Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT ter uitvoering van artikel 378 van het Wetboek van Koophandel

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT ter uitvoering van artikel 378 van het Wetboek van Koophandel
CiteertitelScheepsregisterbesluit
Vastgesteld doorregering
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 22 augustus 1938, gepubliceerd in P.B. 1938, no. 73, en in werking getreden op 1 januari 1939.

De bijlagen zijn niet gepubliceerd omdat destijds, bij de oorspronkelijke publicatie, geen bijlagen zijn mee gepubliceerd. De bijlagen zullen dus bij een zelfstandig wetgevingsproces alsnog moeten worden vastgesteld en gepubliceerd.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wetboek van Koophandel, artikel 378

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

25-09-2013

AB 2013, GT no. 843

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT ter uitvoering van artikel 378 van het Wetboek van Koophandel

 

 

Artikel 1

De hieronder volgende bepalingen gelden ten aanzien van de in het Wetboek van Koophandel bedoelde zeeschepen en de met betrekking tot het onderwerp in dit besluit daarmede gelijkgestelde schepen, metende ten minste 20 kubieke meter bruto-inhoud, hierna verder te noemen:schepen.

Artikel 2

De overschrijving van alle akten van eigendom, van eigendomsoverdracht en van inbeslagneming, hetzij van het geheel, hetzij van een gedeelte van de in artikel 1 vermelde schepen, van de verklaringen van aanbouw betreffende die schepen, alsmede de inschrijvingen, welke op die schepen volgens de eerste titel van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel kunnen worden genomen, de aantekening van de toestemmingen tot doorhaling en de verdere aantekeningen, zullen plaats hebben op het kantoor van de hypotheekbewaarder.

Artikel 3

[vervallen]

Artikel 4
  • 1.

    Aan het kantoor zal worden gehouden een dagregister (Register A), waarop de ter overschrijving of inschrijving ingeleverde stukken dag voor dag in volgorde van hun inlevering zullen worden geboekt, en hetwelk dagelijks zal worden afgesloten, alsmede drie hulpregisters, een voor de inschrijving van de borderellen (Register B), een voor overschrijvingen (Register C, gesplitst in twee gedeelten: I. voor de verklaringen van eigendom en II. voor alle andere akten en stukken) en een voor overschrijving van beslagen (Register D).

  • 2.

    Voorts zullen aan het kantoor worden gehouden een Algemeen Register in kaartvorm, dienende voor de teboekstelling van schepen in dit besluit genoemd, alsmede twee naamwijzers, eveneens in kaartvorm, een op naam van de eigenaar en een op naam van het schip.

  • 3.

    Deze teboekstelling zal plaats hebben onmiddellijk na de boeking in het dagregister en in ieder geval op dezelfde dag, waarop de ingeleverde stukken in het dagregister zijn geboekt.

  • 4.

    [vervallen]

  • 5.

    De bepalingen ten aanzien van deze registers, opgenomen in het Koninklijk Besluit van den 15den Augustus 1868, vinden overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de boekingen in het register, bestemd voor de overschrijving van de verklaringen van eigendom, zullen plaats hebben onder een doorlopend volgnummer.

Artikel 5

Aan het kantoor zullen naast een algemeen register in kaartvorm aanwijzende alle te boek gestelde schepen, worden aangehouden twee naamwijzers, eveneens in kaartvorm, een op naam van de eigenaar en een op naam van het schip.

Artikel 6
  • 1.

    Bijlagen 1 tot en met 20 bij dit besluit gevoegd, bevatten de modellen, volgens welke de in kaartvorm gehouden registers en de verklaringen, waarvan in dit besluit sprake is, zullen worden ingericht.

  • 2.

    De andere registers worden ingericht naar het model van de registers thans bij de hypotheekbewaarders in gebruik.

  • 3.

    De hypotheekbewaarders mogen geen andere registers of kaarten gebruiken dan die, welke hun van overheidswege worden verstrekt.

Artikel 7

Degene, die in Sint Maarten een schip in aanbouw heeft en daarvan de teboekstelling vraagt zal ten hypotheekkantore een verklaring van aanbouw inleveren.

Artikel 8
  • 1.

