Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Besluit kleinschalig kamperen en volkstuincomplexen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit kleinschalig kamperen en volkstuincomplexen
CiteertitelBesluit kleinschalig kamperen en volkstuincomplexen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp15.1

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Data ondertekening en inwerkingtreding zijn niet bekend.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2000Onbekend

01-01-2000

Gemeenteblad, 1999-01-11

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit kleinschalig kamperen en volkstuincomplexen(Wet op de openluchtrecreatie)

 

 

 

  • -

    Besluit van B en W van Diepenveen

NB. Bij besluit van B en W dd. 5 jan. 1999 van toepassing verklaard op het hele grondgebied van de gemeente Deventer.

 

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    wet: de wet van 25 maart 1994 (staatsblad 1994, 300) houdende regels ten behoeve van de openluchtrecreatie (Wet op de openluchtrecreatie);

  • 2.

    kampeerterrein: een terrein voor kleinschalig kamperen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de wet;

  • 3.

    ontheffing: een ontheffing als bedoeld in artikel 8, tweede lid, of artikel 13 van de wet;

  • 4.

    rechthebbende: degene die krachtens een zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enig onroerende zaak;

  • 5.

    kampeermiddel: mobiel kampeermiddel, waaronder wordt verstaan een tent, een tentwagen, een kampeerauto en een caravan, die kan worden aangemerkt als aanhangwagen in de zin van het Wegenverkeersregiement;

  • 6.

    recreatief nachtverblijf- het gedurende de nacht verblijven op een kampeerterrein of in een kampeermiddel tussen 22.00 uur en 06.00 uur;

  • 7.

    bouwblok: een aaneengesloten stuk grond, waarop één of meer gebouwen zijn gesitueerd;

  • 8.

    seizoenstandplaats: het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen of geplaatst houden van eenzelfde kampeermiddel gedurende meer dan drie maanden in ten hoogste de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;

  • 9.

    toeristische standplaats: het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel gedurende een beperkte periode van ten hoogste enkele weken;

  • 10.

    bebouwde kom: als grens van de bebouwde kom wordt aangemerkt de grens op grond van artikel 8 van de Wegenverkeerswet;

  • 11.

    volkstuincomplex: terrein met een oppervlakte van ten minste 10 are waarop zich twee of meer volkstuinen bevinden;

  • 12.

    volkstuin: perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.

 

HOOFDSTUK 2 ONTHEFFING

Artikel 2 Vereisten aanvraag

Een aanvraag voor een ontheffing moet worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene Wet Bestuursrecht, gelden de volgende bepalingen:

  • 1.

    De aanvraag om ontheffing bevat:

    • a.

      naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het kampeerterrein;

    • b.

      een opgave van het maximaal aantal toe te laten verblijfsrecreanten op het kampeerterrein;

    • c.

      een opgave van het maximaal aantal toe te laten en het soort kampeermiddelen;

    • d.

      de periode dat het kampeerterrein per kalenderjaar wordt gebruikt.

  • 2.

    Bij de aanvraag om ontheffing moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een reglement, bevattende voorwaarden m.b.t. het gebruik van het kampeerterrein en het verblijf daarop. Hiertoe behoren in eik geval:

    • -

      bepalingen die een inzicht geven in de opbouw van het tarief;

    • -

      bepalingen over de wijze van bekendmaking van de geldende prijzen;

    • -

      de kampeerregels;

  • de bepalingen over de wijze van bekendmaking van het reglement.

    • b.

      een situatietekening in drievoud van het kampeerterrein op schaal van ten minste 1 : 1.000 met een kadastrale omschrijving van het perceel, waarop, indien van toepassing, is aangegeven:

    • -

      de plaats van de bestaande gebouwen en hun functies;

    • -

      de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assortiment waaruit deze randbeplanting bestaat;

    • -

      de ontsluiting van het kampeerterrein;

    • -

      de aanwezige en te realiseren parkeergelegenheid;

    • -

      de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van brand.

    • c.

      een toelichting ten aanzien van het aantal en de aard van de sanitaire voorzieningen en waaruit blijkt hoe de afvoer van de vaste en vloeibare afvalstoffen geregeld is.

Artikel 3 Beslistermijn
  • 1.

    Indien blijkt dat de stukken behorende bij de aanvraag onvolledig zijn, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de stukken binnen een redelijke termijn, doch ten hoogste vier weken ten genoegen van burgemeester en wethouders aan te vullen.

  • 2.

    Zijn de stukken niet volledig, dan wordt de aanvraag niet ontvankelijk verklaard.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zullen over een aanvraag van ontheffing binnen acht weken na ontvangst van een ontvankelijke aanvraag een beslissing nemen.

  • 4.

