Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Instructie ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInstructie ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht
CiteertitelInstructie ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp2.4

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-1990Onbekend

25-06-1990

Gemeenteblad, 1990-06-27

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht.

 

 

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze instructie wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: ambtenaar, belast met de in artikel 85, eerste lid van de Woningwet bedoelde taak van het gemeentelijk Bouw en Woningtoezicht of een gedeelte ervan;

  • b.

    aanvraag: aanvraag om bouwvergunning met de daarbij behorende stukken.

HOOFDSTUK II DE AANVRAAG

  • 1.

    Door of namens burgemeester en wethouders wordt een gedagtekend ontvangstbewijs afgegeven, indien de aanvraag voldoet aan de in of krachtens artikel 15 van de Bouwverordening gegeven voorschriften.

  • 2.

    Indien de aanvraag niet voldoet aan de in het eerste lid bedoelde voorschriften, wordt dit gemotiveerd onder teruggave van de stukken, medegedeeld.

HOOFDSTUK III HET ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG

Paragraaf 1 Formele beoordeling van de aanvraag

Artikel 3

De ambtenaar licht, indien geen bouwvergunning ingevolge artikel 47, tweede en derde lid van de Woningwet juncto artikel 14, eerste lid van de Bouwverordening is vereist, hetgeen ook het geval is indien het object geen bouwwerk is in de zin van artikel 1 van de Bouwverordening, de aanvrager hieromtrent in. De ambtenaar laat in dit geval de aanvraag buiten beschouwing en maakt hiervan aantekening. Voor zover artikel 14, eerste lid, onder a van de Bouwverordening van toepassing is, adviseert de ambtenaar de door of namens burgemeester en wethouders vereiste mededeling aan de aanvrager te verstrekken.

Artikel 4
  • 1.

    De ambtenaar onderzoekt zo spoedig mogelijk of de aanvraag voldoende is voor de beoordeling van het bouwplan.

  • 2.

    Indien de aanvraag niet voldoende is voor de beoordeling van het bouwplan, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld, binnen een termijn van een maand de ontbrekende gegevens aan te vullen.

  • 3.

    Indien van de in het tweede lid bedoelde gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, maakt de ambtenaar hiervan zo spoedig mogelijk rapport op ten behoeve van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De ambtenaar draagt zorg voor opneming van de gegevens uit de aanvraag in het bouwregister.

Paragraaf 2 Technische beoordeling van de aanvraag

Artikel 5
  • 1.

    De ambtenaar onderzoekt of het te verwezenlijken bouwplan strijd met:

    • a.

      een bestemmingsplan of een leefmilieuverordening;

    • b.

      de in of krachtens de bouwverordening gegeven voorschriften;

    • c.

      het Woonketenbesluit, voor zover het een woonkeet betreft;

    • d.

      de gemeentelijke Monumentenverordening.

  • 2.

    De ambtenaar onderzoekt of:

    • a.

      het verlenen van vrijstellingen nodig en/of mogelijk is;

    • b.

      nadere eisen moeten worden gesteld;

    • c.

      voorwaarden moeten worden gesteld.

  • 3.

    In de voorwaarden als bedoeld in het tweede lid, onder c, kan mede worden bepaald dat over met name genoemde constructies en onderdelen van het bouwwerk nadere gegevens moeten worden verstrekt bij de verdere uitwerking en dat met de uitvoering van deze constructies of onderdelen niet mag worden begonnen, alvorens daaromtrent nadere toestemming door of vanwege burgemeester en wethouders is verleend.

  • 4.

    De ambtenaar onderzoekt of de gevraagde nadere gegevens, als bedoeld in het derde lid, voldoen aan de daarvoor gegeven voorschriften, waar nodig ook met het oog op de eventuele verlening van een nadere bouwvergunning.

Artikel 6

De ambtenaar stelt, bij strijd met de in artikel 5, eerste lid, bedoelde voorschriften, de aanvrager in de gelegenheid het bouwplan, in zoverre dit mogelijk is, met bedoelde voorschriften in overeenstemming te brengen, zulks binnen een nader te bepalen termijn voor een maand.

