Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | MINISTERIËLE REGELING houdende regels ten aanzien van de examens ten behoeve van het verkrijgen van bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen in de luchtvaart |
Citeertitel | Reglement luchtvaart-examens |
Vastgesteld door | Minister van Toerisme_x002C_ Economische Zaken_x002C_ Verkeer en Telecommunicatie |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 19 oktober 2000, gepubliceerd in P.B. 2000, no. 123, en in werking getreden op 15 november 2000.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Luchtvaartlandsverordening
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 375 | n.v.t. |
De examencommissie heeft tot taak door middel van het afnemen van examens vast te stellen of de aanvrager van een bewijs van bevoegdheid of van in dat bewijs op te nemen bevoegdverklaringen beschikt over de voor dat bewijs of die bevoegdverklaring vereiste kennis, bedrevenheid en ervaring.
Voor werkzaamheden in de examencommissie worden de leden namens de voorzitter steeds tijdig door de secretaris opgeroepen, voor zover de aard en de omvang van de werkzaamheden zulks vereisen. In geval van verhindering geven zij daarvan onverwijld kennis aan de secretaris, waarna deze na overleg met de voorzitter voor tijdige vervanging zorg draagt.
De leden van de examencommissie en degenen die voor de examencommissie werkzaamheden verrichten, zijn, voor zover niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake een geheimhoudingsplicht geldt, verplicht tot geheimhouding van gegevens waarvan ze het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, daaronder begrepen de examenvragen tot het moment dat de examens zijn afgenomen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Bijlage I: Examen voor het vliegbewijs A en voor de bevoegdverklaringen Sleepvliegen en Radiotelefonie;
Bijlage II: Examen voor de vliegbewijzen B3 en B1 en voor de bevoegdverklaringen Blindvliegen en Spuitvliegen, alsmede voor typen van vliegtuigen;
Bijlage III: Examen voor het bewijs van bevoegdheid als boordwerktuigkundige;
Bijlage IV: Examen voor het bewijs van bevoegdheid als grondwerktuigkundige;
Bijlage V: Examen voor de bevoegdverklaring Vliegonderricht.
De directeur kan, na het horen van de examencommissie, aan een kandidaat eenmalig een extra zitting toekennen, indien wel alle vakken van het theoretisch examen zijn afgelegd, doch dit examen niet binnen de examentermijn met goed gevolg is voltooid, mits het rekenkundig gemiddelde van de som van de reeds door de kandidaat behaalde vakken 7 of hoger ligt.
Ten minste vier weken vóór de aanvang van het schriftelijk examen wordt in een vergadering van de examencommissie, genaamd de voorbereidingsvergadering, voor elk examenvak een subcommissie bestaande uit een coördinator voor elk vak en ten minste twee leden van de examencommissie, samengesteld en wordt het plan voor de inrichting van het examen vastgesteld.
De secretaris maakt in overleg met de voorzitter een rooster voor het schriftelijk examen per vak, waarin opgenomen worden de tijdstippen van aanvang en einde van deze examens, de lokaliteiten waarin deze examens worden afgenomen en de namen van de bij het examen toezichthoudende leden van de examencommissie.
Bij de aanvang van het schriftelijk examen opent de voorzitter of een door hem aan te wijzen toezichthoudend lid de verzegelde enveloppe met examenopgaven voor de desbetreffende vakken en draagt zorg voor de uitreiking van de opgaven aan de kandidaten, die tevens worden voorzien van gewaarmerkt examen- en kladpapier.
Uiterlijk twee weken na afloop van het schriftelijk examen worden in een vergadering, genaamd de correctievergadering, door de voorzitter en de betrokken examinatoren de resultaten van de examenwerkstukken en de beoordeling, bedoeld in artikel 16, eerste lid, besproken en hieromtrent genomen beslissingen vastgesteld.
Voor de gehele of gedeeltelijke vrijstelling van het afleggen van examens ter verkrijging van Sint Maartense bewijzen van bevoegdheid dan wel bevoegdverklaringen op grond van buitenlandse bewijzen van bevoegdheid dan wel met succes afgelegde theoretische examens in het buitenland, gelden bij ministeriële regeling vast te stellen voorschriften.
