Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, tijdelijk regelende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten |
Citeertitel | Tijdelijk havenbeveiligingsbesluit |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 26 juni 2004, gepubliceerd in P.B. 2004, no. 51, en in werking getreden op 26 juni 2004.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 380 | n.v.t. |
In dit landsbesluit wordt verstaan onder:
schip: een vaartuig, behorende tot een van de navolgende soorten, mits op internationale reis:
i: passagiersvaartuigen, waaronder mede begrepen hogesnelheidspassagiersvaartuigen (met een bruto tonnage van twintig kubieke meters of meer);
ii: schepen, waaronder mede begrepen hogesnelheids-vaartuigen, van 500 GT of meer; en
iii: verplaatsbare offshore booreenheden, voorzien van eigen middelen tot werktuiglijke voortstuwing;
De verhoging respectievelijk verlaging van het beveiligingsniveau van een of meer havenfaciliteiten wordt onverwijld medegedeeld aan de schepen die zich in de territoriale zee van Sint Maarten bevinden of kennis hebben gegeven van het voornemen de territoriale zee binnen te zullen varen, onder vermelding van:
Indien het beveiligingsniveau van een havenfaciliteit buiten Sint Maarten waarin een schip is gelegen, hoger is dan het beveiligingsniveau waarop het schip op dat moment functioneert, dan draagt de scheepsbeheerder er zorg voor dat het schip voldoet aan de door de bevoegde autoriteit van de staat waarin de havenfaciliteit is gelegen, in verband met de beveiliging gestelde eisen.
Indien de minister constateert dat een havenfaciliteit niet voldoet aan het daarvoor vastgestelde beveiligingsplan, dan wordt de beheerder in de gelegenheid gesteld om binnen een door de minister vastgestelde termijn, de situatie in die havenfaciliteit wederom in overeenstemming te brengen met het beveiligingsplan.
De beheerder is, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat, bevoegd van een ieder die zich in de havenfaciliteit bevindt, te eisen dat hij zich onderwerpt aan een onderzoek aan de kleding, en dat hij toestaat dat zijn persoonlijke bezittingen onderzocht worden. Indien mede toelating gevraagd wordt voor een voertuig, is de beheerder bevoegd dit eveneens te onderzoeken.
De scheepsbeveiligingsofficier verstrekt gegevens als bedoeld in de Voorschriften 9.2.1 en 9.2.3 aan de havenbeveiligingsfunctionaris, alsmede alle informatie die de havenbeveiligingsfunctionaris noodzakelijk acht ter beoordeling van de noodzaak van het nemen van veiligheidsmaatregelen.
De scheepsbeheerder draagt er zorg voor dat de scheepsbeveiligingsofficier en de beveiligingsfunctionarissen in de gelegenheid worden gesteld en over voldoende middelen beschikken om de taken en bevoegdheden als omschreven in dit hoofdstuk te kunnen volbrengen.