Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 3, zesde lid, en artikel 4, tweede lid, van de Landsverordening funderend onderwijs

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingMINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 3, zesde lid, en artikel 4, tweede lid, van de Landsverordening funderend onderwijs
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorMinister van Onderwijs_x002C_ Cultuur_x002C_ Jeugd en Sport
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 23 oktober 2009, gepubliceerd in P.B. 2009, no. 58, en in werking getreden op 31 oktober 2009.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening funderend onderwijs, artikel 3 en 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

03-05-2013

AB 2013, GT no. 598

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 3, zesde lid, en artikel 4, tweede lid, van de Landsverordening funderend onderwijs

 

 

Artikel 1

[vervallen]

Artikel 2
  • 1.

    Aangewezen als bekwaamheidsbewijzen in de zin van artikel 4, tweede lid, laatste volzin, van de Landsverordening funderend onderwijs, worden de diploma’s leerkracht funderend onderwijs als afgegeven in het jaar 2008, of daarna, door de University of St. Maarten.

  • 2.

    Tevens aangewezen als bekwaamheidsbewijs in de zin van artikel 4, tweede lid, laatste volzin, van de bovengenoemde landsverordening, voor zover betrekking hebbend op de diploma’s applicatiecursus leerkracht funderend onderwijs, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, cijfer 1, en onder b, cijfer 1, van die landsverordening, worden de diploma’s van de Dienst Planning, Projecten & Innovatie.

Artikel 3
  • 1.

    Ten aanzien van de bewijzen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, cijfer 1, en onder b, cijfer 1, van de Landsverordening funderend onderwijs, geldt dat examenkandidaten van de betreffende applicatiecursus, op daartoe strekkend verzoek door zijn bevoegd gezag aan de Inspectiedienst Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport door deze worden beoordeeld op het reeds feitelijk bezitten van bekwaamheid als onderwerp van de betreffende applicatiecursus.

  • 2.

    [vervallen]

  • 3.

    Een in dit verband door de Inspectiedienst Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport af te geven bekwaamheidsverklaring, verleent de kandidaat vrijstelling ten aanzien van het te volgen nascholingsprogramma van de applicatiecursus.

Artikel 4

[regelt de inwerkingtreding]