Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | MINISTERIËLE REGELING houdende regels voor het toepassen van elektronisch toezicht |
Citeertitel | Regeling elektronisch toezicht |
Vastgesteld door | Minister van Justitie |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-10-2015 | 19-10-2015 | intrekking | 04-09-2015 AB, 2015, 21 | Onbekend. | |
10-10-2010 | 19-10-2015 | Geconsolideerde tekst (GT) | 15-03-2013 AB 2013, GT no. 180 | n.v.t. |
Paragraaf 1. Toestemming tot het betreden van woningen
Het door degene die onder elektronisch toezicht wordt gesteld en diens meerderjarige huisgenoten ondertekende formulier voor deelname aan elektronisch toezicht, door de minister vast te stellen, behelst een uitdrukkelijke toestemming aan de ambtenaar belast met uitvoering van elektronisch toezicht tot het betreden van de woning van betrokkene. Deze toestemming vervalt na afloop van de duur van het elektronisch toezicht, doch in ieder geval nadat de technische voorziening uit de woning is verwijderd.
Paragraaf 2. Gedetineerden die in aanmerking komen voor verlof
Aan een gedetineerde die is veroordeeld tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, niet zijnde vervangende hechtenis, kan op diens verzoek of op verzoek van de directeur of op verzoek van een reclasseringsinstelling die dit verzoek mede in het algemeen belang en in het belang van de gedetineerde doet, door de minister worden vergund om bij wijze van verlof, voorafgaand aan het einde van de straf danwel van tweederde, of vier vijfde van de gevangenisstraf, tijdelijk het gesticht te verlaten onder de voorwaarde dat de gedetineerde onder elektronisch toezicht wordt gesteld.
In aanmerking voor verlof komen gedetineerden ten aanzien van wie een gunstige beslissing inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling is te verwachten en gedetineerden, aan wie ingevolge artikel 18, eerste en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht geen voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden toegekend, maar over wie de prognose met betrekking tot hun succesvolle terugkeer in de maatschappij gunstig is.
Tevens komen in aanmerking gedetineerden ten aanzien van wie de voorwaardelijke invrijheidstelling is afgewezen, maar over wie de prognose met betrekking tot hun succesvolle terugkeer in de maatschappij na verloop van tijd zo gunstig is geworden, dat in geval voorwaardelijke invrijheidstelling nog aan de orde had kunnen komen, een gunstig advies te verwachten zou zijn.
Paragraaf 3. Gevallen waarin het verlof wordt geweigerd
Het verlof wordt geweigerd in geval van:
een gedetineerde die niet beschikt over een geldige titel tot verblijf in Sint Maarten of daarover niet meer zal beschikken ten tijde van de aanvang van het verlof; dit laatste geldt eveneens voor een niet in Sint Maarten ingezeten Nederlander, tenzij deze over een vaste woon- of verblijfplaats binnen het Koninkrijk beschikt, zich bereid verklaart aldaar te wonen dan wel te verblijven, veranderingen van adres door te geven aan de betrokken reclasseringsinstelling in Sint Maarten en zich te houden aan de aanwijzingen, hem door een reclasseringsinstelling in Nederland, Aruba of Curaçao namens de betrokken reclasseringsinstelling in Sint Maarten te geven;
Paragraaf 5. Voorwaarden voor verblijf buiten het gesticht in het kader van verlof en duur elektronisch toezicht
1°. dat betrokkene zich zal laten behandelen in, dan wel zal laten begeleiden door of vanwege een instelling voor verslavingszorg of gedragsdeskundige een behandeling dan wel begeleiding zal ondergaan;
2°. dat betrokkene een door een reclasseringsinstelling te bepalen opleiding, cursus of stage zal volgen;
3°. dat betrokkene een door een reclasseringsinstelling met inspraak van betrokkene geselecteerde baan zal aannemen en de in het kader van die baan gebruikelijke werkzaamheden naar behoren zal uitvoeren; dit houdt in voorkomende gevallen, ter beoordeling van het college, in dat betrokkene voor eigen rekening in loondienst of anderszins arbeid kan verrichten;
De periode van verlof in de zin van artikel 3, eerste lid, gaat onmiddellijk vooraf aan de periode van voorwaardelijke invrijheidstelling dan wel, indien ingevolge artikel 18, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, geen voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden toegekend, de datum van afloop van de door de rechter opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het verlof kan door de minister worden ingetrokken bij niet nakoming van een of meer van de algemene of bijzondere voorwaarden. In voorkomende gevallen kan door de minister, gehoord het Centraal College voor de Reclassering, op verzoek van het openbaar ministerie, een reclasseringsinstelling of de veroordeelde zelf dan wel ambtshalve een of meer voorwaarden worden toegevoegd, vervallen verklaard of gewijzigd.