Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter instelling van een Onderwijsraad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter instelling van een Onderwijsraad
CiteertitelLandsbesluit Onderwijsraad
Vastgesteld doorMinister van Onderwijs_x002C_ Cultuur_x002C_ Jeugd en Sport
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 7 december 1959, gepubliceerd in P.B. 1959, no. 187, en in werking getreden op 29 december 1959.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening funderend onderwijs, artikel 7

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

03-05-2013

AB 2013, GT no. 733

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter instelling van een Onderwijsraad

 

 

Artikel 1

Dit landsbesluit verstaat onder:

  • -

    minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport;

  • -

    Raad: de Onderwijsraad.

Artikel 2
  • 1.

    Er wordt een Onderwijsraad ingesteld, bestaande uit tenminste vijf en ten hoogste acht leden, de voorzitter inbegrepen.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de Raad worden bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen. De benoeming geschiedt als regel voor een periode van vier jaren. De aftredenden zijn terstond weer benoembaar.

  • 3.

    De leden van de Raad mogen niet bezoldigd lid van enig schooltoezicht zijn.

Artikel 3
  • 1.

    De Raad is gevestigd en vergadert in Philipsburg.

  • 2.

    [vervallen]

  • 3.

    In een vergadering wordt niet beraadslaagd of gestemd, indien daarin niet meer dan de helft van het aantal benoemde leden tegenwoordig is.

Artikel 4
  • 1.

    Bij ontstentenis of afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door een in de eerste vergadering van de Raad te benoemen waarnemende voorzitter.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde benoeming geeft de voorzitter kennis aan de minister.

Artikel 5

De Raad regelt zijn eigen werkzaamheden. Indien de noodzaak daartoe blijkt, kan of kunnen een of meer afdelingen van de Raad worden gevormd ter bestudering van bepaalde vraagstukken.

Artikel 6
  • 1.

    Indien een afdeling van de Raad wordt of afdelingen van de Raad worden gevormd, worden voor elke afdeling de voorzitter en de leden, die daarin zitting zullen hebben, aangewezen.

  • 2.

    Van de vorming van een afdeling of afdelingen van de Raad geeft de voorzitter kennis aan de minister.

Artikel 7

Op voordracht van de Raad kan door de minister aan de voorzitter en de leden voor het bijwonen van vergaderingen van de Raad een presentiegeld worden toegekend.

Artikel 8

De Raad wordt bijgestaan door een secretaris, die door de minister wordt aangewezen.

Artikel 9
  • 1.

    De secretaris van de Raad is secretaris van elke afdeling daarvan.

  • 2.

    Bij ontstentenis of afwezigheid wordt de secretaris vervangen door een door de voorzitter aan te wijzen lid.

Artikel 10
  • 1.

    Na daartoe verkregen toestemming van de minister kunnen door de leden en de secretaris van de Raad binnen Sint Maarten dienstreizen worden gemaakt.

  • 2.

    [vervallen]

Artikel 11  

[vervallen]

Artikel 12
  • 1.

    De Raad verricht de werkzaamheden, hem bij landsverordening of landsbesluit, houdende algemene maatregelen, opgedragen.

  • 2.

    De Raad geeft voorts aan de minister desgevraagd of eigener beweging advies omtrent vraagstukken, het onderwijs betreffende.

Artikel 13

Omtrent de door de Raad voorbereide onderwerpen wordt een, door meerderheid van stemmen verkregen, advies uitgebracht aan de minister. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Indien leden, die een van het meerderheidsadvies afwijkende mening voorstaan, dit verlangen, wordt hun mening, zonder vermelding van de namen van de betrokken leden, tegelijk met het meerderheidsadvies ter kennis van de minister gebracht.

Artikel 14
  • 1.

    Bij staking van stemmen wordt het nemen van een beslissing tot de volgende vergadering uitgesteld.

  • 2.

    Staken in deze volgende vergadering de stemmen opnieuw dan wordt in het uit te brengen advies van beide gevoelens melding gemaakt.

Artikel 15
  • 1.

    Voor zover dit nodig is voor de vervulling van de aan de Raad opgedragen taak, worden de leden zoveel mogelijk in de gelegenheid gesteld tot het bezoeken van onderwijsinstellingen.

  • 2.

    De voorzitter roept daartoe de bemiddeling in van de minister.

Artikel 16

De Raad en de afdelingen van de Raad zijn bevoegd niet-leden tot hun vergaderingen toe te laten, teneinde zich omtrent bepaalde onderwerpen door hen te doen voorlichten.

Artikel 17
  • 1.

    Aan de leden en de secretaris wordt omtrent onderwerpen, die in een vergadering van de Raad of een afdeling van de Raad zijn behandeld geheimhouding verzocht, indien de meerderheid van de aanwezige leden daartoe besluit.

  • 2.

    Opheffing van de in het vorige lid bedoelde geheimhouding geschiedt eveneens bij een besluit van de meerderheid van de in een vergadering van de Raad of van een afdeling van de Raad aanwezige leden.

  • 3.

    De leden en de secretaris van de Raad en van de afdelingen van de Raad zijn tot geheimhouding verplicht ten aanzien van stukken, door de minister of door de voorzitter tot de Raad of tot de afdeling(en) gericht, indien op die stukken het woord "geheim" voorkomt. Deze geheimhouding wordt in acht genomen, totdat zij door de minister of de voorzitter wordt opgeheven.

Artikel 18

De Raad brengt jaarlijks vóór 1 maart aan de minister schriftelijk verslag uit van zijn werkzaamheden over het afgelopen jaar.

Artikel 19

De Raad kan een reglement van orde voor zijn eigen werkzaamheden vaststellen en brengt dit ter kennis van de minister.

Artikel 20

Dit landsbesluit, dat kan worden aangehaald als: Landsbesluit Onderwijsraad, treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.

Artikel 21

[vervallen]