Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2005 |
Citeertitel | Verordening op het onderzoeksrecht van de raad 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Datum inwerkingtreding is in de regeling opgenomen.
onbekend
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-04-2005 | 11-11-2017 | nieuwe regeling | 21-04-2005 Informeer 2-8-2007 | 12 april 2005, nummer 2005/10234 |
Artikel 9: geluid- en beeldregistraties
Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
De leden van de onderzoekscommissie gaan vertrouwelijk om met informatie die niet nadrukkelijk openbaar is totdat de onderzoekscommissie in een bijeenkomst waarbij tenminste drie leden aanwezig zijn heeft besloten de informatie openbaar te maken.
Het onderzoeksrecht van de raad is uitvoerig geregeld in de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet. Deze verordening, die in nauwe samenhang met de artikelen uit de Gemeentewet dient te worden gelezen, bevat nadere regels met betrekking tot dit onderzoeksrecht. Het onderzoeksrecht is een exclusief recht van de raad dat ingevolge artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet niet overdraagbaar is.
Artikel 2: instellen van het onderzoekOmdat de onderzoekscommissie ingevolge artikel 6 van deze modelverordening besluit met meerderheid van stemmen verdient het aanbeveling om een oneven aantal leden te benoemen. Op deze wijze kan het staken van stemmen worden voorkomen. Het derde lid voorziet in de benoeming van plaatsvervangende leden. Het aantal plaatsvervangende leden is afhankelijk van de omvang van de onderzoekscommissie. Omdat de uitoefening van bevoegdheden van de onderzoekscommissie gekoppeld is aan de aanwezigheid van tenminste drie leden kan benoeming van plaatsvervangende leden bij een omvangrijke commissie achterwege blijven.
Artikel 3: voorzitter/plaatsvervangend voorzitterDe voorzitter maakt deel uit van de onderzoekscommissie en is derhalve niet slechts (technisch) voorzitter. Ditzelfde geldt voor de secretaris. De secretaris kan taken toebedeeld krijgen inzake het aansturen van de commissiegriffier (zie artikel 6) en de rapportage aan de raad.
Artikel 4: beëindiging van het lidmaatschapIn artikel 155a, zesde lid, van de Gemeentewet is bepaald dat de bevoegdheden en werkzaamheden van een onderzoekscommissie niet worden geschorst door het aftreden van de raad. Nu de onderzoekscommissie slechts mag bestaan uit leden van de raad brengt dat met zich mee dat bij het aantreden van een nieuwe raad de samenstelling van de onderzoekscommissie wel zal moeten worden aangepast. Daarnaast eindigt het lidmaatschap indien de onderzoekscommissie besluit een van haar leden te horen. Artikel 155c, tweede lid van de Gemeentewet bepaalt namelijk dat een getuige of deskundige die door de onderzoekscommissie wordt gehoord, niet tevens lid is van de onderzoekscommissie.