    Zodra een schip, dat in Sint Maarten in aanbouw is, of een reeds bestaand schip voor de eerste maal zal zijn teboekgesteld, zal het jaartal, de beginletter van de naam van het kantoor, voor Sint Maarten-M, het nummer van het register van overschrijving, op het achterschip op een van buiten in het oog vallende plaats, en op onuitwisbare wijze door een ambtenaar met scheepsmeting belast in het schip worden ingebrand of daaraan worden aangebracht en van deze inbranding of aanbrenging door diens getuigschrift moeten blijken, zonder welks overlegging de bewaarders de ter overschrijving of inschrijving ingeleverde stukken niet mogen afgeven, noch ten aanzien van het teboekgestelde schip enigerlei andere verklaring afgeven. Wanneer het schip tengevolge van een vroegere teboekstelling reeds vroeger was gebrand, worden bij de inbranding of aanbrenging van de nieuwe merken de bestaande verwijderd. Wanneer het betrokken schip buiten Sint Maarten vertoeft, geschiedt de inbranding of aanbrenging van de in dit lid bedoelde merken ter plaatse, door een door een ambtenaar met scheepsmeting belast aan te wijzen deskundig persoon.

  • 2.

    Zolang die aanbrenging niet aan het schip mogelijk is, geschiedt zij aan de bouwplaats van het schip.

  • 3.

    Zijn de scheepsdeelen, waarop de in het eerste lid genoemde merken zijn gebrand, of waaraan zij zijn aangebracht, door nieuwe vervangen of zijn die merken geheel of gedeeltelijk onleesbaar geworden, dan zal op het verzoek, daartoe gedaan aan een ambtenaar met scheepsmeting belast, nieuwe inbranding of aanbrenging plaats vinden en daarvan door dien ambtenaar een getuigschrift worden afgegeven. Bij het verzoek moet een verklaring worden overgelegd van de bewaarder, te wiens kantore het schip is teboekgesteld, houdende opgaaf van de in te branden of aan te brengen merken.

  • 4.

    Indien de bouw van een schip zover is gevorderd, dat de inbranding of aanbrenging in of aan het schip zelf kan geschieden, kan toepassing van het vorig lid worden gevraagd.

  • 5.

    Indien bij herstelling of verbouwing van een schip de in het eerste lid genoemde merken zijn verwijderd of beschadigd, zal de hersteller of verbouwer het schip niet mogen afgeven, voordat deze merken weer volledig zijn aangebracht.

  • 6.

    Zowel de kapitein als de reder van het schip zijn gehouden er zorg voor te dragen, dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde merken steeds in ongeschonden staat en duidelijk leesbaar worden gehouden.

  • 7.

    De ambtenaren van het haven- en loodswezen, van de invoerrechten en accijnzen en die van de scheepvaartinspectie zijn belast met het toezicht op de juiste naleving van het in het vorig lid bepaalde en bevoegd om terzake proces-verbaal op te maken wegens de overtredingen welke te hunner kennis komen.

Artikel 9
  • 1.

    Voor iedere inbranding of vernieuwde inbranding, aanbrenging of vernieuwde aanbrenging van een merk wordt door de ambtenaar met scheepsmeting belast, een basis-bedrag van NAƒ 75,- in rekening gebracht, de kosten van het af te geven certificaat daaronder begrepen.

  • 2.

    Indien de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden plaatsvinden op dagen of uren dat het kantoor van de ambtenaar met scheepsmeting belast niet voor het publiek geopend is, wordt een basis-bedrag van NAƒ 100,- in rekening gebracht.

  • 3.

    Boven het in de vorige leden bedoelde basis-bedrag wordt vanaf het tijdstip waarop de ambtenaar met scheepsmeting belast wegens de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden zijn standplaats verlaat tot aan het tijdstip waarop hij deze werkzaamheden aanvangt, alsmede vanaf, het tijdstip waarop hij deze werkzaamheden heeft beëindigd tot aan het tijdstip waarop hij op zijn standplaats terugkeert, voor elk uur NAƒ 15,- in rekening gebracht, waarbij een gedeelte van een uur voor een vol uur wordt gerekend.

  • 4.

    Indien van vervoermiddelen gebruik wordt gemaakt, worden de werkelijk gemaakte kosten in rekening gebracht.

  • 5.

    Ook indien met de ambtenaar met de scheepsmeting belast een regeling is getroffen om een inbranding te doen plaatsvinden, doch deze geen doorgang kan hebben, zonder dat daarvan aan de betrokken ambtenaar een verwijt kan worden gemaakt, worden - voor zover van toepassing - de in de vorige leden genoemde kosten in rekening gebracht.

  • 6.

    De volgens bovenstaande leden ontvangen gelden worden door de ambtenaar belast met scheepsmeting in de Landskas gestort.

Artikel 10
  • 1.

    Degene, die van een schip, als in artikel 1 bedoeld, de teboekstelling vraagt, zal verplicht zijn een verklaring van eigendom in te leveren, welke verklaring in het register van schepen zal worden overgeschreven.

  • 2.

    Indien een schip aan meer dan één persoon behoort, zal de voornoemde verklaring de opgave bevatten van de naam en van de aandelen van iedere mede-reeder of mede-eigenaar.

Artikel 11
  • 1.

    Hij die de teboekstelling van een Sint Maartens schip als bedoeld in artikel 378 van het Wetboek van Koophandel in het scheepsregister vraagt, zal daarbij onder toevoeging van de in artikel 11, 4de lid en artikel 12, 2de lid van het Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten bedoelde stukken, overleggen een verklaring, afgegeven door of namens de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, hierna te noemen: de minister, dat het schip is een Sint Maartens schip, welke verklaring met de aanvraag van teboekstelling wordt overgeschreven.

  • 2.

    Tot het verkrijgen van een verklaring, bedoeld in het eerste lid, moet degene, die de teboekstelling vraagt, of diens wettelijke vertegenwoordiger, of wanneer de aanvraag geschiedt door een reederij, waarin een boekhouder is aangesteld, eene vennootschap, eene naamlooze vennootschap, eene vereeniging of eene stichting, de boekhouder, een beheerende vennoot of een bestuurder, een door hem onderteekende aanvraag of formulier bij het Hoofd van de dienst Lucht- en Scheepvaartindienen.

  • 3.

    De aanvraag moet bevatten:

    • a.

      de naam van het schip met vermelding van zijn inhoud;

    • b.

      de aanduiding van de samenstelling en de inrichting van het schip en van de kracht en de inrichting van de werktuigen tot voortbeweging, indien het wordt voortbewogen door mechanische kracht.

  • 4.

    Bij de aanvraag moeten bijgevoegd worden:

    • a.

      de meetbrief, afgegeven volgens de bestaande voorschriften;

    • b.

      de bijlbrief, de koopbrief, dan wel enig ander bewijs van eigendom;

    • c.

      de bescheiden, welke bovendien ter beoordeling van de nationaliteit van het schip nodig zijn.

  • 5.

    Wanneer een of meer van deze stukken ontbreken, onvolledig zijn, of niet in overeenstemming met elkander of wanneer daaruit niet blijkt, dat het schip is een Sint Maartens schip, zal de minister de verklaring weigeren bij een met reden omklede beschikking.

Artikel 12
  • 1.

    Hij, die de overschrijving vraagt van een akte van eigendom of van een akte, houdende een rechtstitel van eigendomsovergang, van een teboekgesteld Sint Maartens schip, zal daarbij overleggen een verklaring, afgegeven door of namens de minister dat het schip na de overschrijving van de akte de hoedanigheid van Sint Maartens schip zal behouden, welke verklaring met de akte zal worden overgeschreven. Hetgeen in het tweede en derde lid van het voorgaand artikel is bepaald ten aanzien van de aanvraag, is ten deze van toepassing.

  • 2.

    Teneinde de verklaring te verkrijgen, levert de ondertekenaar bij het Hoofd van de dienst Lucht- en Scheepvaart in:

    • a.

      de akte, bedoeld in lid 1, of een authentiek afschrift daarvan;

    • b.

      de bescheiden, welke bovendien ter beoordeling van de nationaliteit van het schip nodig zijn.

  • 3.

    Wanneer een of meer van deze stukken ontbreken, onvolledig zijn, of niet in overeenstemming met elkander of met de aangeboden verklaring, of wel, wanneer daaruit niet blijkt, dat het schip na de overschrijving van de akte onder a. genoemd, de hoedanigheid van Sint Maartens schip zal behouden, wordt de verklaring geweigerd, bij een met redenen omklede beschikking.

Artikel 13
  • 1.

    Elke akte van eigendom en elke akte, houdende een rechtstitel van eigendomsovergang, een teboekgesteld schip betreffend, moet bevatten:

    • a.

      de naam van het schip met vermelding van zijn inhoud;

    • b.

      de aanduiding van de samenstelling en de inrichting van het schip en van de kracht en de inrichting van de werktuigen tot voortbeweging, indien het wordt voortbewogen door mechanische kracht;

    • c.

      de naam en het nummer van het kantoor, alwaar die teboekstelling is geschied;

  • 2.

    In geval de over te schrijven akte deze opgaven niet volledig inhoudt, kan hierin worden voorzien door een aan de voet van die akte gestelde aanvullende verklaring, door of namens de belanghebbende ondertekend. Bij gebreke van die verklaring wordt de overschrijving geweigerd.

  • 3.

    De bepalingen van dit artikel vinden voor de processen-verbaal van inbeslagneming van teboekgestelde schepen overeenkomstige toepassing.

Artikel 14
  • 1.

    [vervallen]

  • 2.

    De volgende overschrijvingen, hetzij voor het geheel, hetzij voor een aandeel, en de inschrijvingen, dit schip betreffende, zullen alleen kunnen geschieden aan het hypotheekkantoor, alwaar de eerste teboekstelling heeft plaats gehad.

  • 3.

    Te dien einde zullen in de akte van eigendom, in de akten, houdende een rechtstitel van eigendomsovergang, in de processen-verbaal van inbeslagneming, in de stukken, waarbij aantekening van de toestemming tot doorhaling of een andere aantekening wordt gevraagd, in de hypotheekakten en in de borderellen, de naam en het nummer worden vermeld van het hypotheekkantoor, alwaar de eerste teboekstelling heeft plaats gehad.

  • 4.

    Ingeval zulks niet is geschied, zullen de belanghebbenden gehouden zijn, daarin door een ondertekende aanvullende verklaring aan de voet van het desbetreffend geschrift te voorzien, bij gebreke waarvan de gevraagde overschrijving, inschrijving of aantekening wordt geweigerd.

Artikel 15
  • 1.

    Degene, die de teboekstelling als afgebouwd schip vraagt ten aanzien van een schip, dat reeds als schip in aanbouw in het register voorkomt, vermeldt daarbij de naam en het nummer van het kantoor, alwaar de teboekstelling als schip in aanbouw is geschied.

  • 2.

    Nadat deze aanvraag is ingediend, machtigt de hypotheekbewaarder de ambtenaar met scheepsmeting belast het schip definitief te merken.

  • 3.

    De in artikel 8, eerste lid, genoemde merken, waarmee het schip in aanbouw is aangeduid, zullen ook dienen ter aanduiding van het voltooide schip en daarop vóór het verlaten van de werf moeten worden aangebracht. Zolang dit niet is geschied mag het schip niet worden afgeleverd.

Artikel 16
  • 1.

    Om een inschrijving op een schip of op een aandeel daarin te bewerkstelligen, stelt de schuldeiser hetzij in persoon, hetzij door een derde, aan de bewaarder, te wiens kantore het schip is teboekgesteld, twee door de schuldeischer of de derde ondertekende borderellen ter hand, waarvan het een op de uitgegeven expeditie van de titel kan gesteld worden.

  • 2.

    Deze borderellen bevatten:

    • a.

      een bepaalde aanduiding van de schuldeiser en van de schuldenaar met opgave van de woonplaats, door eerstgenoemde binnen de kring van het kantoor gekozen. Is de eigenaar of aandeelhouder van het schip overleden, dan kan bij het nemen van een inschrijving volstaan worden met de aanduiding van de overledene;

    • b.

      de dagtekening en de aard van de rechtstitel, met opgave van de ambtenaar door of ten overstaan van wien de akte is verleden of van de rechter, die het te bezwaren schip heeft aangeduid;

    • c.

      het beloop van de inschuld of de begroting van de voorwaardelijke en onbepaalde rechten, welke verzekerd worden, zoals dezelve in de authentieke akte zijn opgegeven, mitsgaders de tijd, waarop de schuld opeisbaar is;

    • d.

      de naam, de bruto-inhoud van het schip en de aanduiding van hetzelve op de wijze bij het eerste lid van artikel 7 omschreven;

    • e.

      de bedingen, bedoeld in artikel 1211, No. 5 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met artikel 398 van het Wetboek van Koophandel.

  • 3.

    Wanneer de inschrijving betrekking heeft op een schip in aanbouw, moet bij de borderellen worden gevoegd, de verklaring van een ambtenaar belast met de scheepsmeting, dat de bouw van het schip nog niet is voltooid.

Artikel 17
  • 1.

    De hypotheekbewaarder behoudt een van de borderellen, teneinde dit in zijn dagregister in te schrijven onder de dagtekening van de overgave.

  • 2.

    Hij geeft onmiddellijk aan degene, die de inschrijving verzocht heeft, het andere borderel terug, aan de voet van hetwelk hij de dag van de overgave vermeldt.

  • 3.

    Indien zulks gevorderd wordt, is hij verplicht om uiterlijk binnen 24 uren op dat borderel het nummer bij te voegen, waaronder de inschrijving in zijn registers heeft plaats gehad. Beide verklaringen worden door hem gedagtekend en ondertekend.

Artikel 18
  • [vervallen]

  •  

Artikel 19
  • 1.