    De beslissing kan voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

Artikel 4 Voorschriften aan ontheffing
  • 1.

    Burgemeester en wethouders verbinden aan de ontheffing voorschriften met betrekking tot de geldigheid en de duur van de ontheffing.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan de ontheffing voorschriften verbinden betreffende het gebruik en de inrichting van het kampeerterrein.

  • 3.

    Er wordt vastgesteld dat het aantal mobiele kampeermiddelen op een kampeerterrein als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a, van de wet, verhoogd wordt met maximaal vijf gedurende de periode half mei tot half september.

  • 4.

    Een terrein voor kleinschalig kamperen wordt aangemerkt als een niet stankgevoelig object.

Artikel 5 Voorwaarden aan ontheffing
  • 1.

    Een ontheffing als bedoeld in artikel 8 tweede lid, onder a, van de wet kan alleen worden verleend als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a

    het bestemmingsplan verzet zich niet tegen een dergelijk kampeerterrein;

  • b

    het is alleen toegestaan kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • c

    het is alleen toegestaan kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden in de perioden 1 maart tot en met 31 oktober en 20 december tot 1 0 januari per kalenderjaar;

  • d

    het is alleen toegestaan kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden op of aansluitend aan het bouwblok, met een uitloop tot maximaal 100 m vanaf de bestaande gebouwen;

  • e

    in de bestemming 'agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarden' mogen, waar toegestaan, maximaal vijf kampeermiddelen worden geplaatst; in de andere bestemmingen mogen, waar toegestaan, maximaal tien kampeermiddelen worden geplaatst;

  • f

    op een kleinschalig kampeerterrein is het alleen toegestaan mobiele kampeermiddelen te plaatsen;

  • g

    het kampeerterrein is niet gelegen in een gebied met een natuurgebiedbestemming of met de bestemming 'opslagbedrijf met bijbehorende erven', 'militaire doeleinden', 'oefenterrein met landschappelijke en natuurlijke waarden', "waterkering' en 'waterstaatsdoeleinden';

  • h

    het kampeerterrein is niet gelegen in de bebouwde kom;

  • i

    het kampeerterrein is niet gelegen i ' n de uiterwaarden;

  • j

    het kampeerterrein is niet gelegen op een enk en 1 00 m daaromheen;

  • k

    het kampeerterrein is voorzien van een zodanige beplanting dat het een passend element vormt in de omgeving;

  • l

    de afstand tussen (kleinschalige) kampeerterreinen is minimaal 500 m.

  • 2.

    Aan een ontheffing, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b en c van de wet verbinden burgemeester en wethouders voorwaarden.

Artikel 6 Maatregelen ten aanzien van een ontheffing
  • 1.

    1 Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de wet, intrekken indien:

      • a

        de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken dat, waren de juiste gegevens verstrekt, een andere beslissing zou zijn genomen;

      • b

        blijkt dat de beperkingen of de voorschriften gesteld krachtens artikel 1 1 van de wet, dan wel de regelen gesteld krachtens artikel 17 van de wet, niet of niet behoorlijk worden nageleefd.

  • 2.

    Burgemeester-'en wethouders trekken een ontheffing in als blijkt dat een kampeerterrein niet meer als zodanig gexploiteerd wordt.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de houder van een kampeerterrein gelasten het terrein te ontruimen, indien de toestand van het terrein zodanig is dat onmiddellijk gevaar dreigt voor de gezondheid of veiligheid van de kampeerders (artikel 18 van de wet).

 

HOOFDSTUK 3 VOLKSTUINCOMPLEX

Artikel 7

Aanvraag verklaring van geen bezwaar

  • 1.

    De aanvraag om een verklaring van geen bezwaar voor een volkstuincomplex als bedoeld in artikel 24 van de wet bevat:

    • a

      a naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het complex;

    • b

      de periode dat het volkstuincomplex wordt gebruikt.

  • 2.

    Bij de aanvraag om een verklaring van geen bezwaar moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

  • a

    een situatietekening in drievoud van het volkstuincomplex op schaal van ten minste 1 : 1.000 met een kadastrale omschrijving van het perceel, waarop, indien van toepassing, is aangegeven:

    • -

      de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen en hun functies;

    • -

      de ontsluiting van het volkstuincomplex en het verloop van de wegen en de paden op het volkstuincomplex;

    • -

      de aanwezige en te realiseren parkeergelegenheid;

    • -

      de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van brand;

  • b

    een toelichting waaruit blijkt hoe de afvoer van de vaste en vloeibare afvalstoffen geregeld is.

 

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

Slotbepaling

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van

  • 2.

    Met ingang van die dag vervalt de Kampeerverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van laatstelijk gewijzigd

Artikel 9

Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit kleinschalig kamperen en volkstuincomplexen".