Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING regelende het recht van de arbeider en diens nagelaten betrekkingen op tegemoetkoming ter zake van een ongeval, de arbeider in zijn dienstbetrekking overkomen |
Citeertitel | Landsverordening ongevallenverzekering |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zekerheid |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 6 januari 1966, gepubliceerd in P.B. 1966, no. 14, en in werking getreden op 1 januari 1967.
Ingevolge artikel XXXVI van de Invoeringslandsverordening Boek 2 BW (P.B. 2004, no. 16) wordt in deze landsverordening onder “werknemer” mede verstaan de bestuurder die ingevolge artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 belastingplichtig is (zie artikel 3, tweede lid, onder a, van die verordening).
Artikel 14 van Bijlage I behorende bij artikel 2, onderdeel a, van de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur luidt:
“In de Landsverordening ongevallenverzekering, de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten, de Landsverordening ziekteverzekering, Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering, de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, de Cessantialandsverordening en de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden en hun nagelaten betrekkingen, wordt "Sociale Verzekeringsbank" telkens vervangen door: het Land Sint Maarten of een door deze bij landsbesluit aangewezen uitvoeringsorganisatie.”
Om deze reden is in deze regeling in artikel 1 deze wijziging aangebracht, hoewel de wijzigingsopdracht wetgevingstechnisch onjuist is geformuleerd. De wetgever had bedoeld de woorden “Sociale Verzekeringsbank” te vervangen door: Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen. Het Uitvoeringsorgaan is geregeld bij de Landsverordening Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen, gepubliceerd in AB 2010, no. 58 en 59 en tegelijkertijd in werking getreden met de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur.
De foutieve wijzigingsopdracht zal bij gelegenheid bij landsverordening worden gerepareerd.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Landsbesluit beroepsziekten
Landsbesluit medisch tarief sociale verzekeringen
Landsbesluit vergoeding kosten geneesmiddelen
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, vijfde lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering
Landsbesluit vergoeding kosten geneesmiddelen
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 3, vierde lid, en 21d van de Landsverordening op de loonbelasting, juncto artikel 8, negende lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering, artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening ziekteverzekering, artikel 22, derde lid, van de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten, artikel 29, derde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en artikel 32, derde lid, de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 8, derde en negende lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 9, achtste lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 12, tweede lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 12, derde lid, van de Landsverordening ongevallenverzekering
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 13 van de Landsverordening ongevallenverzekering en van artikel 13 van de Landsverordening ziekteverzekering
Gevarenklassenbesluit ongevallenverzekering
Regeling mederwerking aan de sociale verzekeringen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2017 | 01-01-2016 | artikel 5, 8 | 24-01-2017 AB 2017, 6 | . | |
30-05-2015 | 23-03-2017 | wijziging artikel 15 | 17-04-2015 AB 2015, no.9 | onbekend | |
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 A.B. 2013, GT no. 801 | onbekend |
In deze landsverordening wordt verstaan onder:
werknemer: een ieder die voor een werkgever in dienstverband of persoonlijk in aangenomen werk arbeid verricht, behalve:
degene, die in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam en aan de voor hem geldende rechtspositieregelingen aanspraak op tegemoetkoming bij ongeval kan ontlenen. Indien de in aangenomen werk arbeidende persoon, die niet zelf door de Bank als werkgever is aangemerkt, zich bij het verrichten van zijn arbeid door anderen laat bijstaan, worden ook die anderen beschouwd als werknemer van de werkgever, van wie het werk is aangenomen. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen personen, die ingevolge het voorgaande niet de hoedanigheid van werknemer hebben, als werknemer worden aangemerkt, eventueel onder nader te stellen voorwaarden;
arbeidsongeschiktheid: de toestand waarin de werknemer verkeert, die als gevolg van een ongeval gedurende een etmaal of langer niet in staat is om zijn normale arbeid te verrichten of deze arbeid zo lang niet mag verrichten hetzij om een medisch noodzakelijk onderzoek mogelijk te maken hetzij om te voorkomen dat zijn genezing wordt belemmerd;
Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting, verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan de grootte niet bij voorbaat vaststaat zoals provisie, commissie, tantième, fooien, vergoeding voor aangenomen werk en dergelijke, bepalen werkgever en werknemer ter vaststelling van het dagloon de gemiddelde geldswaarde daarvan.
