Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften voor de meting van zeeschepen |
Citeertitel | Meetbrievenlandsverordening |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 18 juli 1986, gepubliceerd in P.B. 1986, no. 103, en in werking getreden op 27 september 1986.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Art 24, 25, 26 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 29-05-2015 | Geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 369 | onbekend |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Deze landsverordening verstaat onder:
lengte: 96% van de lengte van de lastlijn op 85% van de kleinste holte naar de mal gemeten vanaf de bovenzijde van de kielplaat, dan wel de lengte van de voorzijde van de voorsteven tot aan de hartlijn van de roerkoning op deze lastlijn gemeten, indien deze laatste lengte groter is. Bij schepen die met stuurlast zijn ontworpen moet de lastlijn waarop deze lengte wordt gemeten, evenwijdig aan de constructiewaterlijn worden genomen.
HOOFDSTUK II Bepalingen met betrekking tot Sint Maartense zeeschepen
Er wordt geen reis ondernomen tenzij ten behoeve van het schip overeenkomstig de bij of krachtens deze landsverordening gegeven bepalingen een meetbrief is afgegeven, welke nog geldig is op het ogenblik van vertrek, te weten:
voor schepen met een lengte van 24 meter of meer een Internationale Meetbrief ten behoeve van:
2e. bestaande schepen, die veranderingen of wijzigingen ondergaan of hebben ondergaan welke door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst worden geacht een aanzienlijke afwijking te vormen van hun bestaande bruto-tonnage;
3e. bestaande schepen, indien de eigenaar of de rompbevrachter zulks verlangt, in welk geval de tonnages van deze schepen na de afgifte niet meer kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen die door de Scheepsmetingsdienst werden toegepast vóór de datum van inwerkingtreding van het Verdrag;
4e. alle bestaande schepen, twaalf jaar na de datum van inwerkingtreding van het Verdrag, met dien verstande dat deze schepen, met uitzondering van de onder 2e en 3e bedoelde, hun alsdan bestaande tonnages behouden voor de toepassing van de daarmee verband houdende bepalingen van andere bestaande internationale verdragen;
Paragraaf B. Bepalingen met betrekking tot Sint Maartense zeeschepen waarop het Verdrag van toepassing is
De bepalingen van deze paragraaf zijn van toepassing op Sint Maartense zeeschepen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, 1e, 2e, 3e en 4e.
Indien de aanvrager van een meetbrief, als bedoeld in artikel 6, van mening is, dat de vaststelling van de bruto- en netto-tonnage opgenomen in de meetbrief, niet juist is, kan hij binnen veertien dagen na afgifte van de meetbrief schriftelijk aan het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst een nieuwe vaststelling verzoeken.
Het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst kan, in afwijking van het bepaalde in artikel 6, eerste lid, een Staat, aangesloten bij het Verdrag, verzoeken de bruto- en netto-tonnage van een schip vast te stellen en ten behoeve van dit schip overeenkomstig het Verdrag een Internationale Meetbrief af te geven.
Een Internationale Meetbrief verliest zijn geldigheid en wordt door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst ingetrokken indien zodanige wijzigingen hebben plaatsgevonden in de inrichting, de bouw, de capaciteit, het benutten van ruimten, het totale aantal passagiers dat het schip volgens zijn veiligheidscertificaat voor passagiersschepen mag vervoeren, het vastgestelde vrijboord of de toegestane diepgang, dat daaruit noodzakelijkerwijs een vermeerdering van de bruto- of netto-tonnage voortvloeit.
Indien een schip de vlag van een andere Staat, aangesloten bij het Verdrag, gaat voeren, blijft de Internationale Meetbrief van kracht voor een periode van ten hoogste drie maanden of wel tot het tijdstip waarop die andere Staat een andere Internationale Meetbrief ter vervanging uitgeeft, al naar gelang welk tijdstip eerder valt.
Het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst doet zo spoedig mogelijk, nadat het schip de vlag van de andere Staat is gaan voeren, aan die andere Staat een afschrift toekomen van de op het tijdstip van de verandering van de vlag door het schip gevoerde meetbrief en een afschrift van de hierop betrekking hebbende berekening van de tonnage.
Indien een schip, de vlag voerende van een andere Staat, aangesloten bij het Verdrag, een Sint Maartens zeeschip wordt, blijft de Internationale Meetbrief van kracht voor een periode van ten hoogste drie maanden ofwel tot het tijdstip waarop het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst een Internationale Meetbrief ter vervanging uitgeeft, al naar gelang welk tijdstip eerder valt.
