Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter instelling van een Onderwijsraad |
Citeertitel | Landsbesluit Onderwijsraad |
Vastgesteld door | Minister van Onderwijs_x002C_ Cultuur_x002C_ Jeugd en Sport |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 7 december 1959, gepubliceerd in P.B. 1959, no. 187, en in werking getreden op 29 december 1959.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening funderend onderwijs, artikel 7
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 733 | n.v.t. |
De Raad regelt zijn eigen werkzaamheden. Indien de noodzaak daartoe blijkt, kan of kunnen een of meer afdelingen van de Raad worden gevormd ter bestudering van bepaalde vraagstukken.
Op voordracht van de Raad kan door de minister aan de voorzitter en de leden voor het bijwonen van vergaderingen van de Raad een presentiegeld worden toegekend.
Omtrent de door de Raad voorbereide onderwerpen wordt een, door meerderheid van stemmen verkregen, advies uitgebracht aan de minister. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Indien leden, die een van het meerderheidsadvies afwijkende mening voorstaan, dit verlangen, wordt hun mening, zonder vermelding van de namen van de betrokken leden, tegelijk met het meerderheidsadvies ter kennis van de minister gebracht.
De Raad en de afdelingen van de Raad zijn bevoegd niet-leden tot hun vergaderingen toe te laten, teneinde zich omtrent bepaalde onderwerpen door hen te doen voorlichten.
De leden en de secretaris van de Raad en van de afdelingen van de Raad zijn tot geheimhouding verplicht ten aanzien van stukken, door de minister of door de voorzitter tot de Raad of tot de afdeling(en) gericht, indien op die stukken het woord "geheim" voorkomt. Deze geheimhouding wordt in acht genomen, totdat zij door de minister of de voorzitter wordt opgeheven.
De Raad brengt jaarlijks vóór 1 maart aan de minister schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden over het afgelopen jaar.
De Raad kan een reglement van orde voor zijn eigen werkzaamheden vaststellen en brengt dit ter kennis van de minister.