De Bank kan al dan niet op verzoek van werkgever of werknemer het dagloon vaststellen of het vastgestelde dagloon wijzigen. Zij brengt haar beslissing, die in de plaats treedt van de beslissing van werkgever en werknemer, schriftelijk en met redenen omkleed ter kennis van de werkgever en de werknemer.
De werknemer heeft geen recht op ongevallengeld over de zondagen, of de daarvoor voor hem in de plaats tredende vrije dagen, terwijl de werknemer voor wie een 5-daagse werkweek geldt bovendien geen recht heeft op ongevallengeld over de vrije zaterdagen of de daarvoor voor hem in de plaats tredende vrije dagen.
Van de nagelaten betrekkingen van de als gevolg van het hem overkomen ongeval overleden werknemer hebben, met ingang van de dag na die van het overlijden, recht op een uitkering in geld:
de ouders, indien de overledene kostwinner was, tot de dood van de langstlevende met dien verstande dat zij slechts dan recht hebben op uitkering, indien eerdergenoemde nagelaten betrekkingen hun volle uitkering hebben ontvangen en de maximum uitkering, bedoeld in onderdeel b, nog niet is bereikt, terwijl het recht van de ouder van de overledene in ieder geval eindigt op de dag, waarop hij of zij opnieuw in het huwelijk treedt.
De uitkering aan de echtgenote of echtgenoot bedraagt per dag 30%; aan een kind per dag 15%, doch 20% indien het ouderloos is en aan de ouder of ouders ten hoogste 30% van het dagloon van de overleden werknemer, met dien verstande dat de uitkeringen aan alle nagelaten betrekkingen tezamen niet meer dan 60% van het dagloon bedragen. Indien de echtgenote of echtgenoot en de kinderen tezamen, eventueel de kinderen tezamen, recht zouden hebben op een hogere uitkering dan 60% van het dagloon, wordt de uitkering aan ieder evenredig verminderd.
Het ongevallengeld waartoe de werknemer gerechtigd is, kan indien de arbeidsongeschiktheid langer dan 52 weken heeft bestaan en vermindering of verdere vermindering daarvan niet is te verwachten, worden omgezet in een uitkering ineens bedragende het ongevallengeld per dag, vermenigvuldigd met 1.872, indien het dagloon gebaseerd is op een 6-daagse werkweek en met 1.560 indien het dagloon gebaseerd is op een 5-daagse werkweek. In geval het arbeidsongeschiktheidspercentage lager is dan 30 kan de omzetting al dan niet op verzoek van de werknemer plaats hebben; in geval het arbeidsongeschiktheidspercentage 30% of hoger is kan de omzetting slechts in buitengewone gevallen, ter beoordeling van de Bank, plaats hebben, op verzoek van de werknemer.
Indien de werknemer, die als gevolg van het hem overkomen ongeval is overleden, geen Nederlander was en zijn nagelaten betrekkingen zich vestigen of zijn gevestigd in een plaats buiten Sint Maarten kan de uitkering waarop de nagelaten betrekkingen recht hebben worden ongezet in een uitkering ineens, bedragende voor ieder van hen het totaal van de periodieke uitkeringen waartoe hij gerechtigd is, doch over ten hoogste zes jaar.
Tijdens het dienstverband is de werkgever in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer verplicht een uitkering gelijk aan het ongevallengeld waarop de werknemer over de betreffende loontermijn tegenover de Bank recht heeft, aan de werknemer uit te betalen op de dag waarop het loon moet worden uitbetaald of zou moeten worden uitbetaald indien de werknemer niet arbeidsongeschikt zou zijn. De werkgever die een uitkering volgens het bepaalde in de voorgaande volzin heeft uitbetaald, heeft, in plaats van de werknemer, tegenover de Bank recht op het betreffende ongevallengeld en op uitbetaling daarvan uiterlijk zeven dagen na de schriftelijke aanvraag bij de Bank, in te dienen na afloop van de maand waarin de uitkering werd uitbetaald. Indien de werkgever de uitkering niet tijdig uitbetaalt, keert de Bank het ongevallengeld aan de werknemer uit.
Per 1 januari van elk jaar, kan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, met inachtneming van het bepaalde in het volgende lid, een toeslag worden verleend op de in artikel 5, tweede en vierde lid respectievelijk het zevende lid, onderdeel a, bedoelde ongevallengelden en uitkeringen indien deze zijn of worden toegekend ter zake van een ongeval dat vóór de datum waarop de toeslag wordt verleend, heeft plaats gevonden.
De Bank is bevoegd om op grond van verdragen, convenanten en andersoortige overeenkomsten met uitvoerders van instellingen van sociale voorzieningen, het ongevallengeld van een werknemer, hetzij periodiek, hetzij middels een uitkering ineens verstrekt, te verminderen ter ontneming van een ten onrechte verkregen voordeel van de werknemer op het gebied van sociale voorzieningen.
De in het zeventiende en achttiende lid bedoelde vermindering kan ineens geschieden indien het ten onrechte genoten voordeel niet groter is dan een derde deel van het door de Bank verstrekte ongevallengeld. In alle andere gevallen kan de vermindering niet meer bedragen dan een derde deel van het ongevallengeld.
Zo spoedig mogelijk deelt de Bank, mede aan de hand van de bevindingen en voorschriften van de behandelende geneeskundige, aan de rechthebbende schriftelijk mee welke tegemoetkoming zal worden verstrekt en eventueel dat en op welke gronden de Bank zich niet of niet langer tot tegemoetkoming gehouden acht. De werknemer stelt de werkgever onverwijld van deze mededeling in kennis.
De nagelaten betrekkingen van de werknemer, die als gevolg van een hem overkomen ongeval is overleden, hebben geen recht op tegemoetkoming indien er sprake is van een van de gevallen, bedoeld onder a en c van het voorgaande lid, evenmin als diegene van de nagelaten betrekkingen, die het de werknemer overkomen ongeval opzettelijk, door zijn grove schuld of onder de invloed van alcoholhoudende drank of bedwelmende middelen heeft veroorzaakt.
Indien de werknemer of diens nagelaten betrekkingen tevens recht hebben op pensioen krachtens de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering of krachtens de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering worden de uitkeringen, waarop krachtens deze landsverordening aanspraak bestaat, dienovereenkomstig verminderd met ingang van het tijdstip waarop twee jaar zijn verlopen na de dag van de melding van het ongeval bij de Bank, onderscheidenlijk in geval de aanspraak op ongevallengeld bestaat op grond van dezelfde gebeurtenis als die op grond waarvan het weduwen-, weduwnaars- of wezenpensioen werd toegekend of verhoogd. In het laatste geval komt slechts het bedrag waarmede het weduwen- of weduwnaarspensioen werd verhoogd voor vermindering in aanmerking.
Als regel wordt het percentage telkens voor een periode van twee jaar vastgesteld en wel zodanig dat het totaal van de over de eerstvolgende periode te ontvangen premies voldoende zal zijn om daaruit de te verwachten uitgaven van het ongevallenfonds, bedoeld in het negende lid, over die periode te voldoen, alsmede om een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen reserve te vormen en in stand te houden.
De bedragen, genoemd in het vierde lid en in artikel 5, elfde lid, kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden aangepast aan de ontwikkeling van de prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie. De aanpassing heeft plaats met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar op basis van de stijging die het prijsindexcijfer voor de maand augustus daaraan voorafgaande aangeeft ten opzichte van, het prijsindexcijfer voor de maand augustus, van het voorafgaande jaar.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen de werkgevers naar de werkzaamheden, welke zij doen verrichten, in gevarenklassen worden ingedeeld. Daarbij kan worden bepaald, dat en op welke wijze de premie met het oog op de gevarenklasse of -klassen, waarin de werkgaver is ingedeeld, wordt verhoogd.
De premie wordt gestort in een door de Bank beheerd ongevallenfonds. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voorschriften vastgesteld met betrekking tot de belegging van de gelden van het ongevallenfonds. Het bepaalde in de artikelen 3, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 4, 21, eerste lid, 21a, 21b, 21c en 21d van de Landsverordening op de loonbelasting is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de ingevolge deze landsverordening verschuldigde premie, met dien verstande dat in plaats van “inhoudingsplichtige” telkens gelezen wordt “werkgever(s)” en dat de Directeur van de Bank in de plaats treedt van de Inspecteur der Belastingen.
De werkgever is verplicht de premie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, binnen 15 dagen na het einde van de maand waarop deze betrekking heeft, op aangifte af te dragen. Indien de werkgever het loon van de werknemer over een tijdvak van langer dan een maand uitbetaalt, is de werkgever verplicht de premie binnen 15 dagen na het einde van dat tijdvak, op aangifte af te dragen.
De werkgever draagt af onafhankelijk van het feit of en tot welk bedrag andere werkgevers van de werknemer afdragen, behoudens een andersluidende beslissing van de Bank. Indien er onverschuldigd is betaald, zal de onverschuldigd betaalde premie op verzoek naar verhouding van de betaalde premie worden gerestitueerd aan de rechthebbenden. De rechtsvordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde premie verjaart door verloop van drie jaar na het einde van het kalenderjaar, waarin de premie is afgedragen.
Indien de premie geheel of gedeeltelijk niet binnen de voorgeschreven termijn is afgedragen, kan de te weinig afgedragen premie door middel van een aanslag, op te leggen ten name van de werkgever, nageheven worden, zolang niet na het einde van het kalenderjaar, waarin de premieschuld is ontstaan, vijf jaar zijn verstreken.
voor de premie en de administratieve boete verschuldigd respectievelijk af te dragen door een niet hier te lande wonende of gevestigde werkgever: de leider van zijn vaste inrichting hier te lande, zijn hier te lande wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger dan wel degene die de leiding heeft van hierte lande verrichte werkzaamheden;
De werkgever, diens vaste vertegenwoordiger of degene die de leiding heeft van de hier te lande verrichte werkzaamheden is desgevraagd gehouden aan de Bank of aan de door deze aangewezen personen en deskundigen inzage te verlenen of afschrift te verstrekken van de boeken, bescheiden en geschriften, die door de Bank voor de vaststelling van de premie van belang worden geacht.
Bij een weigering om te voldoen aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, kan een werkgever, diens vaste vertegenwoordiger of degene die de leiding heeft van de hier te lande verrichte werkzaamheden, zich niet met vrucht beroepen op de omstandigheid dat hij uit hoofde van zijn stand, zijn beroep of zijn ambt tot geheimhouding verplicht is, zelfs al mocht deze hem bij enig wettelijk voorschrift zijn opgelegd.
Het is een ieder verboden hetgeen hem bij de uitvoering van deze landsverordening of in verband daarmee, omtrent inkomen, opbrengst, uitdelingen, medische gegevens en in het algemeen nopens de zaken of werkzaamheden van een ander, blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan nodig is voor de uitvoering van deze landsverordening.
Invordering van de premie, de administratieve boete en al hetgeen de Bank verder uit hoofde van deze landsverordening te vorderen heeft, vindt plaats volgens de regels, die van toepassing zijn op de invordering van de directe belastingen, met dien verstande dat de Bank in plaats van de Ontvanger met de invordering is belast.
De vordering wegens premie, met inbegrip van alle kosten, is bevoorrecht op alle goederen van de werkgever en gaat boven alle andere voorrechten met uitzondering van die ter zake van de directe belastingen, die van de artikelen 287 en 288, onder a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede dat van artikel 284 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de daar bedoelde kosten zijn gemaakt na de voorlopige of definitieve aanslag.
In bijzondere gevallen kan de minister, gehoord de Bank, bepalen dat de werknemer en diens nagelaten betrekkingen in plaats van tegenover de Bank tegenover de werkgever recht hebben op tegemoetkoming als bedoeld in deze landsverordening. In dat geval is de werkgever de premie, bedoeld in artikel 8, niet verschuldigd.
De in het eerste lid bedoelde werkgever is verplicht om de Bank op nader door haar vast te stellen wijze opgave te doen van de ongevallen, die in zijn bedrijf zijn voorgekomen en met betrekking tot de ongevallen aantekening te houden van plaats, tijd en eventueel oorzaak van het ongeval, de behandelende geneeskundige, eventuele getuigen, de vaststelling van de tegemoetkoming en de verstrekte uitkeringen in geld.
In de gevallen, waarin de minister van zijn bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid gebruik heeft gemaakt, wordt voor de toepassing van de artikelen 1 onder “behandelend geneeskundige”, 4, derde lid, 5, eerste lid, 6 en 7, eerste lid, onder d en g, in plaats van “Bank” gelezen “werkgever” en zijn de artikelen 5, twaalfde lid, en 6, eerste lid, tweede volzin, niet van toepassing.
De rechthebbende, die bezwaar heeft tegen de beslissing van de werkgever kan binnen drie weken na dagtekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de Bank. Deze beslist op het bezwaarschrift en brengt haar beslissing, die in de plaats treedt van de beslissing van de werkgever, schriftelijk en met redenen omkleed ter kennis van de werkgever en de rechthebbende.
De vordering van de werknemer en diens nagelaten betrekkingen wegens de tegemoetkoming is bevoorrecht op alle goederen van de werkgever en gaat boven alle andere voorrechten met uitzondering van die ter zake van de directe belastingen, die van de artikelen 287 en 288, onder a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede dat van artikel 284 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de daar bedoelde kosten zijn gemaakt na het ontstaan van de vordering van de werknemer of diens nagelaten betrekkingen.
Indien de werknemer of diens nagelaten betrekkingen in verband met het ongeval, op grond waarvan een tegemoetkoming als bedoeld in deze landsverordening is toegekend, tegen de werkgever een rechtsvordering tot schadevergoeding heeft naar burgerlijk recht, gaat die vordering op grond van deze landsverordening niet verloren, doch de rechter houdt bij de vaststelling van de schadevergoeding rekening met hetgeen krachtens deze landsverordening aan de werknemer of diens nagelaten betrekkingen is toegekend.
Hij, die gehouden is tot vergoeding van de schade door de werknemer of diens nagelaten betrekkingen geleden, als gevolg van een ongeval, is voor de tegemoetkoming aan de werknemer of diens nagelaten betrekkingen toegekend krachtens deze landsverordening aansprakelijk jegens degene te wiens laste die tegemoetkoming komt. Van degene die als vorenbedoeld aansprakelijk is voor een periodieke uitkering krachtens deze landsverordening, kan door degene te wiens laste die uitkering komt, een daarmee overeenkomende uitkering ineens worden gevorderd.
De tegemoetkoming is onvervreemdbaar, niet vatbaar voor verpanding of belening, evenmin voor executoriaal of conservatoir beslag, noch voor faillissementsbeslag, behalve tot verhaal van het verschuldigde wegens levering van levensbehoeften, verstrekt aan degene tegen wie het beslag gedaan wordt, en tot verhaal van onderhoud waartoe degene, die de uitkering geniet, ingevolge wettelijke regelingen is gehouden.
Een ieder is verplicht ten behoeve van de uitvoering uit eigen beweging of op verzoek aan de Bank inlichtingen te verstrekken, desverlangd schriftelijk. De door de Bank verlangde inlichtingen moeten binnen een door de Bank te stellen termijn worden verstrekt. Ook is een ieder verplicht de door de Bank gegeven aanwijzingen ten behoeve van de uitvoering van deze landsverordening op te volgen.
Op het binnentreden in woningen of in tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid.
Op overtreding van artikel 11, vierde lid, en het niet of niet tijdig nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij de artikelen 5, dertiende lid, eerste volzin, 6, eerste lid, tweede volzin, 8b, vierde lid, 8e, 8g, eerste lid, 8h, 9, derde lid, 12, tweede lid, en krachtens artikel 13 wordt een boete geheven van ten hoogste vijfduizend gulden.
Overtreding van artikel 11, vierde lid, en het niet of niet tijdig nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij de artikelen 5, dertiende lid, eerste volzin, 6, eerste lid, tweede volzin, 8b, vierde lid, 8e, 8g, eerste lid, 8h, 9, derde lid, 12, tweede lid en krachtens artikel 13 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één maand of een geldboete van de derde categorie.
Het opzettelijk, mondeling of schriftelijk verstrekken of doen verstrekken van inlichtingen als bedoeld in de artikelen 9, derde lid, en 12, tweede lid, die onjuist zijn alsmede het afleggen van een valse verklaring aan de Bank, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of een geldboete van de derde categorie.
Het opzettelijk door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding bewegen van een werknemer om geen gebruik te maken van een hem volgens deze landsverordening toekomend recht wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of een geldboete van de derde categorie.
Een administratieve boete vervalt, indien degene die haar heeft opgelopen, wegens het feit op grond waarvan boete is verschuldigd, onherroepelijk is veroordeeld, is vrijgesproken of is ontslagen van rechtsvervolging.
Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, belast de directeur, de onderdirecteur, het daartoe bij landsbesluit aangewezen overige administratieve personeel van de Bank, alsmede de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Inspectie der Belastingen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.