Artikel 7

De ambtenaar wijst de aanvrager, voor zover mogelijk, op de noodzaak van het naleven van andere wettelijke regelingen, waaronder het aanvragen van andere vergunningen, ontheffingen e.d., die wellicht van invloed kunnen zijn op het bouwplan.

Paragraaf 3 Contact met andere instanties

Artikel 8

De ambtenaar onderhoudt, voor zover dit voor de beoordeling van het bouwplan noodzakelijk is, het contact met of vraagt adviezen aan andere afdelingen, instellingen, diensten en bedrijven. Indien het een bouwplan betreft waaromtrent advies van een welstandscommissie nodig is, draagt de ambtenaar zorg voor een goede coördinatie met het welstandstoezicht.

Artikel 9 (vervallen)

 

Paragraaf 4 Rapportering

Artikel 10
  • 1.

    De ambtenaar maakt van de bevindingen van het onderzoek van het bouwplan rapport op en brengt naar aanleiding daarvan een advies uit aan burgemeester en wethouders, zo tijdig dat dezen binnen de daarvoor gestelde termijn een beslissing op de aanvraag kunnen nemen.

  • 2.

    Indien het bouwplan de verbouw van een monumentaal pand betreft dat voorkomt op de provinciale respectievelijk de rijksmonumentenlijst, adviseert de ambtenaar burgemeester en wethouders omtrent het aan Gedeputeerde Staten respectievelijk aan de minister van WVC uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien verlenging van de termijn van beslissing noodzakelijk is, wordt dit tijdig aan burgemeester en wethouders medegedeeld.

HOOFDSTUK IV HET TOEZICHT OP HET BOUWEN

Paragraaf 1 Controle op bouwwerken

Artikel 11
  • 1.

    De ambtenaar onderzoekt of:

    • a.

      voor in uitvoering zijnde of gereedgekomen bouwwerken bouwvergunning is verleend, en zo neen, of deze is vereist;

    • b.

      het bouwen, waarvoor bouwvergunning is verleend, geschiedt overeenkomstig de bouwvergunning, de eventuele nadere bouwvergunningen, de Bouwverordening en de krachtens deze verordening gestelde nadere regelen en nadere eisen;

    • c.

      het bouwen, waarvoor een aanschrijving van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 25 van de Woningwet is uitgegaan, geschiedt overeenkomstig deze aanschrijving en niet in strijd komt met de bepalingen van de Bouwverordening en de krachtens deze verordening gestelde nadere regelen;

    • d.

      het bouwen, waarvoor geen vergunning is vereist en waarvoor geen aanschrijving is uitgegaan, niet in strijd komt met de voorschriften van of krachtens een bestemmingsplan of Leefmilieuverordening, de Bouwverordening en de krachtens deze verordening gestelde nadere regelen.

  • 2.

    De ambtenaar zorgt ervoor zoveel mogelijk te voorkomen dat het bouwen in strijd komt met de daarvoor geldende eisen door het geven van inlichtingen, steekproefsgewijze controle, beleidvol optreden en het houden van besprekingen.

Paragraaf 2 Lastgeving/optreden Ingeval van overtredingen

Artikel 12 (vervallen)

 

Artikel 13 (vervallen)

 

Paragraaf 3 Verklaring ingevolge artikel 54 van de Woningwet

Artikel 14
  • 1.

    De ambtenaar onderzoekt, nadat kennis gegeven is van het gereed zijn voor het in gebruik geven of nemen van een bouwwerk of een gedeelte daarvan binnen een termijn van ten hoogste twee weken of het bouwwerk en de aanleg en afscheiding van het daarbij behorende terrein zijn uitgevoerd overeenkomstig:

    • a.

      de bouwvergunning;

    • b.

      de eventuele nadere bouwvergunningen;

    • c.

      de Bouwverordening en de krachtens deze verordening gestelde nadere regelen en nadere eisen;

    • d.

      het Woonketenbesluit, voor zover het bouwwerk een woonkeet betreft.

