Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT regelende de instelling van de Nationale UNESCO Commissie Sint Maarten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieSint Maarten
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT regelende de instelling van de Nationale UNESCO Commissie Sint Maarten
CiteertitelLandsbesluit Nationale UNESCO Commissie Sint Maarten
Vastgesteld doorMinister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Sint Maarten is op de 36ste  zitting van de Algemene Conferentie van de UNESCO op 25 oktober 2011toegelaten als geassocieerd lid van deze organisatie. Ingevolge artikel VII, eerste lid, van het Statuut van de organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschappen, Cultuur en (Trb. 1960, 131) is het wenselijk een eigen Nationale UNESCO Commissie in het leven te roepen, teneinde de werkzaamheden op gepaste wijze te coördineren.

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 9 oktober 1991, gepubliceerd in P.B. 1991, no. 111, en in werking getreden op 9 november 1991.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-201005-08-2017geconsolideerde tekst (GT)

03-05-2013

AB 2013, GT no. 591

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT regelende de instelling van de Nationale UNESCO Commissie

Artikel 1

In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport;

  • b.

    commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2;

  • c.

    UNESCO: United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation, zoals opgericht bij het op 16 november 1945 te London tot stand gekomen Statuut (Trb. 1960, 131);

  • d.

    UNESCO-functionaris: degene die belast is met alle UNESCO aangelegenheden.

Artikel 2

Er is een Nationale UNESCO Commissie van Sint Maarten. Deze commissie is het contactorgaan tussen de UNESCO en het volk van Sint Maarten.

Artikel 3

  • 1. De commissie is belast met de volgende taken:

    • a.

      zij bevordert de deelname van daarvoor in aanmerking komende instellingen en personen in Sint Maarten aan de voorbereiding en evaluatie van programma's en projecten van de UNESCO.

      De commissie onderhoudt daartoe voortdurend contact met de UNESCO en met de betrokken Sint Maartense instellingen en personen.

      Zij brengt het algemeen beleid van Sint Maarten ten opzichte van de UNESCO ter kennis van instellingen en personen en verleent, waar mogelijk, aan deze instellingen en personen praktische steun;

    • b.

      zij neemt kennis van de wensen die in Sint Maarten leven met betrekking tot de activiteiten van de UNESCO. Binnen de grenzen van het door de regering vastgestelde beleid, bevordert zij de harmonisatie van deze wensen. Zij onderzoekt welke gebieden uit het totale patroon van activiteiten van de UNESCO voor de Sint Maartense samenleving van belang zijn en op welke gebieden Sint Maarten een bijzondere bijdrage zou kunnen leveren. Zij doet in dat verband suggesties aan daarvoor in aanmerking komende instellingen en personen;

    • c.

      zij dient de regering desgevraagd of uit eigen beweging van advies in vraagstukken de UNESCO betreffende en, meer in het bijzonder, brengt zij bij de minister tot uitdrukking hetgeen naar haar mening een grotere betrokkenheid van Sint Maarten bij het werk van de UNESCO kan bevorderen;

    • d.

      zij verstrekt voorlichting over de doelstellingen, het programma en de werkzaamheden van de UNESCO en stimuleert in algemene zin de belangstelling in Sint Maarten voor het werk van de UNESCO en de daaraan ten grondslag liggende gedachten.

  • 2. De minister kan de commissie bepaalde uitvoerende taken opdragen als bedoeld in artikel I, derde lid, van het Handvest van Nationale UNESCO Commissies, goedgekeurd door de Algemene Conferentie van de UNESCO tijdens haar twintigste zitting op 27 november 1978 bij resolutie 7/42.

Artikel 4

  • 1. Leden van de commissie zijn:

    • a.

      de minister als haar voorzitter;

    • b.

      het Hoofd van de afdeling Onderwijs of zijn plaatsvervanger als haar ondervoorzitter;

    • c.

      het Hoofd van de afdeling Buitenlandse betrekkingen of zijn plaatsvervanger;

    • d.

