingen en de bepalingen van dit artikel voldaan wordt. Men controleert ook de aanwezigheid van een verlof tot begraving en het document als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de lijkbezorging dat wisseling van kisten en overledenen moet voorkomen.
De verklaring moet tijdig en volledig ingevuld worden aangereikt om de beheerder van de begraafplaats in staat te stellen nader onderzoek te doen, inlichtingen in te winnen of overleg te plegen.
Indien blijkt dat een verklaring niet waarheidsgetrouw is, kan de begraving worden uitgesteld of geweigerd. Onderzoek zal steekproefsgewijs plaats vinden. In ernstige gevallen kan er aanleiding zijn voor een strafrechtelijk onderzoek door justitie en kan een uitvaartverzorger worden verboden om gedurende een nader te bepalen periode zijn werkzaamheden op de begraafplaats(en) uit te oefenen.
De verklaringen zullen in de begraafplaatsadministratie worden bewaard, omdat informatie over de aanwezigheid van bepaalde materialen en voorwerpen nuttig kan zijn bij opgravingen en ruiming van het graf. Ook kunnen uitvaartverzorgers er achteraf op worden aangesproken als blijkt dat feiten en verklaringen niet overeen kwamen.
In een graf waarvan de termijn binnen tien jaar afloopt, mag in verband met de wettelijke termijn van grafrust slechts worden begraven indien de termijn tot tien jaar na de begrafenis wordt verlengd. Stel dat bijvoorbeeld in 2004 wordt begraven in een graf waarvan de termijn in 2008 afloopt, dan moet het grafrecht met 6 jaar worden verlengd tot 2014. De kosten van deze verlenging bedragen een evenredig deel van de kosten van een verlenging van 10 jaar. Een eventuele volgende verlenging geschiedt op de voet van het bepaalde in artikel 9, derde lid. In het geval van het zojuist genoemde voorbeeld is dat van 2014 tot 2024; niet van 2014 tot 2018.
Het is gewenst dat direct na het overlijden van een rechthebbende of gebruiker een nieuwe rechthebbende of gebruiker wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Indien de rechthebbende op een graf is overleden en in het betreffende graf begraven moet worden, kan deze begraving pas geschieden nà de overschrijving van het graf. Het grafrecht kan slechts worden overgeschreven op naam van één (rechts)persoon. Het grafrecht gaat niet automatisch over op grond van erfrecht.
De termijn voor overschrijving van een graf wordt gesteld op maximaal een jaar. De termijn waarbinnen een overschrijving gerealiseerd moet worden is evenwel veel korter dan een jaar, namelijk enkele dagen, als de rechthebbende is overleden en zelf in het betreffende graf begraven moet worden. Immers alleen een nieuwe rechthebbende kan de begraving toestaan. Zie artikel 12, zesde lid, en de toelichting aldaar.
Het derde lid legt een sanctie op, in het geval dat niet aan de bepaling van het tweede lid wordt voldaan. Het is ongewenst dat graven van personen waarvan geen nabestaanden bekend zijn of waarvoor niemand zich meer verantwoordelijk voelt voor lange termijn in stand blijven, mede omdat de gemeente dan het risico draagt van schade die kan worden veroorzaakt door omvallende grafstenen en inzakkende grafkelders. De bepaling geeft de gemeente, mede gelet op het vierde t/m zevende lid van artikel 28 van de wet, de gelegenheid om verwaarloosde graven te verwijderen.
Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met soepelheid zal worden gehanteerd.
Het vijfde lid bepaalt dat een rechthebbende afstand kan doen van grafrechten, zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding. Het afstand doen van rechten kan een keuze zijn, wanneer het grafmonument beschadigd of verwaarloosd is en de rechthebbende geen kosten voor herstel of een opknapbeurt wil maken.
Over ruiming van individuele graven wordt beslist door de beheerder, met inachtneming van wettelijke voorschriften en een eventueel door het college te stellen kader. Ruiming kan geschieden door het onder de bodem van een graf dieper herbegraven van stoffelijke resten, dan wel door het overbrengen van de stoffelijke resten naar een verzamelgraf.
Rechthebbenden kunnen een eigen graf laten schudden; in dat geval vindt ruiming van het graf plaats door het zorgvuldig bijeen garen van alle beenderen van eerder begraven personen in een beenderenkist, die onder de bodem van het graf ingegraven wordt.
Eerste tot en met het vierde lid.
Het college kan nadere regels vaststellen voor de gedenktekens en grafbeplanting.
Duurzaamheid van de voor gedenktekens te gebruiken materialen, veiligheid van bezoekers en personeel, het aanzien van de begraafplaats als geheel en het voorkomen van overlast voor belendende graven zijn de belangrijkste invalshoeken voor het vaststellen van die regels. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt kan het wenselijk zijn voor bepaalde delen van de begraafplaats andere normen te hanteren dan voor overige delen.
Voor grafbeplanting is geen vergunning vereist; nabestaanden dienen zich wel te houden aan eventuele richtlijnen van het college en overige voorschriften zoals de beschikbare ruimte op het graf en de hoogte van de beplanting.
