Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlemmermeer

Destructieverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlemmermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDestructieverordening
CiteertitelDestructieverordening Haarlemmermeer 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpopenbare gezondheid, veiligheid en zedelijkheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-05-199701-01-2008nieuwe regeling

24-04-1997

Witte Weekblad 29-4-1997

15 april 1997, nummer 094

Tekst van de regeling

Intitulé

Destructieverordening

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 april 1997, nummer 094;

besluit:

I.vast te stellen de volgende Destructieverordening;

Artikel 1:

De verordening verstaat onder:

  • a.

    "wet": de Destructiewet;

  • b.

    “aangifteplichtige": degene die als houder of eigenaar van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;

  • c.

    "destructiemateriaal": dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid van de wet aangewezen dierlijk afval.

Artikel 2:

Burgemeester en Wethouders wijzen één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3:

De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de naast bijgelegen verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de tijden en wijzen van afgifte.

Artikel 4:

Tot het tijdstip van afgifte, is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.

Artikel 5:

De artikelen 3 en 4 vinden geen toepassing, voor zover artikel 30 van het Destructiebesluit van toepassing is.

Artikel 6:
  • a.

    De verordening kan worden aangehaald als:

    Destructieverordening Haarlemmermeer 1997.

  • b.

    Zij treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • c.

    De Destructieverordening 1963 vervalt.

  • II.

    Ons college te machtigen De Meerlanden Holding NV toestemming te geven een overeenkomst te sluiten met de destructor omtrent het ophalen, het vervoer en de overdracht van dode honden, katten en dierlijk afval, dat daartoe door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Sport is aangewezen.

     

Toelichting op de Destructieverordening Haarlemmermeer 1997

Artikel 1:

De minister van Welzijn, Volksgezondheid en Sport (WVS) kan op grond van artikel 2, tweede lid van de Destructiewet, categorieën aanwijzen van dierlijk afval als hoog risico materiaal en daarvan bepalen dat artikel 17 van toepassing is. Het gaat hierbij om vogels die zijn gestorven aan botulisme en om kadavers van dieren die uit het oogpunt van volksgezondheid gevaarlijk kunnen zijn.

Artikelen 2 en 3:

De wet bevat geen bepalingen over het verzamelen van dode honden en dode katten. Het gemeentebestuur kan derhalve één of meer verzamelplaatsen aanwijzen. Thans is de verzamelplaats gelegen op de gemeentewerf. In de loop van 1997 zal deze verplaatst worden naar het terrein van De Meerlanden Holding NV te Rijsenhout. Het gemeentebestuur kan ook de vaak bestaande praktijk handhaven om dierenartsen of dierenambulanceorganisaties aan te wijzen als voor het verzamelen bevoegde personen of instanties. De verzamelplaatsen zijn dan de dierenarts(en) respectievelijk de dierenambulance-organisatie(s).

Artikel 4:

Met deze bepaling wordt bedoeld dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst, mogen worden bewaard. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om halsbanden, touw en kleden.

Artikel 5:

Op grond van artikel 13, derde lid van de gewijzigde Destructiewet, bepaalt de minister van WVS in het Destructiebesluit (artikel 30), dat er uitzonderingen bestaan op de regel dat dode honden en dode katten moeten worden afgestaan aan de destructor/ondernemer (op grond van regelen in de plaatselijke verordening). Als dode honden en dode katten worden begraven op het terrein van de eigenaar of houder of op een plaats die ingevolge een besluit van het gemeentebestuur voor dit doel is toegelaten, hetzij wordt verast in een crematorium, behoeven deze niet te worden afgestaan aan de destructor/ondernemer.