Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren |
Citeertitel | Parkeerverordening 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De parkeerverordening 2007 komt hiermee te vervallen
- Besluit Nadere regels behorende bij art. 4 van de Parkeerverordening 2008
- Besluit tot aanwijzing weggedeelten en terreinen voor betaald parkeren en tot het stellen van voorschriften voor het inwerking stellen van parkeerapparatuur (Aanwijzingsbesluit 2008)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 08-04-2009 | Nieuwe regeling | 18-12-2007 De Duinstreek, 26-12-2007 | Gemeenteraad |
De raad van de gemeente Bergen;
gelezen het voorstel van het college van 13 november 2007;
gelezen het advies van de commissie ruimte en beheer d.d. 4 december 2007;
overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen voor een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte en voor het uitgeven van vergunningen voor het parkeren;
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;
vast te stellen de Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren (PARKEERVERORDENING 2008)
Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
Afdeling III Verbodsbepalingen
Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet:
wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig/brommobiel een vergunning is verleend voor het parkeren op de betreffende categorie parkeerapparatuurplaatsen, het motorvoertuig/brommobiel duidelijk zichtbaar is voorzien van een vergunning achter de voorruit van het motorvoertuig/brommobiel en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:
vergunninghoudersparkeerplaatsen in zone E, indien het motorvoertuig of de brommobiel overeenkomstig het Besluit Parkeerschijf van 15 december 1997 (Staatscourant 245/1997) is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen en de toegestane parkeerduur van maximaal 1 uur niet is verstreken.