Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2002/2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2002/2003
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2002/2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerponderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet op het primair onderwijs, art. 4
  3. Wet op de expertisecentra, art. 4
  4. Wet op het voortgezet onderwijs, art. 127

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-08-200701-06-2015nieuwe regeling

25-09-2003

Informeer 2-8-2007

25 september 2003, 2003/241

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2002/2003

 

De raad van de gemeente Haarlemmermeer,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra en artikel 127 van de Wet op het voortgezet onderwijs,

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Haarlemmermeer d.d. 10 juni 2003, nr. 241;

besluit de Verordening leerlingenvervoer Haarlemmermeer 2000 in te trekken en vast te stellen de Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2002/ 2003.

Titel 1: Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

    • -

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

    • -

      een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

    • -

      een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998.512);

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

  • e.

    afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste, voor de leerling, voldoende begaanbare en veilige weg;

  • f.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • g.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • h.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • i.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig;

  • j.

    reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • k.

    toegankelijke school:

    • -

      voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    • -

      voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, scholen voor speciaal voortgezet onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • l.

    inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerd verzamelinkomen van de ouders, in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting in het kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor vergoeding van de vervoerskosten wordt gevraagd;

  • m.

    opstapplaats: een op niet meer dan 300 meter van de woning gelegen plaats waar een leerling opgehaald wordt om naar een school te gaan en weer afgezet wordt om naar huis te gaan en die voldoet aan de criteria:

    • a.

      veilig bereikbaar;

    • b.

      waar veilig gewacht kan worden;

    • c.

      waar veilig in- en uitgestapt kan worden.

  • n.

    commissie voor de begeleiding

    de commissie als bedoeld in artikel 41 van de WEC;

  • o.

    vervoersvoorziening:

    • -

      een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door Burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • -

      de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of:

    • -

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • p.

    permanente commissie leerlingenzorg en/of de toelating- en begeleidingscommissie van de school: de commissie als bedoeld in artikel 23 WPO;

  • q.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband is geregeld in artikel 18 WPO;

  • r.

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • s.

    opcd: orthopedagogogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid, Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, van leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

  • u.

    commissie van indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2: Vergoeding van de door Burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kennen Burgemeester en wethouders aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Indien Burgemeester en wethouders toepassing geven aan het eerste lid, verlangen zij dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken, tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders, ingevolge het bepaalde in deze verordening, moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een vergoeding vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

Artikel 3: Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vergoeding naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3.

    Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster vier bezoekt, geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4: Uitbetaling van de vergoeding

Burgemeester en wethouders bepalen bij de toekenning van een vergoeding van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding.

Artikel 5: Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij Burgemeester en wethouders van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier gevraagde gegevens.

  • 2.

    De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, voor 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kunnen Burgemeester en wethouders de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders besluiten over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Zij stellen de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag voor 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop de vergoeding wordt toegewezen niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door Burgemeester en wethouders.

Artikel 6: Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vergoeding van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan Burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vergoeding, vervalt de vergoeding en kennen Burgemeester en wethouders, al dan niet, opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe.

  • 3.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en Burgemeester en wethouders een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor blijkt dat ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding van de vervoerskosten terstond en kennen Burgemeester en wethouders, al dan niet, opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Burgemeester en wethouders delen hun besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4.

    Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van een vergoeding.

Artikel 7: Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van een vergoeding op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8: Andere vergoedingen

Een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titel 2: Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel 9: Vergoeding voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, worden de kosten vergoed van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor het basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor het basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10: Permanente commissie leerlingenzorg en/of de toelating- en begeleidingscommissie van de school

  • 1.

    Burgemeester en wethouders nemen bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg en/of de toelatingen begeleidingscommissie van de school over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders betrekken bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg en/of de toelatingen begeleidingscommissie van de school die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11: Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer

Behoudens het gestelde in de artikelen 13 en 14 van deze regeling, kan voor leerlingen die op 1 augustus negen jaar of ouder zijn, de aanspraak op vergoeding worden beperkt tot de kosten van openbaar vervoer. Burgemeesters en wethouders kennen aan de ouders van de leerling, die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school meer dan vier kilometer, respectievelijk twee kilometer voor een speciale school voor basisonderwijs bedraagt.

Artikel 12: Vergoeding van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde vergoeding, vergoeden Burgemeester en wethouders tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van Burgemeester en wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13: Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast

vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan één uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

  • b.

    openbaar vervoer ontbreekt.

