Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSVERORDENING houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in Sint Maarten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in Sint Maarten
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorregering en Staten gezamenlijk
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 13 september 1918, gepubliceerd in P.B. 1919, no. 22, en in werking getreden op 1 januari 1922.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Geen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, derde lid, van de Landsverordening, houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in Sint Maarten

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-05-2015wijziging artikel 12;

17-04-2015

AB 2015, no.9

onbekend
10-10-201030-05-2015geconsolideerde tekst (GT)

15-03-2013

AB 2013, GT no. 234

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in Sint Maarten

 

 

 

Artikel 1
  • 1.

    De geneeskundigen geven bij het vaststellen van het overlijden van een persoon en van de geboorte van een dood kind ten behoeve van de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring van overlijden respectievelijk van levenloze geboorte af.

  • 2.

    Zij geven de in het vorige lid bedoelde verklaringen niet dan na zich door persoonlijke schouwing overtuigd te hebben van het overlijden respectievelijk van de levenloze geboorte.

Artikel 2
  • 1.

    De geneeskundige, die de verklaring van overlijden of levenloze geboorte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, afgeeft, doet ten behoeve van de statistiek afzonderlijk opgave van de doodsoorzaak.

  • 2.

    De verklaring, behelzende de opgave van de doodsoorzaak, wordt tegelijk met de in artikel 1 bedoelde verklaring in een gesloten omslag aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegd. Deze zendt haar ongeopend aan het Hoofd van de Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid, hierna te noemen: de Inspecteur-Generaal, op zodanige wijze dat niet kan blijken op wie de opgave betrekking heeft.

  • 3.

    De modellen van de verklaringen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en artikel 2, tweede lid, en de bijbehorende omslag worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld. De verklaringen zijn vrij van het recht van zegel en van registratie. De invulling geschiedt na voorafgaande kennisneming van geboortebewijzen of andere officiële stukken, welke omtrent naam, voornamen en leeftijd van de overledene, respectievelijk van de ouders van het doodgeboren kind inlichtingen bevatten.

Artikel 3

De nodige exemplaren van de modellen in de vorige artikelen bedoeld, worden door de Inspecteur-Generaal, kosteloos en vrachtvrij met de daarbij behorende enveloppen, aan de geneeskundigen toegezonden.

Artikel 4

Ontbreekt de verklaring, bedoeld in artikel 1, dan wordt de doodschouw verricht, door een door de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid, hierna te noemen: de minister, daartoe aangewezen geneeskundige, die daarna een schriftelijke verklaring, ten behoeve van de ambtenaar van de burgerlijke stand, afgeeft.

Artikel 5
  • 1.

    Wanneer de verklaringen, bedoeld in artikelen 1 en 4, ontbreken en niet alsnog tijdig kunnen worden verkregen, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand zich persoonlijk van het overlijden overtuigen, waarna hij een schriftelijke verklaring opmaakt, ten behoeve van zijn archief.

  • 2.

    Ook kan hij bedienaren van de godsdienst of andere betrouwbare personen uitnodigen zich door eigen aanschouwing van het overlijden te overtuigen en hem daarvan een verklaring af te geven, zoveel mogelijk de gegevens bevattende in het formulier aangeduid.

Artikel 6

De ambtenaar van de burgerlijke stand betracht omtrent de bij hem ingekomen verklaringen, in deze verordening genoemd, de nodige geheimhouding.

Artikel 7

Indien de verklaringen, bedoeld in artikel 1 en artikel 4, ontbreken, is het hoofd van het gezin, of wie in zijn plaats treedt, verplicht hiervan onverwijld de ambtenaar van de burgerlijke stand kennis te geven.

Artikel 8
  • 1.

    De met lijkschouwing belaste personen zijn ter verrichting daarvan bevoegd om woningen waarin zich een lijk bevindt, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.

  • 2.

    Op het binnentreden in woningen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is titel X van het Derde boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid.

Artikel 9

De ambtenaar van de burgerlijke stand mag geen verlof tot begraven of verbranden geven zolang een van de verklaringen, in deze verordening aangeduid, niet bij hem is ingekomen.

Artikel 10

Ontbreekt een van de verklaringen, in deze verordening aangeduid, op het tijdstip, dat het lijk uit de woning moet worden verwijderd, dan gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand de overbrenging van het lijk naar het lijkenhuis van de begraafplaats, waarop de teraardebestelling zal plaats vinden, dan wel het lijkenhuis van het crematorium, waarin de verbranding zal geschieden.

Artikel 11

Bij het verlenen van het verlof, genoemd in artikel 9, en bij de lastgeving, bedoeld in artikel 10, verbiedt de ambtenaar van de burgerlijke stand uitdrukkelijk het anders dan op een baar dragen van een kinderlijk, indien blijkt, dat het kind is overleden aan een besmettelijke ziekte.

 

Strafbepalingen
Artikel 12
  • 1.

    Met een geldboete van de eerste categorie en, bij herhaling van dezelfde overtreding binnen 2 jaar na de eerste veroordeling, met een geldboete van de tweede categorie worden gestraft de geneeskundigen, bij verzuim van de verplichtingen hun opgelegd in de artikelen 1, 2 en 4.

  • 2.

    Met een geldboete van de eerste categorie en, bij herhaling van de zelfde overtreding binnen 2 jaar na de eerste veroordeling, met een geldboete van de tweede categorie, wordt gestraft de ambtenaar van de burgerlijke stand, bij verzuim van het hem voorgeschrevene in de artikelen 9 en 10.

  • 3.

    Met een geldboete van de eerste categorie worden gestraft de personen, die met de aangifte van het overlijden belast zijn, bij verzuim van het hun opgelegde bij artikel 7.

  • 4.

    De bij deze verordening strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

Slotbepaling
Artikel 13

[regelt de inwerkingtreding]