Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen "Tjoenerhof" en "Roeterdsweg" |
Citeertitel | Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Diepenveen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 6.1.2 |
Datum bekendmaking en inwerkingtreding is niet bekend.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2000 | Onbekend | 22-12-1994 Onbekend | Onbekend |
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats en eigen gedenkplaats.
Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen.
Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven, dan wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door de beheerder of zijn eventuele assistent. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 7 over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk ie aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.
Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging
Hoofdstuk IV. Indeling en uitgifte der graven.
Artikel 9 Indeling graven en asbezorging
Artikel 10 Aantal lijken en urnen
Artikel 11 Volgorde van uitgifte
Burgemeester en Wethouders kunnen de graven onderverdelen in afdelingen. Zij bepalen voor de verschillende afdelingen de situering en oppervlakte.
Artikel 13 Termijnen eigen graven, eigen urnengraven, eigen verstrooiingsplaatsen of eigen gedenkplaatsen
Burgemeester en Wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig, dertig of veertig jaar of voor onbepaalde tijd het recht op een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats. De termijn begint te lopen op de latum waarop het eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaat is uitgegeven.
Burgemeester en Wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaat vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel'15 overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaat kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen Mtwf"- eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan Burgemeester en Wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats te doen vervallen.
Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen Burgemeester en Wethouders het eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaat dat inmiddels is geruimd.
Artikel 16 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf, eigen urnengraf, eigen verstrooiingsplaats of eigen gedenkplaats. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 17 Sluiting van graven
op aanvraag van de rechthebbende kunnen Burgemeester en Wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
Artikel 18 Vergunning grafbedekking
Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:
Artikel 21 Aanbrengen grafbedekking
De grafbedekking moet geheel volgens de aanwijzingen en ter goedkeuring van de beheerder worden aangebracht.
Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen Burgemeester en Wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Artikel 23 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.
op grond van een daartoe door de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaar- loosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.
Artikel 25 vergunning gedenkteken
Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien niet voldaan wordt aan de eisen gesteld in de artikelen 28 en 30.
Artikel 28 Eisen omtrent uitvoering
Artikel 29 Opstelling gedenktekens
Artikel 30 Situering en maatvoering
De gedenktekens moeten aan de onderstaande eisen voldoen:
afdeling A: staande gedenktekens ten behoeve van één graf, met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00, - dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.
afdeling B: staande gedenktekens ten behoeve van twee graven, met een breedte van maximaal 2,40 m, een hoogte van maximaal 1,00 m, dan wel zwerfkeien met een breedté' van maximaal 2,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m
C en D: liggende gedenktekens ten behoeve van één of twee graven of ten behoeve van grafkelders ter breedte van één of twee graven, met een lengte van maximaal 2.00 m, een breedte van maximaal 2,00 respectievelijk 1,00 m.
afdeling E: staande gedenktekens ten behoeve van urngraven met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m, dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.
afdeling F: staande gedenktekens ten behoeve van kindergraven, met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m, dan wel zwerfkeien met een breedte van maximaal 1,00 m, een hoogte van maximaal 1,00 m.
Artikel 31 onderhoud gedenktekens
Het onderhoud duurt voort tot het moment van afloop van de periode waarvoor het uitsluitend recht tot het begraven van lijken dan wel tot het bijzetten van urnen is verleend, dan wel - indien dit recht voor onbepaalde tijd is verleend of geacht wordt te zijn verleend - tot de datum, waarop de begraafplaats of het gedeelte waarin het desbetreffende graf is gelegen wordt gesloten.
Artikel 32 Verwijdering gedenktekens
Het voornemen tot verwijdering van het gedenkteken wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het gedenkteken zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders ingediende aanvraag, blijft het gedenkteken na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 25 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
De beheerder is bevoegd zelf aangebrachte beplantingen die naar zijn oordeel afbreuk doen aan de sfeer van soberheid en eenvoud dan wel aan het natuurlijk aanzien van de begraafplaats zonder voorafgaand overleg met rechthebbende te verwijderen, zulks zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.
Artikel 35 Kunstbloemen en kunstplanten
Hoofdstuk 7. Ruiming van graven en urnengraven.
Artikel 36 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.
Het voornemen van Burgemeester en Wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.
Nabestaanden van. een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.
Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de urn ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
Hoofdstuk 8. Gedeelte voor kerkgenootschap.
Artikel 37 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Burgemeester en Wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van deze verordening.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan Burgemeester en Wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen Burgemeester en Wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 41 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.
1.Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, 4 eerste, tweede en vierde lid en 5, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Deze verordening treedt op een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de "Verordening op de algemene begraafplaats “Tjoenerhof" van 6 februari 1975 en de Verordening gedenktekens, beplantingen en grafkelders algemene begraafplaats "Tjoenerhof" van 6 februari 1975, alsmede de Instructie voor de beheerder van de algemene begraafplaats "de Tjoenerhof" d.d. 25 september 1975 vervallen.
Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Diepenveen.