Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, tot vaststelling van regels met betrekking tot het beoordelen van ambtenaren in dienst van Sint Maarten |
Citeertitel | Landsbesluit beoordeling overheidsdienaren |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 24 april 2003, gepubliceerd in P.B. 2003, no. 54, en in werking getreden op 7 juni 2003.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening materieel ambtenarenrecht, artikel 15 en 17
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 669 | n.v.t. |
Onverminderd het bepaalde in het tweede tot en met vierde lid, geschiedt de beoordeling door een eerste en een tweede beoordelaar. De eerste beoordelaar is de directe chef van degene die wordt beoordeeld dan wel een andere door het betrokken diensthoofd aangewezen functionaris. De tweede beoordelaar is de directe chef van de eerste beoordelaar. Als beoordelingsautoriteit treedt op het betrokken diensthoofd.
Ten aanzien van het diensthoofd is de eerste beoordelaar de Secretaris-Generaal van het desbetreffende ministerie en is de minister van het desbetreffende ministerie de tweede beoordelaar. Is geen Secretaris-Generaal benoemd, dan treedt de minister van het desbetreffende ministerie op als eerste beoordelaar en de minister ad interim van het desbetreffende ministerie als tweede beoordelaar. Als beoordelingsautoriteit treedt op Voorzitter van de ministerraad.
Het opmaken van de beoordeling geschiedt met inachtneming van de voor betrokkene geldende functiebeschrijving dan wel, bij afwezigheid daarvan, de door of vanwege de beoordelingsautoriteit opgedragen werkzaamheden/taken en de daaraan verbonden functie-eisen. Eisen waarvan de ambtenaar buiten zijn schuld geen kennis droeg, blijven daarbij buiten beschouwing.
Een beoordeling wordt door de eerste beoordelaar in overleg met de tweede beoordelaar opgemaakt op het beoordelingsformulier zoals dat met de daarbij behorende instructie is gevoegd als bijlage bij dit landsbesluit. Indien tussen de beoordelaars eventueel over één of meer punten geen overeenstemming kan worden bereikt, maakt de eerste beoordelaar daarvan aantekening op het beoordelingsformulier.
Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 15 werkdagen na het opmaken van de beoordeling, wordt deze door de eerste beoordelaar besproken met de beoordeelde ambtenaar, waarbij hem de gelegenheid wordt geboden zijn mening daarover kenbaar te maken. De beoordeelde ambtenaar ontvangt daartoe uiterlijk vijf werkdagen voor het gesprek een afschrift van de over hem opgemaakte beoordeling.
De beoordelingsautoriteit stelt de beoordeling vervolgens vast en deelt de ambtenaar binnen vijf werkdagen, na te zijn gehoord, schriftelijk mee of en zo ja welke wijzigingen zij in de beoordeling heeft aangebracht. Daarbij vermeldt zij in voorkomend geval de redenen waarom niet of niet volledig aan de bezwaren is tegemoet gekomen.
Tenzij het bezwaar, bedoeld in artikel 10, kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is, wordt de ambtenaar binnen tien werkdagen na de ontvangst van het bezwaarschrift in de gelegenheid gesteld over zijn bezwaren te worden gehoord door een bij landsbesluit benoemde commissie. De ambtenaar kan tijdens de zitting waarin hij wordt gehoord gebruik maken van de diensten van een raadsman.
De minister deelt binnen tien werkdagen na ontvangst van het advies van de commissie aan de ambtenaar zijn beslissing op het door deze ingediende beroep mee. De minister licht de ambtenaar daarbij schriftelijk in welke wijzigingen hij in de beoordeling heeft aangebracht. Daarbij vermeldt hij in voorkomend geval de redenen waarom hij niet of niet volledig aan de bezwaren is tegemoet gekomen.
Indien met deze beslissing niet of niet geheel aan het bezwaar van de ambtenaar wordt tegemoet gekomen, wordt hem in de mededeling, bedoeld in het tweede lid, tevens kenbaar gemaakt dat de beslissing op het bezwaar een beschikking is als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling ambtenarenrechtspraak, en de termijn waarbinnen hij tegen deze beschikking bezwaar kan aantekenen bij het gerecht in ambtenarenzaken.