Artikel 5: bevoegdheden van de onderzoekscommissieArtikel 155c, vijfde lid van de Gemeentewet bepaalt dat de onderzoekscommissie kan besluiten dat getuigen uitsluitend worden verhoord na het afleggen van een eed of belofte. Omdat het tengevolge hiervan niet mogelijk is om de ene getuige wel en de andere niet onder ede te horen is in artikel 5, eerste lid, van deze verordening bepaald dat de onderzoekscommissie hieromtrent een besluit neemt alvorens de eerste getuige of deskundige gehoord is.Artikel 155b, eerste lid van de Gemeentewet bepaalt de groep van personen die verplicht zijn mee te werken aan een onderzoek en jegens wie dwangmiddelen kunnen worden ingezet. Dit laat onverlet de mogelijkheid om personen buiten deze groep te horen, zij het op vrijwillige basis. Deze personen kunnen niet verplicht worden om een verklaring onder ede af te leggen. Indien een onderzoekscommissie heeft bepaald dat alle getuigen en deskundigen onder ede gehoord worden, zijn deze personen hiervan uitgezonderd.Naast het horen op vrijwillige basis kan een onderzoekscommissie ook informele (informatieve of verkennende) gesprekken voeren met bijvoorbeeld getuigen en deskundigen. Deze gesprekken kunnen worden gebruikt om kennis en inzicht in de materie van de onderzoekscommissie te vergroten, getuigen en deskundigen te selecteren voor openbaar verhoor en het voorbereiden van de gesprekspartners op openbaar verhoor. Zoals in de verordening is aangegeven maken deze gesprekken als zodanig geen deel uit van het onderzoek, omdat dat volgens de Gemeentewet niet kan. Het is daarom niet mogelijk om in de openbare verhoren of in de onderzoeksrapportage te citeren uit informatieve of verkennende gesprekken. Niemand kan worden verplicht om mee te werken aan een informatief of verkennend gesprek. Informatieve en verkennende gesprekken kunnen wel in beslotenheid plaatsvinden, maar er kan geen geheimhouding worden opgelegd aan aanwezigen van buiten de onderzoekscommissie.Ook bestaat de mogelijkheid om, bijvoorbeeld bij gebrek aan deskundigheid, opdrachten uit te besteden aan derden. In gevolge artikel 155f Gemeentewet dient het college de door de raad geraamde kosten voor een onderzoek in een bepaald jaar op te nemen in de ontwerpbegroting. Voorstelbaar is dat hier tevens een post wordt opgenomen met betrekking tot deze (mogelijke) inschakeling van externen.Het zevende lid bepaalt dat nadere regels ten aanzien van de wijze waarop derden worden benaderd in een protocol worden vastgelegd. Doel hiervan is om alle betrokken helderheid te verschaffen over de status van informatieve en verkennende gesprekken en zittingen en eenieder gelijk te behandelen.
Artikel 6: ambtelijke bijstandIn de verordening is alleen de positie van de commissiegriffier opgenomen, omdat die een specifieke rol heeft bij het raadsonderzoek. Deze wordt aangestuurd door en functioneert onder verantwoordelijkheid van de onderzoekscommissie.In artikel 155b, derde lid van de Gemeentewet is bepaald dat de onderzoekscommissie medewerking aan een raadsonderzoek door ambtenaren kan vorderen. Dit hoeft daarom niet nog eens in de verordening te worden opgenomen. Nadere bepalingen hierover kunnen worden vastgelegd in het protocol zoals bedoeld in artikel 5, zevende lid.Het staat de raad uiteraard vrij om in deze verordening te bepalen dat ambtelijke bijstand binnen of buiten de raadsgriffie gezocht dient te worden. Het is voorstelbaar dat daartoe tijdelijke krachten van buiten worden ingehuurd of dat direct een beroep wordt gedaan op het ambtelijke apparaat.
Artikel 7: zittingenArtikel 155d, eerste lid van de Gemeentewet voorziet in de schriftelijke oproeping van getuigen en deskundigen die ter zitting dienen te verschijnen. Deze zitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de onderzoekscommissie, die in gevolge artikel 11 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft. Op de zitting vinden de verhoren van getuigen en deskundigen plaats ex. artikel 155c, zesde lid van de Gemeentewet en zijn in beginsel openbaar.De onderzoekscommissie kan in gevolge artikel 155c, zevende lid van de Gemeentewet om gewichtige redenen echter besluiten dat een verhoor of een gedeelte ervan niet in het openbaar plaatsvindt. De leden bewaren geheimhouding over hetgeen hen tijdens een besloten zitting ter kennis komt. De redenen om besloten te vergaderen zijn hierbij anders dan die genoemd in artikel 86, eerste lid van de Gemeentewet. In artikel 86, eerste lid, wordt immers gesproken over belangen als bedoeld in artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur. Dat is bij besloten vergaderingen in het kader van het onderzoeksrecht niet van belang. Slechts van belang is er of naar het oordeel van de onderzoekscommissie sprake is van 'gewichtige redenen'. Het bepaalde in artikel 86, eerste lid, is derhalve op de onderzoekscommissie niet van toepassing.
