Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | MINISTERIËLE REGELING houdende regels inzake de werk- en rusttijden van personeel, dienstdoende in luchtvaartuigen |
Citeertitel | Regeling werk- en rusttijden luchtvaartpersoneel |
Vastgesteld door | Minister van Toerisme_x002C_ Economische Zaken_x002C_ Verkeer en Telecommunicatie |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 25 juli 1995, gepubliceerd in P.B. 1995, no. 112, en in werking getreden op 1 augustus 1995.
De bijlagen zijn niet gepubliceerd.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 372 | n.v.t. |
De luchtvaartmaatschappij is verplicht al datgene te doen wat in haar vermogen ligt om ernstige lichamelijke of geestelijke vermoeidheid van leden van het stuurhutpersoneel bij de bediening van luchtvaartuigen en van leden van het kajuitpersoneel bij de uitoefening van hun werkzaamheden te voorkomen en al datgene na te laten wat te dien aanzien een ongunstige invloed zou kunnen hebben.
De luchtvaartmaatschappij die een lid van het stuurhutpersoneel onverwacht opdracht geeft een verkeersvlucht uit te voeren, of een lid van het kajuitpersoneel onverwacht opdracht geeft tot het verrichten van werkzaamheden met betrekking tot het uitvoeren van een verkeersvlucht, houdt bij het vaststellen van de aard en de tijdsduur van die opdracht, rekening met het onverwachte karakter van die opdracht.
Onder onverwacht in de zin van het eerste lid wordt verstaan, de omstandigheid dat het lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel geen opdracht behoeft te verwachten terwijl de uitvoering van die opdracht of een andere daaraan onmiddellijk voorafgaande opdracht binnen tien uren nadat hem dit is meegedeeld, dient aan te vangen.
De luchtvaartmaatschappij en de leden van het stuurhutpersoneel verlenen de ambtenaren, werkzaam bij de Inspectiedienst Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, bedoeld in artikel 14 van het Organisatiebesluit Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, desgevraagd inzage in de in artikel 5, eerste lid onderscheidenlijk tweede lid, bedoelde aantekeningen.
Indien het stuurhutpersoneel en het kajuitpersoneel een vliegwerktijd aanvangen op dezelfde luchthaven en de vliegwerktijd gezamenlijk uitvoeren, geldt voor het bepalen van de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd het aanmeldingstijdstip van de stuurhutbemanning als aanmeldingstijdstip voor de leden van zowel het stuurhutpersoneel als het kajuitpersoneel.
In het geval dat een oproep tot aanmelding voor een vliegwerktijd valt binnen een reservetijd en wel na de eerste vijf uren daarvan, waarbij de aanmelding moet plaatsvinden binnen acht uren na die oproep, wordt de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd vastgesteld volgens de bij deze regeling behorende bijlage B, waarvan van toepassing is:
In afwijking van het vijfde lid wordt, indien de in dat lid bedoelde oproep geschiedt na een bekorte rust als bedoeld in artikel 12, de maximum gecorrigeerde vliegwerktijd bepaald zoals aangegeven in de bij deze regeling behorende bijlage C, met dien verstande dat bij een aanmeldingstijdstip binnen de reservetijd, bedoeld in het vijfde lid:
Indien tijdens de uitvoering van een vlucht blijkt dat de vliegwerktijd de geplande maximum vliegwerktijd van de leden van het kajuitpersoneel volgens het eerste lid, onderdeel b, onder 1, of vijfde lid, onderdeel b, onder 1, zal overschrijden en door de aanwezigheid van een verzwaarde stuurhutbemanning de mogelijkheid bestaat de vlucht tot boven dit maximum voort te zetten, is zulks toegestaan, mits aan de leden van het kajuitpersoneel een onafgebroken rust wordt gegeven die ten minste gelijk is aan de verwachte overschrijding van bedoeld maximum, en deze rust wordt genoten op een wijze die identiek is aan die van het stuurhutpersoneel.
De in het zevende lid bedoelde overschrijding zal echter de 1½ uur niet te boven mogen gaan. Indien alsnog aan de leden van het kajuitpersoneel een onafgebroken rust van drie uur kan worden gegeven, mag de vlucht worden voortgezet tot een maximum vliegwerktijd als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 2, dan wel vijfde lid, onderdeel b, onder 2.
De normale minimum rusttijd die voorafgaat aan een vliegwerktijd, wordt bepaald door de lengte van de voorafgaande gecorrigeerde vliegwerktijd als volgt:
In geval van een bekorte rust als bedoeld in artikel 12, is na de vliegwerktijd volgend op de bekorte rust, de rusttijd ten minste gelijk aan de normale minimum rusttijd volgens artikel 11, vermeerderd met de bekorting van de voorafgaande rust ten opzichte van de normale minimum rust.