De eindwaardering van het theoretisch examen per vak dat bestaat uit een schriftelijk en een mondeling examen geschiedt als volgt:
indien het resultaat van het schriftelijk examen 55% of meer bedraagt, maar minder dan 70%, wordt het eindcijfer bepaald door berekening van het gewogen gemiddelde van de resultaten van het schriftelijk en mondeling examen. Bij berekening van dit gemiddelde telt het resultaat van het schriftelijk examen tweemaal zo zwaar als het resultaat van het mondeling examen.
Het praktisch examen wordt afgenomen aan de hand van het examenformulier, dat uit het “Handboek Examinator” - als bijlage bij dit reglement gevoegd - wordt samengesteld en dat de marges en de te volgen procedures bevat die van toepassing zijn voor het betreffende bewijs van bevoegdheid dan wel de betreffende bevoegdverklaring.
Om toegelaten te worden tot het praktisch examen voor het bewijs van bevoegdheid als boordwerktuigkundige of voor de daarin op te nemen bevoegdverklaringen, dient de kandidaat met succes het theoretisch examen voor het desbetreffende bewijs van bevoegdheid en de daarin op te nemen bevoegdverklaringen te hebben afgelegd.
Met in achtneming van de van toepassing zijnde voorschriften mag de volgende combinatie van het praktisch examen worden afgelegd:
wat betreft het vliegbewijs B3 en de bevoegdverklaring Blindvliegen, mits de hieraan verbonden examens worden afgelegd op een vleugelvliegtuig met een maximum startmassa van minder dan 5.700 kg en mits de kandidaat houder is van een geldig vliegbewijs A met de bevoegdverklaring voor het type vliegtuig waarop de examens worden afgelegd;
Na het theoretisch examen met succes te hebben afgelegd, dient de kandidaat binnen de betreffende termijn, zoals aangegeven in de eerste kolom van artikel 29a van de Regeling luchtvaartbrevettering het praktisch examen voor het desbetreffende bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring, met goed gevolg te hebben afgelegd.
De kandidaat voor het bewijs van bevoegdheid als boordwerktuigkundige, dient op grond van artikel 29a eerste kolom juncto artikel 31 van de Regeling luchtvaartbrevettering, binnen de betreffende termijn het praktisch examen voor het desbetreffende bewijs van bevoegdheid te hebben afgelegd en voldoen aan de gestelde ervaringseisen.
Indien een kandidaat het praktisch examen in de lucht moet afleggen voor het beperkt vliegbewijs A of het vliegbewijs A draagt hij zorg voor de beschikbaarheid van een vliegtuig.
Indien een kandidaat het praktisch examen in een vliegtuig of een vluchtnabootser of in beide moet afleggen voor het vliegbewijs B3 of Bl draagt hij zorg voor de beschikbaarheid van een vliegtuig of een vluchtnabootser dan wel voor beide, van de vereiste categorie. De vluchtnabootser moet door of vanwege de directeur zijn goedgekeurd.Het praktisch examen kan geheel of gedeeltelijk op de vluchtnabootser worden afgelegd.
Het praktisch examen voor het vliegbewijs B3 voor de categorie vleugelvliegtuigen dan wel de categorie hefschroefvliegtuigen wordt afgelegd in een daartoe geschikt vleugelvliegtuig respectievelijk hefschroefvliegtuig dat, tenzij de voorzitter anders bepaalt, plaats biedt aan de kandidaat, de vlieginstructeur en twee examinatoren.
Het praktisch examen voor het vliegbewijs Bl voor de categorie vleugelvliegtuigen wordt afgelegd in een meermotorig vleugelvliegtuig, voorzien van straalmotoren of met een vleugelvliegtuig voorzien van luchtschroeven, mits dit vleugelvliegtuig een maximum startmassa van meer dan 20.000 kg heeft en goedgekeurd is voor verkeersvluchten.
