Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

MINISTERIELE REGELING ter uitvoering van artikel 9 van de Postlandsverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingMINISTERIELE REGELING ter uitvoering van artikel 9 van de Postlandsverordening
CiteertitelRegeling brievenbussen
Vastgesteld doorMinister van Toerisme_x002C_ Economische Zaken_x002C_ Verkeer en Telecommunicatie
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 13 september 2004, gepubliceerd in P.B. 2004, no. 66, en in werking getreden op 2 oktober 2004.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Postlandsverordening, artikel 9.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

15-03-2013

AB 2013, GT no. 304

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIELE REGELING ter uitvoering van artikel 9 van de Postlandsverordening

 

 

Artikel 1

Onder brievenbus wordt in deze ministeriële regeling verstaan een voorziening voor het ontvangen van te bezorgen briefpost aan een huis- of kantooradres, bestaande uit:

  • a.

    een metalen of kunststoffen behuizing met tenminste de volgende afmetingen: 35 cm lengte, 25 cm breedte en 10 cm hoogte;

  • b.

    een gleuf in een deur, houten wand, stenen muur of pilaar met tenminste de volgende afmetingen: 25 cm lengte en 3,2 cm breedte.

Artikel 2
  • 1.

    Brievenbussen bestemd voor de aflevering van postzendingen behoren te zijn aangebracht zo dicht mogelijk bij de rijbaan van een voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen berijdbare openbare weg en in geen geval meer dan 10 meter daarvan verwijderd te zijn. Ze dienen voorts van de weg af zonder belemmering bereikbaar te zijn.

  • 2.

    Met een openbare weg als bedoeld in het vorige lid wordt bedoeld:

    • a.

      een weg die door de overheid tot algemeen gebruik is bestemd of, door de eigenaar tot algemeen gebruik is bestemd en door de overheid in openbaar beheer is aanvaard;

    • b.

      de weg met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken.

  • 3.

    Aan of nabij de brievenbus behoort door een nummer of anderszins op duidelijke wijze te zijn aangegeven, bij welke woning, gebouw of gedeelte daarvan zij behoren.

  • 4.

    Brievenbussen in of aan gebouwen of woningen voldoen aan de in het eerste lid gestelde voorwaarde, indien zij zich niet meer dan tien meter gaans bevinden van de grens van een daar omschreven weg, waaronder mede worden verstaan de daartoe behorende trottoirs, paden, bermen en taluds.

  • 5.

    De in het eerste lid gestelde voorwaarde is niet van toepassing op groepsgewijs geplaatste brievenbussen, die:

    • a.

      ten dienste van galerijflats zijn geplaatst op rechtstreeks met een lift of trappen bereikbare niveaus van die flats, mits de bussen ten dienste van alle op één niveau aanwezige en vanuit één en dezelfde lift of trappen bereikbare woningen zich in de onmiddellijke nabijheid van de lift of trappen bevinden, dan wel;

    • b.

      ten dienste van alle overige collectieve gebouwen zo dicht mogelijk bij de ingang van dat gebouw zijn aangebracht.

  • 6.

    Brievenbussen ten dienste van geadresseerden die op recreatieterreinen of binnen een privéterrein verblijven, dienen groepsgewijs bij de ingang van een zodanig terrein te worden geplaatst. Bij gebreke hiervan kunnen postzendingen door of namens de terreinbeheerder in ontvangst worden genomen of door de geadresseerden op een daartoe door de houder van de concessie aan te wijzen postinrichting worden afgehaald.

  • 7.

    Het niveau waarop de brievenbussen worden bediend, dient te zijn gelegen tussen 1 en 1,5 meter hoogte gemeten vanaf het grondvlak waarop de postbesteller de brievenbus bedient.

Artikel 3
  • 1.

    De vorm en de kleur van de brievenbussen moeten zodanig zijn, dat verwarring met voor het publiek bestemde brievenbussen van de houder van de concessie niet mogelijk is.

  • 2.

    Een brievenbus dient voor de postbesteller bediend te kunnen worden door middel van een brievengleuf of een klep die kan worden geopend.

  • 3.

    De brievengleuf of klep dient horizontaal in een verticaal vlak of in het bovenvlak van de brievenbus te zijn aangebracht en dient zich bij voorkeur te bevinden 1,1 meter boven het niveau, waarop de brievenbus wordt bediend, maar in geen geval lager dan 0,6 meter dan wel hoger dan 1,8 meter.

  • 4.

    De afmetingen van de vrije inwerpopening van een brievengleuf dienen in de lengte ten minste 25 cm te bedragen en in de breedte 3,2 cm.

  • 5.

    De inwerpopening dient zo te zijn uitgevoerd, dat het bedienen van de brievenbus zonder gevaar voor verwondingen kan geschieden.

  • 6.

    Indien zich achter de inwerpgleuf een ruimte bevindt, bestemd voor de bewaring van postzendingen, dan dient de inwendige bruikbare breedte ten minste 27 cm te bedragen en de twee andere inwendige bruikbare afmetingen ten minste 15 en 38 cm.

Artikel 4

[vervallen]

Artikel 5

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 6

Deze ministeriële regeling kan worden aangehaald als: Regeling brievenbussen.