Bijlagen behorende bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, tot vaststelling van regels met betrekking tot het beoordelen van ambtenaren in dienst van Sint Maarten
Functienaam: Waardering Functie
Naam en functie 1ste beoordelaar:
Naam en functie 2ste beoordelaar:
Eind Score: Beoordelingsadvies:
Handtekening beoordelingsautoriteit: Datum
TOELICHTING OP DE GEDRAGSCRITERIA
OP HET BEOORDELINGSFORMULIER ATTITUDE
1: doet geen moeite om cliënt van dienst te zijn; komt afspraken met cliënten niet na; is helemaal niet taakgericht bezig; regelmatig klachten over onbeschoft gedrag.
maakt voortdurend ruzie; is oncollegiaal; werkt niet goed samen met collega’s; is niet voor redelijke argumenten vatbaar; houdt star vast aan bestaande werkwijzen en gegroeide gewoonten; heeft een negatieve invloed op de sfeer.
2: toont weinig hulpvaardigheid jegens cliënt; komt afspraken wel eens niet na; kortaf in zijn kontakten; werkt soms niet goed samen met collega’s.
past zich niet gemakkelijk aan; optreden tegenover anderen is niet altijd correct; houdt onvoldoende rekening met de belangen van anderen; is af en toe niet taakgericht bezig.
3: behandelt de cliënt op correcte en vriendelijke wijze; komt afspraken altijd na; aanvaardt kritiek; houdt rekening met anderen; ziet de samenhang van zijn werk met het grotere geheel; werkt redelijk samen met collega’s; is voldoende taakgericht.
4: stelt cliënt volledig op zijn gemak; doet waar nodig follow-up; goede feedback over gedrag; sympathiek en collegiaal in zijn optreden, gemakkelijk in de omgang; heeft een goede invloed op de sfeer; werkt goed samen met collega’s; wordt door collega’s informeel geraadpleegd.
5: uitzonderlijke service aan cliënt; weet bedrijf op positieve wijze naar buiten te vertegenwoordigen; werkt heel goed samen met collega’s; regelmatig lovende feedback over gedrag.
1: vertelt niet waar hij mee bezig is, signaleert geen knelpunten; is niet of nauwelijks in staat zijn gedachten onder woorden te brengen.
2: beheerst de taal onvoldoende, laat zich nog wel eens door zijn emoties overheersen, spelling en opbouw van correspondentie moet beter, moet aangespoord worden om te zeggen waar hij mee bezig is.
3: taalgebruik en -beheersing geven geen reden tot opmerkingen, de redactie van correspondentie voldoet, geeft uit eigen beweging aan waarmee hij geconfronteerd wordt en geeft zijn mening daarover.
4: weet zich goed uit te drukken, genuanceerd, helder en bondig, formuleert goed, open persoon die gemakkelijk communiceert.
5: glasheldere betoogtrant, zeer duidelijke en logische opbouw van correspondentie, luistert zeer goed naar anderen, kan in iedere situatie goed communiceren.
1: heeft voortdurend aanwijzingen en controle nodig; valt vaak terug op anderen; er is geen lijn of plan in de aanpak te onderkennen; vertoont “vluchtgedrag”.
2: heeft soms aanwijzingen en controle nodig; is niet altijd even doelmatig en planmatig in zijn aanpak; valt soms terug op anderen.
3: vervult zijn werkzaamheden vrijwel zonder aanwijzingen en controle; pakt zijn werk in het algemeen doelmatig aan; vraagt waar nodig om hulp en kan na een enkele aanwijzing weer zijn werkzaamheden hervatten.
4: heeft slechts bij hoge uitzondering nadere aanwijzingen nodig en geeft dan zelf aan wat en wanneer hij nadere begeleiding nodig heeft; geeft blijk zijn werk goed te plannen; realiseert de gestelde doelen op doelmatige wijze.
5: heeft geen enkele aanwijzing nodig om zijn werkzaamheden op een zeer doelmatige wijze binnen de gestelde termijnen te realiseren; functioneert volledig autonoom.
1: plant slecht; haalt nooit de doelstellingen; houdt afspraken niet in de gaten; signaleert geen stagnaties; doet geen moeite zijn plan bij te stellen.
2: heeft aanwijzingen nodig om te plannen; heeft hulp en controle nodig bij het plannen; is weinig doelmatig.
3: plant vrijwel zonder aanwijzingen; heeft voldoende inzicht in de doelstelling; kan een plan van aanpak redelijk formuleren; vraagt indien nodig naar suggesties om verder te gaan.
4: heeft vrijwel geen aanwijzingen nodig om te plannen en geeft zelf aan waar hij hulp nodig heeft; kan zijn werk goed plannen en realiseert altijd de gestelde doelen.
5: heeft helemaal geen aanwijzingen nodig om zijn werkzaamheden te plannen; behaalt altijd de gestelde doelen voor de afgesproken termijn.
1: ontbreekt zondermeer aan de elementaire kennis.
2: dient zijn kennis te verdiepen; heeft beperkte kennis; houdt de ontwikkelingen in zijn vakgebied niet bij.
3: bezit de benodigde theoretische en praktische kennis; houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen in zijn vakgebied.
4: bezit een goede kennis; is zeer goed op de hoogte van de ontwikkelingen binnen en buiten het vakgebied.
5: bezit zeer goede en uitgebreide kennis; beheerst het vakgebied volkomen; is zeer geïnteresseerd in de ontwikkelingen binnen andere relevante werkgebieden; wordt door buitenstaanders erkend als expert.
1: mist overwicht; ziet breder verband niet, houdt geen rekening met veranderingen en verwerkt deze niet in de planning en de organisatie van de werkzaamheden van de groep; handhaaft de status quo; wordt niet aanvaard door de groep.
2: heeft nog iets te weinig gezag; moet tot het nemen van onplezierige maatregelen gedwongen worden; is nog onvoldoende bezig met veranderingen en ontwikkelingen; toont weinig initiatieven.
3: wordt door de groep en de omgeving geaccepteerd; houdt rekening met de mening van anderen; beargumenteert een eventueel afwijkende visie; stimuleert en motiveert op voldoende wijze.
4: wordt door de groep en de omgeving op handen gedragen; zorgt voor goede onderlinge verhoudingen; instrueert en leidt zijn mensen op goede wijze op; heeft oog voor noodzakelijke veranderingen en initieert deze; betrouwbaar.
5: uitstekend leider; uitstekend gevoel voor de belangen van zowel de organisatie als de medewerkers; heeft uitstraling; is realistisch.
Voor het onderdeel “gedragscriteria” kan er per gezichtspunt minimaal 1 punt en maximaal 5 punten worden gescoord.
SCORE INTERPRETATIE BIJ DE GEDRAGSCRITERIA
20% van het gewenst gedrag: 1 punt
40% van het gewenst gedrag: 2 punten
60% van het gewenst gedrag: 3 punten
80% van het gewenst gedrag: 4 punten
100% van het gewenst gedrag: 5 punten
Voor het onderdeel “resultaten van gemaakte afspraken” kunnen minimaal 10 en maximaal 50 punten worden gescoord.
20% van de gemaakte afspraken: 10 punten.
40% van de gemaakte afspraken: 20 punten.
60% van de gemaakte afspraken: 30 punten.
80% van de gemaakte afspraken: 40 punten.
100 % van de gemaakte afspraken: 50 punten.
EINDSCORE VOOR NIET LEIDINGGEVENDEN:
Tussen 15 en 29 punten: Score A
Tussen 30 en 44 punten: Score B
Tussen 45 en 59 punten: Score C
Tussen 60 en 74 punten: Score D
EINDSCORE VOOR LEIDINGGEVENDEN:
Tussen 16 en 31 punten: Score A
Tussen 32 en 47 punten: Score B
Tussen 48 en 63 punten: Score C
Tussen 64 en 79 punten: Score D
A: BEOORDEELDE VERTOONDE TEKORTKOMINGEN EN FUNCTIONEERDE DAARDOOR VER BENEDEN DE EISEN DIE DE UITOEFENING VAN DE FUNCTIE STELT;
B: BEOORDEELDE VERTOONDE TEKORTKOMINGEN, ECHTER ZONDER DAT DE UITOEFENING VAN DE FUNCTIE ONAANVAARDBAAR WERD GESCHAAD;
C: BEOORDEELDE VOLDEED VOLDOENDE AAN DE EISEN DIE DE UITOEFENING VAN DE FUNCTIE STELT;
D: BEOORDEELDE VOLDEED MEER DAN VOLDOENDE AAN DE EISEN DIE DE UITOEFENING VAN DE FUNCTIE STELT;
E: BEOORDEELDE VOLDEED MAXIMAAL AAN DE EISEN DIE DE UITOEFENING VAN DE FUNCTIE STELT.