Artikel 8: toehoorders en de persArtikel 26, eerste en tweede lid van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor de onderzoekscommissie ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Artikel 9: geluid- en beeldregistratiesAangezien de zittingen van een onderzoekscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten zitting betreft. De voorzitter kan aanwijzingen geven met betrekking tot bijvoorbeeld plaats en opstelling.
Artikel 10: verslaglegging zittingHet verdient aanbeveling om tijdens de verhoren een geluidsband mee te laten draaien of op andere wijze het gezegde exact vast te leggen. Op deze wijze ontstaat achteraf nooit discussie over hetgeen wel of niet gezegd is.Met "vermelding van wat verder ter zitting is voorgevallen" (derde lid) worden aangelegenheden bedoeld zoals het binnenkomen of vertrekken van personen, het schorsen van de zitting en eventuele incidenten zoals verstoring van de zitting.
Artikel 11: informatief gesprekIn dit artikel zijn nadere bepalingen over onder meer de verslaglegging van informatieve gesprekken vastgelegd. Ook bij informatieve gesprekken is het verstandig om een geluidsband mee te laten lopen.De toelichting bij artikel 5 is geeft aan waar een informatief gesprek wel en niet voor kan worden gebruikt.
Artikel 12: verkennend gesprekOm onderscheid te maken tussen verschillende soorten gesprekken is naast een bepaling over informatieve gesprekken ook een bepaling opgenomen over verkennende gesprekken. In tegenstelling tot informatieve gesprekken hoeven bij verkennende gesprekken geen commissieleden aanwezig te zijn. Ook de verslaglegging is bij verkennende gesprekken minder uitgebreid.
Artikel 13: beraadslagingenBeraadslaging kan achter gesloten deuren plaatsvinden omdat de inhoud van een beraadslaging zich mogelijk niet voor openbaarheid leent. Het is namelijk zeer wel denkbaar dat er beraadslaagd wordt omtrent ondervragingsmethoden, tactieken en dergelijke, welke in het belang van het onderzoek niet naar buiten mogen worden gebracht. Daarnaast moet er vrij gesproken kunnen worden over personen en hetgeen door hen naar voren is gebracht.
Artikel 14: vertrouwelijkheidOm te voorkomen dat leden van de onderzoekscommissie zaken maar buiten brengen zonder dat anderen dat weten geldt als algemene regel dat alles vertrouwelijk wordt behandeld totdat de commissie als geheel besluit om de informatie openbaar te maken. Dit geldt uiteraard niet voor informatie die al openbaar is, bijvoorbeeld omdat die is verkregen tijdens een openbare zitting.
Artikel 15: rapportageDe vorm waarin de onderzoekscommissie haar bevindingen rapporteert aan de raad wordt hier niet nader bepaald. Er verschillende vormen mogelijk, variërend van een rapport tot een voorstel aan de raad. Bevindingen kunnen de vorm hebben van een feitenrelaas van de onderzoekscommissie waarover de raad zich vervolgens een oordeel vormt, maar de commissie kan ook zelf een oordeel vormen alvorens de raad zich erover buigt.
Artikel 16: verordening op de raadscommissiesDe verordening op de raadscommissies is hier buiten toepassing verklaard omdat hierin zaken en bevoegdheden geregeld worden die bij het onderzoek niet toepasbaar dan wel onwenselijk zijn. Hierbij valt te denken aan zaken als spreekrecht voor burgers enz.
Artikel 17: inwerkingtredingDe onderliggende verordening bevat geen algemeen verbindende voorschriften. De verordening kan derhalve op een door de raad te bepalen datum in werking treden en is niet referendabel in gevolge de Tijdelijke referendumwet.
Artikel 18: citeertitelDeze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad.