Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 7 van de Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf (Landsbesluit bijzonderde vergunningen verzekeringenbedrijf) |
Citeertitel | Landsbesluit bijzondere vergunningen verzekeringsbedrijf |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 29 januari 2009, gepubliceerd in P.B. 2009, no. 16, in werking getreden op 1 maart 2009, met terugwerkende kracht tot en met 1 december 1991.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf, artikel 7
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 714 | n.v.t. |
HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen
In dit landsbesluit wordt onder landsverordening verstaan: Landsverordening toezicht verzekeringsbedrijf
HOOFDSTUK II Algemene bepalingen
Het dagelijks beleid van een verzekeraar met zetel in Sint Maarten, die in het bezit is van een bijzondere vergunning, wordt bepaald door ten minste een natuurlijke persoon die zijn woonplaats in Sint Maarten heeft. Degenen die het dagelijks beleid van de verzekeraar bepalen, dienen naar het oordeel van de Bank te beschikken over voldoende bekwaamheid tot het uitoefenen van het verzekeringsbedrijf.
De handelingen en de antecedenten van degenen die het beleid van de verzekeraar bepalen of mede bepalen mogen de Bank geen aanleiding geven tot het oordeel dat de belangen van hen die betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van verzekering, door hen of ten behoeve van hen gesloten of te sluiten met de verzekeraar, in gevaar zouden kunnen komen.
Een verzekeraar met zetel buiten Sint Maarten die een bijzondere vergunning bezit, dient als zijn vertegenwoordiger een natuurlijke persoon of een rechtspersoon te hebben aangesteld, die zijn woonplaats onderscheidenlijk zijn zetel in Sint Maarten heeft.
Ten aanzien van deze vertegenwoordiger zijn de artikelen 23, tweede tot en met vijfde lid, en 38 tot en met 42 van de landsverordening van toepassing.
De natuurlijke persoon die als vertegenwoordiger is aangesteld dan wel de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van de landsverordening, bepaalt het dagelijks beleid van de vestiging van de verzekeraar in Sint Maarten. Op deze personen is artikel 4, eerste lid, laatste volzin, en tweede lid, van toepassing.
De Bank kan van het bepaalde in het tweede lid ontheffing verlenen mits tot haar genoegen is aangetoond dat het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf is gescheiden van het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf. De Bank kan ook overigens voorwaarden aan de ontheffing verbinden. Zij is bevoegd een verleende ontheffing in te trekken.
HOOFDSTUK III De bijzondere vergunning
Een bijzondere vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt aangevraagd bij de Bank door indiening van een aanvraagformulier. De Bank stelt het model van het aanvraagformulier vast.
Indien de stukken die bij het aanvragen van een bijzondere vergunning over zijn gelegd, de Bank aanleiding geven tot het maken van opmerkingen, stelt zij de aanvrager in de gelegenheid op deze opmerkingen binnen een door haar te stellen redelijke termijn te antwoorden.
Een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, aanhef en onder 1, aan wie een bijzondere vergunning is verleend, dient te beschikken over een solvabiliteitsmarge die ten minste 10% van de in het voorgaande boekjaar verschuldigde premies voor herverzekering, doch minimaal NAƒ 1.000.000,- beloopt.
In een ingevolgde artikel 17, zesde lid, vast te stellen model van een staat wordt bepaald welke vermogensbestanddelen de solvabiliteitsmarge kunnen vormen, welke vermogensbestanddelen daarbij een aftrek dienen te vormen, alsook de mate waarin en de voorwaarden waaronder een en ander geschiedt. De Bank kan tegen de waardering van de vermogensbestanddelen bezwaar maken.
Een herverzekeraar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, aanhef en onder 2, aan wie een bijzondere vergunning is verleend, dient met betrekking tot zijn gehele verzekeringsbedrijf te beschikken over een solvabiliteitsmarge die overeenkomt met de ingevolge artikel 14, tweede lid, vereiste solvabiliteitsmarge. Artikel 14, vierde lid, is op de herverzekeraar van toepassing.
Iedere verzekeraar aan wie een bijzondere vergunning is verleend, dient binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar bij de Bank staten in tweevoud in, die tezamen een duidelijk beeld geven van de financiële toestand van de verzekeraar. Een verzekeraar dient voorts binnen de door de Bank te bepalen termijn een of meer van deze staten in tweevoud in, indien de Bank dit voor de vervulling van haar bij dit landsbesluit opgelegde taak mocht verlangen.
Met betrekking tot het levensverzekeringsbedrijf behelst een van de staten het actuariële verslag, terwijl in een andere staat de sterftevergelijking is opgenomen. Deze staten worden voorzien van een verklaring van de actuaris, waarmee deze bevestigt dat hij zich ervan heeft overtuigd dat de in het actuariële verslag genoemde voorzieningen juist zijn vastgesteld en de sterftevergelijking juist is weergegeven. Ten bewijze van een en ander waarmerkt de actuaris deze stukken. Hij is bevoegd zijn verklaring nader toe te lichten of op enig punt een voorbehoud te maken.
De Bank kan tegen de aanwijzing of handhaving van een deskundige of een actuaris bezwaar maken indien de betrokkene naar haar oordeel niet of niet meer de nodige waarborgen biedt dat hij de hem toevertrouwde taak naar behoren zal vervullen. Het bezwaar wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de betrokken verzekeraar en van de betrokken deskundige of actuaris.
Een verzekeraar met zetel buiten Sint Maarten aan wie een bijzondere vergunning is verleend, dient jaarlijks zijn balans en winst- en verliesrekening met toelichting, betreffende zijn gehele bedrijf, waar dit ook wordt uitgeoefend, in tweevoud in bij de Bank zodra hij deze stukken openbaar heeft gemaakt of krachtens het recht van de staat van zijn zetel openbaar moet hebben gemaakt. Indien in de staat van zijn zetel geen verplichting tot openbaarmaking bestaat en de verzekeraar bedoelde stukken ook niet openbaar maakt, dient hij de stukken binnen negen maanden na afloop van elk boekjaar bij de Bank in.
Indien de verzekeraar nalatig is in het verschaffen van de door de Bank verlangde inlichtingen of de verstrekte inlichtingen naar het oordeel van de Bank onvoldoende zijn, is zij bevoegd zich de verlangde inlichtingen te verschaffen door inzage te nemen of door personen, door haar bij uitdrukkelijke en bijzondere volmacht aangewezen, inzage te doen nemen van de boeken en de zakelijke bescheiden van de verzekeraar. De verzekeraar is verplicht bij zulk een onderzoek zoveel mogelijk behulpzaam te zijn.
Een verzekeraar aan wie een bijzondere vergunning is verleend, legt een authentiek afschrift van elke wijziging van zijn statuten en een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van elke wijziging van zijn reglementen aan de Bank over en brengt elke wijziging in de samenstelling van zijn bestuur en raad van commissarissen ter kennis van de Bank, een en ander binnen 14 dagen na de totstandkoming van de wijziging.
De Bank brengt jaarlijks, voor 1 september, verslag uit aan de Minister van Financiën over haar werkzaamheden en bevindingen in de uitoefening van de haar ingevolge dit landsbesluit opgedragen taak. Een oordeel over enige verzekeraar wordt in dit verslag niet kenbaar gemaakt, noch wordt ten aanzien van afzonderlijke verzekeraars melding gemaakt van inlichtingen die in de staten, bedoeld in artikel 17, zesde lid, zijn opgenomen.
HOOFDSTUK VI Bijzondere maatregelen
Indien een verzekeraar met zetel in Sint Maarten, aan wie een bijzondere vergunning is verleend, niet meer beschikt over de ingevolge artikel 14, eerste onderscheidenlijk tweede lid, vereiste solvabiliteitsmarge, dient hij - tenzij het tweede lid van toepassing is -binnen een door de Bank te bepalen termijn bij de Bank een saneringsplan ter goedkeuring in, dat aangeeft op welke wijze en binnen welke termijn de solvabiliteitsmarge weer op de vereiste omvang zal worden gebracht.
Indien de solvabiliteitsmarge is gedaald of naar het oordeel van de Bank zal dalen beneden het vereiste minimum bedrag, dient de verzekeraar bij de Bank binnen een door deze te bepalen termijn een financieringsplan ter goedkeuring in, dat aangeeft hoe op korte termijn de solvabiliteitsmarge weer op vereiste omvang zal worden gebracht.
HOOFDSTUK VII Intrekking van de bijzondere vergunning
De intrekking van een bijzondere vergunning verplicht de verzekeraar zijn bedrijf af te wikkelen. Hij blijft daarbij onderworpen aan de bepalingen van dit landsbesluit.
De verzekeraar aan wie een bijzondere vergunning is verleend, is jaarlijks een bijdrage in de kosten van uitvoering van dit landsbesluit aan de Bank verschuldigd ten bedrage van NAƒ 7.500,-, met dien verstande dat dit bedrag met ingang van 1 januari 2012 NAƒ 15.000,- luidt, zulks voor de eerste maal na afloop van het eerste volle boekjaar, volgende op de afgifte van de bijzondere vergunning. De verzekeraar ontvangt daartoe een aanslag van de Bank, die binnen een door de Bank te bepalen termijn dient te worden voldaan.
Ingeval de verzekeraar de in het tweede lid bedoelde aanslag niet binnen de gestelde termijn voldoet, kan de President van de Bank een bevel tot betaling uitvaardigen, meebrengende het recht van parate executie, dat wordt executoir verklaard door het Gerecht in eerste aanleg. Het bevel tot betaling wordt betekend en ten uitvoer gelegd op de wijze, in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van vonnissen en authentieke akten voorgeschreven.