Paragraaf C. Bepalingen met betrekking tot Sint Maartense zeeschepen waarop het Verdrag niet van toepassing is
De bepalingen van deze paragraaf zijn van toepassing op Sint Maartense zeeschepen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b.
Voor de afgifte van een bijzondere meetbrief als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, ten behoeve van een bestaand schip, kan het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst tot het tijdstip, twaalf jaar na de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag, de tonnages vaststellen overeenkomstig de bepalingen, die door de Scheepsmetingsdienst werden toegepast voor de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag.
Indien de aanvrager van een meetbrief, als bedoeld in artikel 11, van mening is, dat de vaststelling van de bruto- en netto-tonnage opgenomen in de meetbrief, niet juist is, kan hij binnen veertien dagen na afgifte van de meetbrief schriftelijk aan het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst een nieuwe vaststelling verzoeken.
De bepalingen van deze paragraaf zijn van toepassing op Sint Maartense zeeschepen met een lengte minder dan 24 meter.
Indien de aanvrager van een meetbrief als bedoeld in artikel 12b, van mening is dat de vaststelling van de bruto- en netto-tonnage opgenomen in de meetbrief niet juist is, kan hij binnen veertien dagen na afgifte van de meetbrief schriftelijk aan het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst een nieuwe vaststelling verzoeken.
HOOFDSTUK III Bepalingen met betrekking tot schepen, andere dan Sint Maartense zeeschepen
Paragraaf A. Bepalingen met betrekking tot schepen, andere dan Sint Maartense zeeschepen, waarop het Verdrag van toepassing is
De bepalingen van deze paragraaf zijn uitsluitend van toepassing op schepen, andere dan Sint Maartense zeeschepen, waarop het Verdrag van toepassing is.
Op verzoek van een Staat, aangesloten bij het Verdrag, kan het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst de bruto- en netto-tonnage van een schip vaststellen en ten behoeve van dit schip overeenkomstig het Verdrag een Internationale Meetbrief, een afschrift of een uittreksel daarvan, afgeven, zulks tegen betaling van de kosten, berekend volgens een door de minister vast te stellen tarief.
De Internationale Meetbrief, afgegeven door een andere Staat, aangesloten bij het Verdrag, wordt, behoudens het bepaalde in artikel 9, door Sint Maarten erkend en voor alle doelstellingen, waarop het Verdrag betrekking heeft, door Sint Maarten geacht dezelfde geldigheid te bezitten als de door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst afgegeven meetbrieven.
Op verzoek van een Staat, aangesloten bij het Verdrag, kan, voor de afgifte van een bijzondere meetbrief, speciaal ingericht ten gebruike voor de vaart door het Suezkanaal of het Panamakanaal, het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst de tonnages vaststellen overeenkomstig de metingsvoorschriften voor de betreffende kanalen.
Paragraaf B. Bepalingen met betrekking tot schepen, andere dan Sint Maartense zeeschepen, waarop het Verdrag niet van toepassing is
De bepalingen van deze paragraaf zijn uitsluitend van toepassing op schepen, andere dan Sint Maartense zeeschepen, waarop het Verdrag niet van toepassing is.
Op verzoek van een Staat, kan het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst ten behoeve van een schip, geen Sint Maartens zeeschip zijnde, een bijzondere meetbrief, een afschrift of een uittreksel daarvan, afgeven, zulks tegen betaling van de kosten, berekend volgens bij ministeriële regeling vast te stellen tarief.
HOOFDSTUK V Dwang- en Strafbepalingen
Indien uit de inspectie blijkt, dat de voornaamste kenmerken van het schip afwijken van die vermeld op de internationale Meetbrief, in dier voege, dat dit tot een vermeerdering van de bruto- of netto-tonnage leidt, wordt de Staat wiens vlag het schip voert hiervan door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst onmiddellijk in kennis gesteld.
Elk schip, ongeacht welke vlag het voert, dat zich bevindt in een Sint Maartense haven en niet is voorzien van een meetbrief als bedoeld in artikel 21, derde lid, is verplicht te voldoen aan een vordering van de ambtenaren van de Scheepsmetingsdienst tot vaststelling van de bruto- en netto-tonnage van het schip.
De kapitein van een Sint Maartens zeeschip, die daarmee een reis onderneemt zonder dat het schip is voorzien van een overeenkomstig de bij of krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften afgegeven meetbrief, welke geldig is op het ogenblik van vertrek, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.
De kapitein van een Sint Maartens zeeschip, dat niet voldoet aan een van de verplichtingen, vermeld in de artikelen 22, eerste lid, en 23, eerste lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Op overtreding van de voorschriften ingevolge artikel 20 bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld, kan straf worden gesteld, doch geen andere of hogere dan een geldboete van de tweede categorie.