Artikel 14: Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten, kunnen Burgemeester en wethouders de ouders, op aanvraag, toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden Burgemeester en wethouders aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden Burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een vergoeding ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door Burgemeester en wethouders geen vergoeding verleend.

Titel 3: Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs.

Artikel 15: Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, voor een school speciaal voortgezet onderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt, indien:

    • a.

      de leerling een school voor speciaal onderwijs bezoekt en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt;

    • b.

      de leerling een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, een school voor speciaal voortgezet onderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem/haar toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt.

  • 2.

    Indien een leerling een school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs bezoekt is het bepaalde in het eerste lid, onder a, van toepassing, indien de leerling speciaal onderwijs volgt en is het bepaalde in het eerste lid, onder b, van toepassing indien de leerling speciaal voortgezet onderwijs of een school voor praktijkonderwijs volgt.

Artikel 16: Commissie voor de begeleiding en regionale verwijzingscommissie

  • 1.

    Indien Burgemeester en wethouders de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 2.

    Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door Burgemeester en wethouders het besluit genomen zonder het advies van de commissie van onderzoek of de regionale verwijzingscommissie.

Artikel 17: Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een in artikel 15 bedoelde vergoeding, vergoeden Burgemeester en wethouders tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van Burgemeester en wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    Indien Burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of de regionale verwijzingscommissie en/of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 18: Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor speciaal voortgezet onderwijs of een school voor praktijkonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken, of:

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan één uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt.

  • 2.

    Indien Burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of de regionale verwijzingscommissie en/of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19: Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten, kunnen Burgemeester en wethouders de ouders, op aanvraag, toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden Burgemeester en wethouders aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden Burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten drie vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen een vergoeding ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door Burgemeester en wethouders geen vergoeding verleend.

Hoofdstuk 4 Artikel 20: Vergoeding vervoerskosten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien Burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2.

    Indien Burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie van onderzoek en/of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Titel 4: Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 21: Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantie vervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Burgemeester en wethouders vergoeden, desgewenst, de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem/haar passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.

Artikel 22: Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vergoeden aan de ouders de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer van de leerling voor de, éénmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vergoeden de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, éénmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder b, artikel 18, tweede lid en artikel 20.

Titel 5: Eigen bijdrage en vergoeding naar financiële draagkracht

Hoofdstuk 6 Artikel 23: Drempelbedrag

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 17.700,00, wordt slechts een vergoeding verleend, voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, te boven gaan.

  • 2.

    In geval Burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toekennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage, die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 17.700,00.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 27 eerste lid van de wet personenvervoer, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4.

    Het bedrag van € 17.700,00, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de CAO-lonen van volwassen werknemers per maand heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en afgerond op een veelvoud van € 450,00. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 17.700,00.

  • 5.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 24: Financiële draagkracht

  • 1.

    Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    In geval Burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toekennen, het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag, als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid, is afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en bedragen:

inkomen in € eigen bijdrage in €

per 1 januari 2002 per 1 januari 2002

€ 0,00 - € 22.700,00 nihil

€ 22.700,00 - € 27.200,00 € 80,00

€ 27.200,00 - € 31.800,00 € 340,00

€ 31.800,00 - € 36.300,00 € 635,00

€ 36.300,00 - € 40.800,00 € 930,00

€ 40.800,00 - € 45.400,00 € 1.225,00

€ 45.400,00 en verder € 300 erbij voor elke extra € 4.500 aan inkomen.

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de CAO-lonen van volwassen werknemers per maand heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,00.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het prijsindexcijfer van het onderdeel vervoersdiensten van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor werknemersgezinnen heeft ondergaan, ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,00.

  • 6.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Titel 6: Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Artikel 25: Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het college bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 26: Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op de lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht. Of:

    • b.

      aanspraak op bekostiging, zoals bedoeld in artikel 25, en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het college bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 27: Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming, ingevolge het eerste lid, aan ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren :

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming, ingevolge het eerste lid, aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Titel 7: Slotbepalingen

Artikel 28: Beslissing Burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen Burgemeester en wethouders.

Artikel 29: Afwijken van bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, ten gunste van de ouders, afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 30:

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2000 wordt ingetrokken.

Artikel 31: Overgangsregeling

    • 1.

      Voor een leerling als bedoeld in titel 6 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet REA een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zonodig in afwijking van artikel 3, aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht.

    • 2.

      Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001-2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2001-2002 bezocht, indien de afstand naar de school meer dan vier kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing

  • 3.

    De bepalingen in titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

Artikel 32: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de verordening leerlingenvervoer gemeente Haarlemmermeer 2002/ 2003.