  • 2.

    De ambtenaar onderzoekt tevens, voor zover de in het eerste lid bedoelde kennisgeving betrekking heeft op een gedeelte van een bouwwerk, of het niet gereedgekomen gedeelte gevaar voor de veiligheid van de gebruikers van het gereedgekomen gedeelte kan opleveren.

  • 3.

    De ambtenaar maakt van het in deze leden bedoelde onderzoek rapport op ten behoeve van burgemeester en wethouders.

Artikel 15 (vervallen)

 

HOOFDSTUK V HET TOEZICHT OP DE TOESTAND VAN BESTAANDE, NIET IN UITVOERING ZIJNDE, BOUWWERKEN C.A.

Artikel 16
  • 1.

    De ambtenaar onderzoekt zo spoedig mogelijk nadat gebreken in de toestand van bestaande, niet in uitvoering zijnde bouwwerken en van open erven en terreinen zijn geconstateerd of ter kennis van het Bouw en Woningtoezicht zijn gebracht, of een aanschrijving als bedoeld in artikel 342 van de Bouwverordening is vereist.

  • 2.

    De ambtenaar onderzoekt zo spoedig mogelijk nadat gebreken in de toestand van bestaande, niet in uitvoering zijnde bouwwerken en van open erven en terreinen zijn geconstateerd of ter kennis van het Bouw en Woningtoezicht zijn gebracht, en voor zover een aanschrijving als bedoeld in het eerste lid niet is vereist, of:

    • a.

      een aanschrijving tot het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 25 van de Woningwet is vereist en, zo ja, door welke voorzieningen de geconstateerde gebreken kunnen worden opgeheven;

    • b.

      de mogelijkheid bestaat dat voorzieningen niet lonend zullen zijn als bedoeld in artikel 26 van de Woningwet;

    • c.

      een aanschrijving dient te geschieden met het oog op gevaar of ernstige ontsiering als bedoeld in artikel 27 van de Woningwet;

    • d.

      een aanschrijving dient te geschieden met het oog op gevaar of ernstige hinder als bedoeld in artikel 31 van de Woningwet;

    • e.

      zich een zodanig spoedeisend geval voordoet dat onverwijlde toepassing van politiedwang, als bedoeld in artikel 32 van de Woningwet, is vereist;

    • f.

      indien de gebreken een woning betreffen, deze gebreken van zodanige aard zijn dat zij niet door toepassing van de artikelen 2531 van de Woningwet kunnen worden weggenomen.

  • 3.

    De ambtenaar stelt zich naar aanleiding van het in de vorige leden bedoelde onderzoek, overeenkomstig de voorschriften van de Woningwet, in verbinding met de eigenaar van het bouwwerk, open erf of terrein, onderscheidenlijk de bewoner van het bouwwerk en tracht zoveel mogelijk door het geven van inlichtingen, beleidvol optreden en het houden van besprekingen een bevredigende toestand te bereiken.

Artikel 17

De ambtenaar maakt van het in artikel 16 bedoelde onderzoek en overleg rapport op en indien een aanschrijving, als bedoeld in artikel 25 van de Woningwet dan wel artikel 342 van de Bouwverordening, is vereist, wordt het rapport gezonden aan burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK VI HET TOEZICHT OP HET GEBRUIK VAN BOUWWERKEN, OPEN ERVEN EN TERREINEN

Artikel 18
  • 1.

    De ambtenaar houdt toezicht op het naleven van de bepalingen van de Woningwet en van de Bouwverordening, die betrekking hebben op het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen. De ambtenaar onderhoudt contacten met andere instanties die betrokken zijn bij het toezicht op het gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen.

  • 2.

    De ambtenaar stelt zich in voorkomende gevallen van een met de voorschriften strijdig gebruik in verbinding met de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk, open erf of terrein en tracht zoveel mogelijk door het geven van inlichtingen, beleidvol optreden en het houden van besprekingen een bevredigende toestand te bereiken.

  • 3.

