Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | MINISTERIELE REGELING ter uitvoering van artikel 113 van het Landsbesluit luchtverkeer (Regeling navigatie en telecommunicatie) |
Citeertitel | Regeling navigatie- en telecommunicatieinstallaties |
Vastgesteld door | Minister van Toerisme_x002C_ Economische Zaken_x002C_ Verkeer en Telecommunicatie |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 1augustus 2007, gepubliceerd in P.B. 2007, no. 60, en in werking getreden op 25 augustus 2007.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsbesluit luchtverkeer, artikel 113
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 15-03-2013 AB 2013, GT no. 308 | onbekend |
Voor het uitvoeren van een vlucht in het vluchtinformatiegebied Sint Maarten is een luchtvaartuig niet zijnde een staatsluchtvaartuig voor zover het betreft:
een vliegtuig met turbine motoren met een maximaal toegelaten startmassa boven 5700 kg of met een goedgekeurde configuratie voor meer dan 19 zitplaatsen voor passagiers, uitgerust met een Airborne Collision Avoidance System van de tweede generatie (ACAS II), dat voldoet aan de eisen gesteld in bijlage 10, boek IV, van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart.
Voor het uitvoeren van een IFR-vlucht in het vluchtinformatiegebied Sint Maarten is een luchtvaartuig uitgerust met:
een VHF-zend/ontvanginstallatie met kanaalafstanden van 8,33 kHz of 25 kHz, waarmee een voortdurende tweezijdige radioverbinding kan worden onderhouden met de betrokken luchtverkeersdiensten op de daartoe bestemde frequenties zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids, en met kanaalafstanden van 8,33 kHz indien IFR-vluchten boven vliegniveau 195 worden uitgevoerd;
Voor het uitvoeren van een IFR-vlucht of een gecontroleerde VFR-vlucht in het vluchtinformatiegebied Sint Maarten is een luchtvaartuig uitgerust met telecommunicatie-installaties die ten minste voldoen aan de eisen, gesteld in bijlage 10 van het Verdrag.
Voor het uitvoeren van een IFR-vlucht in het vluchtinformatiegebied Sint Maarten is een luchtvaartuig uitgerust met navigatie-installaties die ten minste voldoen aan de eisen, gesteld in bijlage 10 van het Verdrag.
Voor het uitvoeren van een IFR-vlucht in het RVSM-luchtruim in het vluchtinformatiegebied Sint Maarten is een luchtvaartuig niet zijnde een staatsluchtvaartuig uitgerust met navigatieapparatuur die voldoet aan de eisen gesteld in de “Regeling implementatie reductie verticale separatie van 2000 naar 1000 voet”.
Voor het uitvoeren van een VFR-vlucht in het vluchtinformatiegebied Sint Maarten, behalve in gebieden met de classificatie G beneden 1500 voet AMSL is een luchtvaartuig uitgerust met een SSR-transponder met mode S/ELS of 4096 code mogelijkheden in mode A met automatische hoogterapportering in mode C, die voldoet aan de eisen, bedoeld in bijlage 10, Boek IV (Surveillance Radar and Collision Avoidance Systems) van het Verdrag. Indien het eerste bewijs van luchtwaardigheid met betrekking tot het desbetreffende luchtvaartuig is afgegeven na 30 maart 2005 is het luchtvaartuig uitgerust met een SSR-transponder met mode S/ELS, die voldoet aan de eisen bedoeld in bijlage 10, Boek IV (Surveillance Radar and Collision Avoidance Systems) van het Verdrag.
Voor het uitvoeren van een vlucht in het vluchtinformatiegebied Sint Maarten en Sint Maarten TMA wordt een SSR-transponder als volgt gebruikt:
1°. de mode A code geselecteerd die individueel is verstrekt door de betrokken luchtverkeersdienst waarmee contact wordt onderhouden;
2°. de transponder aangezet en de mode A code geselecteerd in overeenstemming met de regionale burgerluchtvaartovereenkomst; of
3°. bij afwezigheid van aanwijzingen van de betrokken luchtverkeersdienst en regionale burgerluchtvaartovereenkomst mode A code 2000 ingesteld, tenzij door de betreffende luchtverkeersdienst een andere opdracht is verstrekt;
indien de luchtverkeersdienst vraagt de mogelijkheden van de aan boord aanwezige SSR-transponder te specificeren, geeft de gezagvoerder van het luchtvaartuig dit aan door de letters te gebruiken die voor dat doel zijn omschreven bij punt 10 van het vliegplanformulier bedoeld in artikel 1 van de Regeling vliegplan;
indien de luchtverkeersdienst middels de term `confirm squawk' vraagt om de geselecteerde code te bevestigen, verifieert de gezagvoerder de code op de SSR-transponder, stelt zo nodig de toegewezen code opnieuw in, en bevestigt de luchtverkeersdienst de geselecteerde code zoals weergegeven op de SSR-transponder;
in luchtvaartuigen die zijn uitgerust met een SSR-transponder met mode S met de mogelijkheid om het luchtvaartuig te identificeren, stelt de gezagvoerder die identificatie zodanig in dat deze correspondeert met de identificatie die is gespecificeerd onder punt 7 van het vliegplan of, als geen vliegplan wordt ingediend, het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk van het luchtvaartuig;
Voor het uitvoeren van een IFR-vlucht in het vluchtinformatiegebied Sint Maarten en St. Maarten TMA wordt, tenzij door de betreffende luchtverkeersdienst een andere opdracht is verstrekt of afwijkende voorschriften van toepassing zijn door de aard van het luchtvaartuig of het doel van de vlucht, een SSR-transponder als volgt gebruikt:
1º. de betrokken luchtverkeersdienst hierover zo spoedig mogelijk en bij voorkeur voorafgaand aan het indienen van het vliegplan ingelicht; en
2º. een vliegplan ingediend met als bestemming het dichtstbijzijnde geschikte luchtvaartterrein waar herstel kan plaatsvinden, met vermelding van de staat van de SSR-transponder onder punt 10 van het vliegplanformulier;
1º. de betrokken luchtverkeersdienst hierover zo spoedig mogelijk en bij voorkeur voorafgaand aan het indienen van het vliegplan ingelicht; en
2º. een vliegplan ingediend met als bestemming het dichtstbijzijnde geschikte luchtvaartterrein waar herstel kan plaatsvinden, met vermelding van de staat van de SSR-transponder onder punt 10 van het vliegplanformulier.
De door de minister toegekende 24-bit luchtvaartadressen, alsmede de wijzigingen daarin, worden in het gegevensbestand van de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba opgenomen. Uitsluitend ELT’s die zijn geprogrammeerd op de in dit artikel bedoelde wijze worden in het gegevensbestand van de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba opgenomen.