Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Organisatieverordening Deventer 1999 |
Citeertitel | Organisatieverordening Deventer 1999 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | 2.1 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1999 | Onbekend | 31-05-1999 Gemeenteblad, 1999-06-10 | Onbekend |
HOOFDSTUK 2. DE GEMEENTESECRETARIS.
Hij zorgt er desgevraagd of eigener beweging voor dat de leden van de raad informatie wordt verstrekt omtrent onder het gemeentebestuur berustende documenten, waarvan burgemeester en wethouders of de burgemeester kennis heeft genomen en voor zover bedoelde leden, in hun hoedanigheid van raadslid daarover beschikking behoeven.
De informatie wordt mondeling, door inzage of in de vorm van een uittreksel of kopie verstrekt, waarbij zoveel als redelijkerwijs mogelijk is met de wens van de leden van de raad rekening wordt gehouden.
De secretaris zorgt er voor dat de leden van de raad desgevraagd technische bijstand verkrijgen bij het formuleren van moties, amendementen en voorstellen, het voorbereiden van interpellaties, het stellen van vragen en andere dergelijke in het Reglement van orde voorziene initiatieven van leden van de raad.
De secretaris verleent - op verzoek van een raadslid - overige, niet onder lid 2 en 3 genoemde, ambtelijke bijstand aan raadsleden of wijst daartoe een of meerdere ambtenaren aan, tenzij het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt, dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad, of tenzij de normale taakuitoefening van de betreffende functionarissen hierdoor aanmerkelijk zou worden belemmerd en de bijstand niet tot geringere, meer aanvaardbare proporties kan worden teruggebracht. Indien zich deze situatie voordoet, legt de secretaris het verzoek voor aan burgemeester en wethouders en doet hij daar mededeling van aan aanvrager. Burgemeester en wethouders beslissen vervolgens zo spoedig mogelijk op het verzoek.
Wanneer een raadslid niet (geheel) tevreden is over de verschafte informatie, advies of bijstand, kan hij, indien het betreft door of namens de secretaris verleende informatie, advies of bijstand, de zaak voorleggen aan burgemeester en wethouders.
Indien het betreft informatie of advies verleend door een ander, kan het raadslid zich tot de secretaris wenden, die de zaak vervolgens met die ander bespreekt; mocht dit overleg voor het raadslid geen bevredigend resultaat hebben, dan legt de secretaris de zaak voor aan burgemeester en wethouders.
De bepalingen in de artikelen 2 en 3, voor zover het betreft de daarin opgedragen taken, gelden ook ten aanzien van commissies, die door de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn ingesteld, tenzij dit in een afzonderlijke verordening of besluit anders is geregeld. Het stellen van nadere regels en richtlijnen als bedoeld in voornoemde artikelen geschiedt in deze gevallen door burgemeester en wethouders, casu quo de burgemeester.
Ten aanzien van aangelegenheden waarin dat gewenst wordt geacht, geven burgemeester en wethouders een bestuursopdracht aan de secretaris. Burgemeester en wethouders kunnen nadere richtlijnen vaststellen voor de uitvoering van de bestuursopdracht.
Indien een aangelegenheid betrekking heeft op een taakgebied van meer dan een organisatorische eenheid en ten aanzien van die zaak geen toepassing is gegeven aan artikel 7, lid 3, wijst de secretaris een organisatorische eenheid aan die primair verantwoordelijk is voor de voorbereiding of de uitvoering alsmede voor de tijdsplanning en de bewaking van de voortgang.
Het organisatie-onderdeel, dat met de voorbereiding of uitvoering van het beleid belast is, treedt zoveel mogelijk in overleg met het organisatie-onderdeel, dat aanvullend advies uitbrengt, teneinde te trachten tot een geïntegreerde advisering te komen, waarin de argumenten ten aanzien van mogelijke beleidskeuzes worden opgenomen.
1.Binnen de door de raad vastgestelde hoofdstructuur en onverlet het bepaalde in artikel 8, lid 2 en artikel 10, regelt het sectorhoofd de verdere inrichting van zijn organisatorische eenheid.
Het sectorhoofd is verantwoordelijk voor de uitvoering van het hem conform artikel 9 lid 4 opgedragen dagelijks beheer van zijn organisatorische eenheid. Het aan het sectorhoofd opgedragen dagelijks beheer van de sector omvat tevens de verantwoordelijkheid voor het functioneren van zijn organisatorische eenheid.
Met inachtneming van door burgemeester en wethouders te stellen regels en binnen de kaders van zijn opdracht treft het sectorhoofd die maatregelen en voorzieningen welke hij ten behoeve van een doelmatige uitvoering van zijn organisatorische eenheid opgedragen taken nodig acht.
Indien daartoe door de secretaris of het gemeentebestuur te nemen maatregelen zijn vereist, doet hij de nodige voorstellen daartoe.
1.Periodiek en in elk geval op nader door burgemeester en wethouders aangegeven tijdstippen legt het sectorhoofd aan de secretaris verantwoording af over het door hem gevoerde dagelijks beheer.
Het GMT adviseert de secretaris ten aanzien van de hem in Hoofdstuk 4 opgedragen taken. Onverminderd de eindverantwoordelijkheid van de secretaris terzake, overlegt het GMT over de bewaking van de eenheid binnen de dienst en de afstemming van de uitvoering van de taken van de verschillende organisatorische eenheden.
Met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 2 bevordert de voorzitter van het GMT een goede samenwerking en samenhang tussen de organisatorische eenheden.
Hij geeft, indien hij dit daartoe noodzakelijk acht, richtlijnen aan de sectorhoofden om de samenwerking en samenhang te verzekeren.
Indien van gemeentewege tot deelname in een gemeenschappelijke regeling wordt besloten, bepaalt de secretaris welke organisatorische eenheden ten behoeve van de vertegenwoordigers van het gemeentebestuur ondersteunende werkzaamheden verrichten.
De vertegenwoordigers van het gemeentebestuur en van de in artikel 28 aangewezen organisatorische eenheden bevorderen voor zover mogelijk, dat het beheer van de bij gemeenschappelijke regeling in het leven geroepen rechtspersonen plaatsvindt alsof die rechtspersonen organisatorische eenheden waren in de zin van deze verordening.
Zij, die als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur deel uitmaken van enig bestuur of raad van rechtspersonen, zijn verplicht om op nader door het orgaan, dat de betreffende vertegenwoordiger heeft benoemd of aangewezen, te bepalen wijze regelmatig verslag uit te brengen omtrent hun werkzaamheden in dat bestuur.