Indien het een praktisch examen betreft voor de bevoegdverklaring “Blindvliegen”, dient de kandidaat zorg te dragen voor een luchtwaardig éénmotorig vliegtuig met minimaal 2 zitplaatsen. De vlieginstructeur dient in het bezit te zijn van de bevoegdverklaringen “Blindvliegen” en ‘Vliegonderricht’ en tevens naar het oordeel van de examencommissie voldoende recente instructie-ervaring “Blindvliegen” te hebben. Met de vlieginstructeur wordt voor de aanvang van het examen het examenprogramma besproken, alsmede de taak die hij tijdens het examen heeft.
Het praktisch examen voor de bevoegdverklaring “Blindvliegen” voor de categorie vleugelvliegtuigen wordt afgelegd in een één- of meermotorig vleugelvliegtuig, voorzien van zuigermotoren, met een maximum startgewicht van minder dan 5.700 kilogram, waarvan de door de kandidaat te gebruiken uitrusting bestaat uit of is te reduceren tot een magnetisch kompas, een snelheidsmeter, een kunstmatige horizon, een gevoelige drukhoogte-meter, een klim- en daal-snelheidsmeter, een bocht- en slipaanwijzer, een gyroscopische koersaanwijzer, een ADF-ontvanger, een ADF-aanwijsinstrument met vaste schaal, een VOR/ILS-ontvanger, een VOR/ILS-aanwijsinstrument (type omnibearing indicator) en een DME.
Tijdens het in het zesde lid bedoelde examen is bovendien het gebruik van geavanceerde blindvlieg- en radionavigatieuitrusting toegestaan, indien de kandidaat bij een erkende vliegschool een opleiding voor de bevoegdverklaring “Blindvliegen” heeft gevolgd volgens een door de directeur goedgekeurde syllabus, op grond waarvan de training in Blindvliegen met de in het zesde lid bedoelde elementaire uitrusting tot het vereiste niveau is gewaarborgd.
Indien naar het oordeel van de examinatoren tijdens de vluchtvoorbereiding dan wel tijdens de vlucht een zodanig gebrek aan kennis dan wel bedrevenheid geconstateerd wordt dat de kans op slagen niet meer aanwezig is, kunnen de examinatoren het examen voortijdig beëindigen. Indien dit geschiedt, is de kandidaat afgewezen.
Indien de examinatoren een eensluidend oordeel over de uitslag hebben, wordt de voorlopige uitslag door hen onmiddellijk aan de kandidaat medegedeeld, waarna het examenformulier onverwijld aan de secretaris wordt toegezonden. Indien de examinatoren niet tot een eensluidend oordeel over de uitslag kunnen komen, wordt het examenresultaat, voorzien van een toelichting, onverwijld naar de secretaris toegezonden, waarna de voorzitter, na de examinatoren te hebben gehoord, de uitslag vaststelt.
Indien de uitslag van het praktisch examen voor het vliegbewijs B3 of B1 resulteert in een herkansing, moet deze herkansing met inachtneming van het gestelde in artikel 6, eerste lid, binnen dertig dagen na vaststelling van de uitslag, met inachtneming van de termijn bepaald in artikel 28, worden afgelegd.
Elke handeling die naar het oordeel van de voorzitter in enig opzicht in strijd is met de voorschriften of met de goede orde op het examen, alsmede elke poging tot bedrog die tijdens het examen wordt ontdekt, kan voor de desbetreffende examinandus uitsluiting van verdere deelneming aan het examen tot gevolg hebben. Indien de ontdekking van enige onregelmatigheid eerst na afloop van het examen plaatsvindt, kan de uitslag van het examen van de betrokken examinandus ongeldig worden verklaard en het desbetreffende examenresultaat nietig worden verklaard.
De vóór de inwerkingtreding van deze regeling op grond van het Reglement Luchtvaartexamensverrichte examens blijven van kracht, voor zover deze hun geldigheid hebben behouden.
Deze regeling kan worden aangehaald als: Reglement luchtvaartexamens.
behorende bij het Reglement luchtvaartexamens
De tarieven voor de examens en herexamens ter verkrijging van bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen bedragen onderscheidenlijk voor: