Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van de artikelen 6, derde lid, en 9 van de Landsverordening tuchtrechtspraak in de zeevaart

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingMINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van de artikelen 6, derde lid, en 9 van de Landsverordening tuchtrechtspraak in de zeevaart
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorMinister van Toerisme_x002C_ Economische Zaken_x002C_ Verkeer en Telecommunicatie
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 25 februari 2008, gepubliceerd in P.B. 2008, no. 10, en in werking getreden op 8 oktober 2010.

Deze regeling is ingevolge artikel 4 in werking getreden op het tijdstip waarop de Landsverordening tuchtrechtspraak in de zeevaart in werking trad.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening tuchtrechtspraak in de zeevaart, de artikelen 6 en 9

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010Geconsolideerde tekst (GT)

27-03-2013

AB 2013, GT no. 392

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van de artikelen 6, derde lid, en 9 van de Landsverordening tuchtrechtspraak in de zeevaart

 

 

Artikel 1

De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van het tuchtcollege voor de scheepvaart leggen voor de aanvang van hun werkzaamheden in handen van de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba de eed of de belofte af overeenkomstig het volgende formulier:

‘Ik zweer/verklaar dat ik middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, voor het verkrijgen van mijn benoeming tot voorzitter/ plaatsvervangend voorzitter/ lid/ plaatsvervangend lid van het tuchtcollege voor de scheepvaart aan iemand iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven of beloven;

ik zweer/verklaar dat ik nimmer enige giften of geschenken hoegenaamd zal aannemen of ontvangen van enig persoon van wie ik weet of vermoed dat hij een zaak heeft of zal krijgen bij het tuchtcollege voor de scheepvaart;

ik zweer/beloof dat ik mij niet op enige wijze zal inlaten met partijen of hun raadslieden of gemachtigden over enige zaak die bij het tuchtcollege voor de scheepvaart aanhangig is, of waarvan ik weet of kan vermoeden dat deze bij het tuchtcollege voor de scheepvaart aanhangig zal worden gemaakt;

ik zweer/beloof dat ik geheim zal houden de gegevens waarover ik bij de uitoefening van mijn taak de beschikking krijg en waarvan ik het vertrouwelijk karakter ken of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift mij tot mededeling verplicht of uit mijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit, alsmede al hetgeen in de raadkamer over aanhangige zaken is geuit;

ik zweer/beloof dat ik mijn taak in het tuchtcollege voor de scheepvaart met eerlijkheid, nauwgezetheid en onpartijdigheid, zonder aanzien van personen, zal uitoefenen en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het tuchtcollege voor de scheepvaart kan schaden.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! / Dat verklaar en beloof ik!’

Op………………………………heeft……………………………………………………(1) ten overstaan van de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (2) te…………………………………………………………...

de bovenstaande eed/belofte afgelegd.

(1)

(2)

Artikel 2
  • 1.

    De leden en de plaatsvervangende leden ontvangen voor het bijwonen van een zitting van het tuchtcollege voor de scheepvaart een vacatiegeld van NAƒ 250,-.

  • 2.

    De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter ontvangen voor het leiden van een zitting van het tuchtcollege voor de scheepvaart een vacatiegeld van NAƒ 500,-.

  • 3.

    De secretaris en de plaatsvervangende secretaris ontvangen voor het voorbereiden en bijwonen van een zitting van het tuchtcollege voor de scheepvaart een vacatiegeld van NAƒ 500,-.

  • 4.

    De voorzitter ontvangt voor het nemen van een beslissing als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening tuchtrechtspraak voor de scheepvaart en voor het beproeven van een minnelijke schikking als bedoeld in artikel 13, vierde lid, van deze landsverordening een vacatiegeld van NAƒ 175,-.

  • 5.

    De Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie past de in dit artikel genoemde bedragen met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aan overeenkomstig de prijsstijging die voortvloeit uit het gemiddelde van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekende consumenten prijsindexcijfers over de periode van twaalf maanden, eindigende in de maand augustus van het voorgaande jaar, vergeleken met het gemiddelde van de consumenten prijsindexcijfers over de periode van twaalf maanden voorafgaande aan de eerstgenoemde periode.

Artikel 3

[vervallen]

Artikel 4

[regelt de inwerkingtreding]