Op een gedenkteken moet door de steenhouwer of andere leverancier het grafnummer duurzaam worden aangebracht. Op eenvoudig weg te nemen voorwerpen die bestemd zijn om permanent op een graf te liggen moet behalve het grafnummer ook het nummer van het vak en de categorie worden aangebracht. Bij omlijstingen moet het grafnummer links op de bovenzijde van de voorband worden aangebracht; op liggend werk links onderaan op het bovenaanzicht; op staand werk links op de steen of het voetstuk op 10 cm boven de fundatie of het maaiveld; bij gebruik van blokken aan weerszijden, op het linker blok boven het midden. De beheerder kan deze voorschriften wijzigen of aanvullen.
Zesde tot en met het negende lid.
Nabestaanden zijn verplicht de grafbedekking - gedenktekens en beplanting - goed te onderhouden. Dit onderhoud moet niet worden verward met de taak van de gemeente om de begraafplaatsen als geheel te onderhouden. De gemeente heeft geen verplichting om individuele grafmonumenten of grafbeplantingen aan te brengen, zonodig te herstellen en te onderhouden.
Indien nabestaanden de grafbedekking niet goed onderhouden of zich niet aan de vergunning of andere regels houden en ook na een waarschuwing in gebreke blijven, kan op grond van het bepaalde in artikel 21, tweede lid, onderdeel b, het grafrecht vervallen worden verklaard.
De gemeente kan het - onverlet het bovenstaande - als haar taak zien om het onderhoud van graven en grafmonumenten met een bijzondere historische of cultuurhistorische waarde voor haar rekening te nemen. Dit zal in het algemeen pas het geval zijn als de betrokken familie het graf(recht) heeft prijsgegeven en het graf derhalve niet meer onderhoudt. Dit valt dan echter beleidsmatig onder monumentenzorg en niet onder het beheer van de begraafplaatsen.
Met betrekking tot het bepaalde in lid 9 kan worden opgemerkt dat het wegnemen van de grafbedekking op een bestaand eigen graf ten behoeve van een begraving of de bijzetting van een asbus altijd geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende. Deze kan daartoe een steenhouwer opdracht geven, maar indien de tijd voor het gereed maken van het graf te kort is, kan ook de beheerder van de begraafplaats dit doen. Soms kan het voor het beheer van de begraafplaats ook noodzakelijk zijn dat de grafbedekking tijdelijk wordt verwijderd van gemeentewege. Bijvoorbeeld wanneer bij graafwerkzaamheden in een buurgraf een graf en een monument dreigt te verzakken. De dan te nemen maatregelen zijn voor rekening en risico van de gemeente.
De technische conditie van (een deel van) een begraafplaats kan aanleiding zijn om te bepalen dat omgekeerd een graf alleen kan worden uitgegeven onder de voorwaarde dat een waterdichte grafkelder wordt geplaatst.
De aard en de afmetingen van de grafbedekking op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Deze verplichting geldt ook voor gebruikers van algemene graven die een grafsteen hebben geplaatst. Op 25 oktober 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens (graven met uitsluitend recht als bedoeld in artikel 28 Wet op de lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. Hiermee werd het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2002 bevestigd. De consequentie van deze uitspraak is dat de begraafplaats als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid)
Het onderhoud van de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Zoals in artikel 19 aangegeven ligt de zorg voor het behoorlijk onderhouden van de grafbedekking primair bij de rechthebbende of gebruiker van een graf.
Glazen losse voorwerpen worden geweerd, omdat die om kunnen vallen, waarbij scherven en splinters in de aarde terecht kunnen komen. Deze kunnen verwondingen veroorzaken als in een graf wordt begraven of beplanting of een monument wordt aangebracht. Voorwerpen die weg kunnen waaien, verontreinigen de begraafplaats.
De begraafplaats is niet aansprakelijk voor verdwenen of beschadigde losse voorwerpen op een graf. Losse voorwerpen kunnen wegwaaien, of door andere bezoekers of door dieren worden weggehaald.
Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving en enig recht op vergoeding worden verwijderd.
Grafrechten vervallen niet nadat betrokkene schriftelijk uitdrukkelijk en tijdig voor de gevolgen van zijn handelen of nalaten is gewaarschuwd.
De mogelijkheid in het vierde lid voor rechthebbenden om grafmonumenten weg te nemen, kan worden gemeld in de brief waarmee tijdig verlenging van het graf wordt aangeboden. Indien het grafrecht wordt verlengd is de opmerking niet van toepassing. Wenst men het recht niet te verlengen, dan kan men zelf te zijner tijd een monument (laten) afnemen indien men daar prijs op stelt.
De graven die op de monumentale begraafplaats Iepenhof te Hoofddorp zijn gelegen vallen onder de bescherming van de gemeentelijke monumentenverordening. Op de andere gemeentelijke algemene begraafplaatsen kunnen ook graven liggen die van bijzondere waarde zijn. Voorkomen moet worden dat deze graven ondoordacht geruimd worden. De graven kunnen van betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest, zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal.
De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.