    De aangifte, bedoeld in artikel 380, tweede lid, van het Wetboek van Koophandel, wordt ter overschrijving aangeboden aan het kantoor, waar het schip is teboekgesteld, met aanduiding van de merken, waarmede het was gebrand.

  • 2.

    Voor die aangifte wordt een formulier gebezigd volgens model in bijlage 18 bij dit besluit gevoegd.

  • 3.

    Wanneer de bewaarder blijkt, dat enige omstandigheid de doorhaling van de teboekstelling van een schip wettigt, wendt hij zich tot het Gerecht in eerste aanleg, met het verzoek hem tot ambtshalve doorhaling machtiging te verlenen.

  • 4.

    Bij het daartoe strekkende, door hem ondertekende verzoekschrift, voegt de bewaarder alle bescheiden, welke tot staving daarvan kunnen dienen en te zijner beschikking staan.

  • 5.

    De machtiging wordt op het verzoekschrift gesteld.

  • 6.

    Indien van een teboekgesteld schip de naam, of de inhoud is veranderd dan wel het schip een andere wijziging heeft ondergaan, zodanig, dat de beschrijving van het schip in het algemeen register niet meer beantwoordt aan de werkelijkheid, zal daarvan door één van de in artikel 381 van het Wetboek van Koophandel genoemde personen aangifte moeten worden gedaan, op de wijze, in het eerste lid voorgeschreven, met vermelding van de verandering of wijziging. De beschrijving van het schip volgens de teboekstelling wordt daarmee in overeenstemming gebracht.

Artikel 20
  • 1.

    Indien een schip, verkregen door Sint Maarten, bestemd wordt tot de openbare dienst, zal van die bestemming, indien daarvan niet uit de overgeschreven akte van verkrijging blijkt, schriftelijk mededeling worden gedaan door of van wege de verkrijger aan de bewaarder van het kantoor, waar het schip is teboekgesteld. Deze mededeling, wordt ten hypotheekkantore bewaard.

  • 2.

    In elk geval is de bewaarder zonder machtiging tot doorhaling van de teboekstelling gehouden.

Artikel 21
  • 1.

    Het geschrift, waarbij een aantekening in het scheepsregister, dat krachtens het Wetboek van Koophandel kan plaats hebben, wordt gevraagd, behoort in het desbetreffend register te worden overgeschreven.

  • 2.

    Akten, houdende toestemming tot doorhaling van inschrijvingen of aantekeningen worden niet overgeschreven, doch ten hypotheekkantore genummerd en bewaard.

Artikel 22

Indien in de gevallen van de artikelen 19 en 20 de teboekstelling is doorgehaald, zullen niettemin de doorhalingen van hypothecaire inschrijvingen, processen-verbaal van inbeslagneming en aantekeningen in de vroegere teboekstellingen kunnen geschieden.

Artikel 23
  • [vervallen]

  •  

  •  

Artikel 24
  • [vervallen]

  •  

  •  

Artikel 25
  • [vervallen]

  •  

Artikel 26
  • 1.

    Wanneer een schip, dat in het daartoe bestemde scheepsregister is teboekgesteld, buitenslands aan een buitenlander is verkocht, zullen de na te noemen personen verplicht zijn om binnen twee maanden na die verkoop ten kantore van de hypotheekbewaarder, waar het schip is teboekgesteld, aangifte te doen van die verkoop.

  • 2.

    Tot deze aangifte zijn gehouden de personen, genoemd in artikel 381 van het Wetboek van Koophandel, alsmede de kapitein, in het geval hij overeenkomstig het eerste lid van artikel 461 van dat Wetboek het schip heeft verkocht.

  • 3.

    Van het bewerkstelligen van deze aangifte zal de aangever van de bewaarder een bewijs kunnen vorderen.

Artikel 27
  • 1.

    De bepalingen, voorkomende in de zesde afdeling van de XXsten titel, Tweede boek van het Burgerlijk Wetboek, zijn overeenkomstig van toepassing.

  • 2.

    De bewaarder is verplicht van alle aantekeningen, de teboekstelling van een schip betreffende, dadelijk mededeling te doen aan de schuldeisers van de op dit schip ingeschreven hypotheken. Deze mededeling wordt gezonden naar de in het borderel gekozen woonplaats. Bij niet naleving van deze verplichting is noch Sint Maarten noch de bewaarder tot vergoeding van mogelijk nadeel gehouden.

Artikel 28

[vervallen]

Artikel 29

Dit besluit, dat aangehaald kan worden als "Scheepsregisterbesluit" treedt in werking met ingang van de dag waarop het Tweede boek van het Wetboek van Koophandel geheel of gedeeltelijk in werking treedt.