    De ambtenaar maakt van concrete situaties waarin het toezicht heeft geleid tot de constatering van overtredingen alsmede van het in dat kader gevoerde overleg met de in het eerste en tweede lid bedoelde personen en instanties rapport op.

  • 4.

    Indien een aanschrijving, als bedoeld in artikel 25 van de Woningwet dan wel een waarschuwing politiedwang ingevolge artikel 210 dan wel in artikel 152 van de Gemeentewet noodzakelijk is, wordt door de ambtenaar rapport opgemaakt ten behoeve van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK VII HET TOEZICHT IN VERBAND MET HET SLOPEN VAN BOUWWERKEN

Artikel 19
  • 1.

    De ambtenaar houdt toezicht op het naleven van de bepalingen van de Bouwverordening die betrekking hebben op het slopen.

  • 2.

    De ambtenaar onderzoekt, nadat kennis gegeven is van het voornemen tot slopen, als bedoeld in artikel 305 van de Bouwverordening, of

    een bouwvergunning nodig is en, zo ja, welke veiligheidsmaatregelen nodig zijn;

    een vergunning is vereist krachtens artikel 56 Woningwet, krachtens artikel 14 van de Monumentenwet of krachtens enig andere wettelijke regeling;

    een aanwijzing als bedoeld in artikel 306, eerste en tweede lid, van de Bouwverordening moet worden gegeven.

  • 3.

    De ambtenaar maakt van het in het tweede lid bedoelde onderzoek rapport op, en indien daarin een optreden tegen overtredingen wordt voorgesteld, wordt dit rapport aan burgemeester en wethouders gericht.

HOOFDSTUK VIII OPSPORINGSBEVOEGDHEID

Artikel 20

De ambtenaar die met opsporing is belast geeft van een opgemaakt procesverbaal ter zake van een overtreding van enige bepalingJ waarvan het toezicht op het naleven aan de betrokken ambtenaar is opgedragen, binnen 48 uur kennis aan burgemeester en wethouders.

Artikel 20a Ambtseed opsporingsambtenaar

 

Artikel 20a Ambtseed opsporingsambtenaar

  • 1.

    Alvorens hun ambt te aanvaarden leggen de ingevolge artikel 100 van de Woningwet en de ingevolge artikel 397 van de Bouwverordening aangewezen opsporingsambtenaren de volgende eed of belofte af in handen van de burgemeester:

    "Ik zweer/verklaar dat ik voor het verkrijgen van deze dienstbetrekking aan niemand iets heb gegeven of beloofd noch zal geven of beloven. Ik zweer/beloof dat ik van niemand enige belofte, gunst of geschenk zal aannemen om in mijn dienstbetrekking iets te doen of na te laten. Ik zweer/beloof dat ik mijn plicht nauwgezet en ijverig zal vervullen en de mij verstrekte opdrachten naar beste vermogen zal volbrengen. Ik zweer/beloof dat ik zaken, waarvan ik door mijn ambt kennis draag en die mij als geheim zijn toevertrouwd of waarvan ik het vertrouwelijke karakter moet begrijpen, niet zal openbaren aan anderen, dan aan hen, aan wie ik volgens de wet of ambtshalve tot mededeling verplicht ben.

    Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

    (Dat verklaar en beloof ik!)"

  • 2.

    Na het afleggen van de eed of belofte wordt aan de betrokkene een afschrift van het eedsformulier uitgereikt, met aantekening wanneer, waar en in wiens handen de eed of belofte is afgelegd.

HOOFDSTUK IX VERBOD TEGEN VERGOEDING VOOR DERDEN ARBEID TE VERRICHTEN

Artikel 21
  • 1.

    Het is de ambtenaar verboden voor derden tegen vergoeding arbeid te verrichten op het gebied van het bouwbedrijf.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen om zeer gewichtige redenen ontheffing van het in het eerste lid bedoelde verbod verlenen.

HOOFDSTUK X SLOTBEPALING

Artikel 22
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang 1 juli 1990.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van dit besluit vervalt het besluit, vastgesteld op 22 december 1969 alsmede alle daarin opgenomen wijzigingen.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als "Instructie ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht".