Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 26, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en artikel 29, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 26, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en artikel 29, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorregering
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 21 december 1965, gepubliceerd in P.B. 1965, no. 197, en in werking getreden op 1 januari 1966.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, artikel 26
  2. Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering, artikel 29
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010Geconsolideerde tekst (GT)

15-03-2013

AB 2013, GT no. 220

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 26, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en artikel 29, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering

 

 

Artikel 1

De in artikel 26, derde lid, tweede volzin, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en in artikel 29, derde lid, tweede volzin, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering bedoelde verlaging van het bedrag waarover ten hoogste premie wordt geheven, geschiedt met inachtneming van het volgende:

Iedere volle maand wordt op 30 dagen en het jaar op 360 dagen gesteld, terwijl de dag waarop de verzekering een aanvang neemt voor een volle dag wordt gerekend en de dag waarop de verzekering eindigt wordt verwaarloosd, met dien verstande, dat een gedeelte van een kalender jaar op ten minste één dag wordt gesteld.

Artikel 2

Van verzekerden, van wie premie bij wege van aanslag wordt geheven, wordt van de premie voor zover deze niet bij wijze van inhouding is geheven, bij een inkomen per jaar van:

 

NAf

6.379,87 of meer, doch minder dan NAf

11.895,01 45% geheven;

NAf

11.895,01 of meer, doch minder dan NAf

16.220,37 50% geheven;

NAf

16.220,37 of meer, doch minder dan NAf

20.545,93 55% geheven;

NAf

20.545,93 of meer, doch minder dan NAf

24.871,39 60% geheven;

NAf

24.871,39 of meer, doch minder dan NAf

29.196,83 65% geheven;

NAf

29.196,83 of meer, doch minder dan NAf

33.522,29 70% geheven;

NAf

33.522,29 of meer, doch minder dan NAf

37.171,91 75% geheven;

NAf

37.171,91 of meer, doch minder dan NAf

40.821,51 80% geheven;

NAf

40.821,51 of meer, doch minder dan NAf

44.471,13 85% geheven;

NAf

44.471,13 of meer, doch minder dan NAf

48.120,74 90% geheven;

NAf

48.120,74 of meer, doch minder dan NAf

51.788,74 95% geheven.

Artikel 3

Ten aanzien van degene, die niet het gehele jaar verzekerd is geweest, wordt voor de toepassing van artikel 2 van dit landsbesluit het inkomen over een gedeelte van een jaar herleid tot inkomen over een jaar, met inachtneming van de regels, zoals bij artikel 1 van dit landsbesluit vastgesteld voor de toepassing van de verlaging genoemd in artikel 26, derde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en in artikel 29, derde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering.

Artikel 4

[regelt de inwerkingtreding]