Organisatie | Oisterwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering gemeente Oisterwijk 2011 |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering gemeente Oisterwijk 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-10-2011 | Onbekend | 29-09-2011 Nieuwsklok 30-09-2011 | Onbekend |
HOOFDSTUK 2. HET VASTSTELLEN VAN EEN VOORZIENING AAN INBURGERINGSPLICHTIGEN
Bij het vaststellen door het college van de groep inburgeringsplichtigen waaraan een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden, wordt voorrang gegeven aan inburgeringsplichtigen met een algemene bijstandsuitkering of een uitkering op grond van de sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen zoals aangewezen bij algemene maatregel van bestuur.
Het college kan op schriftelijke aanvraag ontheffing verlenen aan inburgerings- plichtigen die naar hun eigen mening voldoende zijn ingeburgerd, maar geen vrijstellend document kunnen overleggen en uit principiële gronden niet bereid zijn tot het afleggen van een toets. Ontheffing wordt alleen verleend als naar het oordeel van het college de inburgeringsplichtige aantoonbaar voldoende is ingeburgerd.
Artikel 4 De samenstelling van de voorziening aan inburgeringsplichtigen
Het college kan als onderdeel van de inburgeringsvoorziening, naast datgene dat in de wet is geregeld, aan inburgeringsplichtigen extra faciliteiten aanbieden. Extra faciliteiten kunnen zijn voorzieningen of flankerende voorzieningen zoals vermeld in de van toepassing zijnde Re-integratieverordening Wet Werk en Bijstand mits dit een bijdrage levert aan acties m.b.t. participatie en/of verkrijgen van een betaalde baan.
Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma of taalkennisvoorziening goed, indien dit programma:
-naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringexamens of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, of dan wel
-naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2, en;
de opleiding wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:
De trajectaanbieder dient de jaarrekeningen van de laatste twee boekjaren aan te leveren. Hierin dient opgenomen te zijn de balans en exploitatierekening en de toelichting daarop. De jaarrekeningen dienen te zijn voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring en dienen inzicht te geven in de behaalde totale omzet met betrekking tot de uitvoering van inburgeringstrajecten van de laatste twee jaar en in de solvabiliteit van de onderneming;
De vakbekwaamheid van het personeel dient afgeleid te kunnen worden uit het
bedrijfsplan of soortgelijk document. Hierin is een overzicht opgenomen met het
personeel dat voor de opdracht zal worden ingezet met een erkende vakbekwaamheid
namelijk certificaat HBO NT2. Tevens dient te worden aangegeven of het personeel
Artikel 7 Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:
HOOFDSTUK 3. DE BESTUURLIJKE BOETE
Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
1.De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de netto bijstandnorm per maand indien de
inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden
kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen gehoor geeft aan de oproep van het
college bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet of onvoldoende medewerking verleent
aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de wet.
2.De bestuurlijke boete bedraagt 40% van de netto bijstandsnorm per maand indien de
inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de
voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de
verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening.
3.De bestuurlijke boete bedraagt 40% van de netto bijstandsnorm per maand
indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde
termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van
de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
4.De bestuurlijke boete bedraagt 75% van de netto bijstandsnorm indien de
inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen niet binnen de door het college op grond
van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft
5.Bij de vaststelling van het boetebedrag geldt de netto bijstandsnorm per
maand die voor betrokkene geldt of zou gelden als deze belanghebbende in de zin van de
Het college kan, in afwijking van lid 1 tot en met 4 van dit artikel, het percentage van de boete hoger of lager vaststellen, tot een maximum van de in artikel 34 van de wet gestelde maximumbedragen, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige.
achtnemend van artikel 37 van de wet, geen bestuurlijke boete opgelegd, maar een
Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
1.De bestuurlijke boete voor overtreding, bedoelt in artikel 9, eerste lid, bedraagt
35% van de netto bijstandnorm per maand indien de inburgeringsplichtige zich binnen 12
maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt
2.De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoelt in artikel 9, tweede lid, bedraagt 40% van
de netto bijstandnorm per maand indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf
maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan
3.Bij de vaststelling van het boetebedrag geldt de netto bijstandsnorm per maand die voor
betrokkene geldt of zou gelden als deze belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn.
4.Het college kan, in afwijking van lid 1 tot en met 4 van dit artikel, het percentage van de
boete hoger of lager vaststellen, tot een maximum van de in artikel 34 van de wet
gestelde maximumbedragen, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate
van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige.
5.Indien de inburgeringsplichtige belanghebbende is in de zin van de WWB wordt, in
achtnemend van artikel 37 van de wet, geen bestuurlijke boete opgelegd, maar een
HOOFDSTUK 4. HET AANBIEDEN VAN EEN VOORZIENING AAN VRIJWILLIGE INBURGERGAARS.
Artikel 11 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college wijst de volgende groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan zij een voorziening aanbiedt.
a.vrijwillige inburgeraars die algemene bijstand, een inkomensvoorziening op grond van een
uitkering op grond van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale
zekerheidswet- of regeling ontvangen; b. vrijwillige inburgeraars die zelf geen inkomen uit arbeid of uitkering hebben en die de taal
willen leren om beter te kunnen participeren (versterken positie arbeidsmarkt, verkrijgen
c.Indien de vrijwillige inburgeraar, deel uitmaakt van een gezin waarvan het gezinsinkomen
hoger is dan 110% van het wettelijk minimumloon wordt geen voorziening verstrekt.
d.Het college sluit met de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst waarin de voorziening
wordt vastgelegd. d. De artikelen 4 tot en met 10 van deze verordening zijn van overeenkomstige
toepassing met dien te verstande dat voor beschikking wordt gelezen overeenkomst.
Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in de verordening ten gunste van de inburgeringsplichtige buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover de toepassing ervan, gelet op het doel van de verordening, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.