Indien niet aan de in het eerste lid gegeven norm wordt voldaan, is onverminderd artikel 7 het volgende bij de indeling van toepassing:
op de eerste dag dat de rusttijd minder dan 18 uur bedraagt, vangt een periode van ten hoogste 15 dagen aan, waarin het totaal aantal uren genoten rusttijd na een aantal dagen, gerekend vanaf het begin van de periode, ten minste dient te voldoen aan de in de kolom "minima" van de tabel aangegeven waarden;
§ 6 Correcties op de vliegwerktijd en de rusttijd
Voor stuurhutpersoneel dat ten minste een eerste en een tweede bestuurder omvat, van een vleugelvliegtuig met een maximale startmassa van 5.700 kilogram geldt, voor zover de landingen plaats vinden onder zichtweersomstandigheden, in afwijking van het eerste en tweede lid, een correctie van 15 minuten per landing, toe te passen vanaf de derde landing in de desbetreffende vliegwerktijd tot een maximum van vier uren.
Voor de berekening van de gecorrigeerde vliegwerktijd van een lid van het stuurhutpersoneel in verband met de toetsing aan het daarvoor geldende maximum volgens artikel 7, kunnen van een grondtijd, langer dan 2½ uren, ten hoogste 2½ uren buiten beschouwing worden gelaten, voor zover bedoeld lid gedurende deze tijd geen werkzaamheden voor zijn maatschappij heeft verricht, en worden ten minste 2½ uren als vliegwerktijd aangemerkt.
Voor de berekening van de gecorrigeerde vliegwerktijd van een lid van het kajuitpersoneel in verband met de toetsing aan het daarvoor geldende maximum volgens artikel 7, eerste lid, onderdeel b, onder 1, vijfde lid, onderdeel b, onder 1, dan wel negende lid, kunnen, zowel bij de planning als bij de uitvoering, van een grondtijd, langer dan 2½ uren, ten hoogste 2½ uren buiten beschouwing worden gelaten, voor zover bedoeld lid gedurende deze tijd geen werkzaamheden voor zijn maatschappij heeft verricht, en worden ten minste 2½ uren als vliegwerktijd aangemerkt.
Het tweede lid is, uitsluitend tijdens de vluchtuitvoering, tevens van toepassing indien het maximum bepaald wordt volgens artikel 7, eerste lid, onderdeel b, onder 2, of vijfde lid, onderdeel b, onder 2, met dien verstande dat de genoemde uren grondtijd niet mogen samenvallen met de in artikel 7 bedoelde periode van onafgebroken rust.
Indien bij een rusttijd van elf uren of minder de tijd, benodigd om na het officiële afmeldingstijdstip de passende accommodatie te bereiken of om van de passende accommodatie het luchtvaartterrein van vertrek te bereiken, meer dan 30 minuten bedraagt, kan dit als verzwarende omstandigheid worden aangemerkt en kan een verantwoorde correctie op de rusttijd of de volgende vliegwerktijd worden toegepast.
Vliegwerktijd, gemaakt in opdracht van een luchtvaartmaatschappij als lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel bij een vlucht, niet een verkeersvlucht zijnde, wordt aangemerkt als vliegwerktijd in de zin van deze regeling.
De maxima, bedoeld in artikel 7, zijn op de in het eerste lid bedoelde duur van de opdracht slechts dan van toepassing, indien deze vliegwerktijd wordt gevolgd door een vliegwerktijd, uitgevoerd als lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel, zonder dat opdracht en vliegwerktijd zijn gescheiden door ten minste één voorgeschreven minimum rusttijd. In dat geval wordt de vliegwerktijd geacht in te gaan bij de aanvang van de opdracht, bedoeld in het eerste lid.
In gevallen als bedoeld in het derde lid, is het toegestaan de normale minimum rust meerdere malen achtereen te bekorten als bedoeld in artikel 12. Na afloop wordt een rusttijd in acht genomen, gelijk aan de normale minimum rusttijd volgens artikel 13, vermeerderd met het totaal der bekortingen van de voorafgaande rusten ten opzichte van de normale minimum rust.
§ 8 Opdrachten door meer dan één luchtvaartmaatschappij
Ten aanzien van opdrachten als in deze regeling bedoeld, door meer dan één luchtvaartmaatschappij gegeven aan hetzelfde lid van het stuurhut- of kajuitpersoneel, gelden dezelfde maximum werktijden en minimum rusttijden als wanneer deze opdrachten door één maatschappij zouden zijn gegeven.
De gezagvoerder is bevoegd van deze regeling af te wijken, wanneer en voor zolang er sprake is van bijzondere omstandigheden met betrekking tot de vluchtuitvoering, waarbij naar zijn oordeel de veiligheid van de passagiers of de bemanning ernstig wordt bedreigd, dan wel naar het oordeel van een bevoegd geneeskundige levensgevaar aanwezig is.