      [vervallen]

    • e.

      [vervallen]

    • f.

      [vervallen]

    • g.

      [vervallen]

    • h.

      een UNESCO-functionaris te benoemen bij landsbesluit.

  • 2. De UNESCO-functionaris wordt benoemd voor een tijdvak van vier jaren en kan na ommekomst van die termijn terstond worden herbenoemd.

  • 3. De commissie kan deskundigen uitnodigen aan de gedachtenwisseling binnen de commissie over specifieke onderwerpen deel te nemen.

Artikel 5

  • 1. De minister kan ter ondersteuning van de werkzaamheden van de UNESCO-functionaris, bedoeld in artikel 4, eerste lid, één of meer van de volgende werkgroepen dan wel een combinatie daarvan instellen:

    • a.

      een werkgroep Onderwijs;

    • b.

      een werkgroep Cultuur;

    • c.

      een werkgroep Wetenschap en Technologie;

    • d.

      een werkgroep Communicatie en Informatie.

  • 2. De UNESCO-functionaris is gehouden de instructies te volgen van de minister.

Artikel 6

  • 1. De leden van de werkgroepen worden bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen op aanbeveling van de UNESCO-functionaris, bedoeld in artikel 4.

  • 2. De werkgroepen wijzen elk uit hun midden een voorzitter en een secretaris aan.

  • 3. In een werkgroep Onderwijs dienen zo mogelijk vertegenwoordigers van het onderwijsveld te worden opgenomen.

  • 4. Het bepaalde in artikel 4, derde lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een werkgroep.

Artikel 7

  • 1. Aan de commissie wordt een secretariaat toegevoegd, dat geleid wordt door de secretaris. Deze heeft zitting in de commissie met raadgevende stem.

  • 2. De secretaris wordt na overleg met de commissie bij landsbesluit benoemd voor de periode dat de commissie werkzaam zal zijn.

Artikel 8

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juni aan de minister een verslag van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar uit. De commissie is bevoegd dat verslag openbaar te maken.

Artikel 9

De commissie legt jaarlijks vóór 1 april een begroting van inkomsten en uitgaven ter goedkeuring voor aan de minister.

Artikel 10

  • 1. De commissie stelt een reglement van orde vast, waarin in ieder geval de werkwijze en de besluitingvormingsprocedures van de commissie worden geregeld.

  • 2. In alle gevallen waarin dit landsbesluit en het reglement van orde niet voorzien, beslist de commissie.

Artikel 11

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit landsbesluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 12

  • 1. De leden van de commissie genieten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een presentiegeld van NAf 30,- per bijgewoonde vergadering.

  • 2. Meer vergaderingen op dezelfde dag gehouden, worden voor de toepassing van het eerste lid tezamen als één vergadering aangemerkt.

  • 3. Vergaderingen die zonder wezenlijke onderbreking na 24 uren worden voortgezet, worden geacht te behoren tot de dag, waarop zij zijn aangevangen.

  • 4. De uit de vergaderingen, bedoeld in het eerste lid, voortvloeiende kosten worden verantwoord ten laste van het betrekkelijke artikel van de landsbegrotingen van elk dienstjaar.

Artikel 13

  • 1. De leden van de commissie, het secretariaat, de werkgroepen en de door de commissie of de werkgroepen uitgenodigde deskundigen worden vergund zo nodig reis- en verblijfkosten te declareren, zoals bepaald voor ambtenaren in dienst van Sint Maarten.

  • 2. Voor de toepassing van de regeling, bedoeld in het eerste lid, worden de betrokkenen gerangschikt in de eerste klasse.

  • 3. De bepalingen van het Landsbesluit verzekering vliegrisico's zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissie, het secretariaat, de werkgroepen en de door de commissie of de werkgroepen uitgenodigde deskundigen.

Artikel 14

[vervallen]

Artikel 15

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 16

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit Nationale UNESCO Commissie Sint Maarten.