Tekst van de regeling
Intitulé
MINISTERIËLE REGELING houdende regels betreffende de status, taken en bevoegdheden
van het Bureau Intellectueel Eigendom HOOFDSTUK I Begripsbepalingen
Artikel 1
Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende regelingen
wordt verstaan onder:
- a.
minister: Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en
Telecommunicatie;
- b.
Bureau: Bureau Intellectueel Eigendom.
HOOFDSTUK II Organisatiestructuur, taken en bevoegdheden
Artikel 2
- 1.
Het Bureau is een openbare rechtspersoon.
- 2.
Het Bureau is zelfstandig wat betreft zijn organisatie, het beheer
van zijn middelen en het behartigen van zijn belangen. Het Bureau is
verantwoordelijk voor zijn eigen boekhouding.
- 3.
Het Bureau is gevestigd in Sint Maarten.
- 4.
- 5.
Het Bureau wordt bestuurd volgens economische principes.
Artikel 3
- 1.
Het Bureau heeft de volgende taken:
- a.
het voorbereiden van landsverordeningen en andere regelingen
betreffende het merkenrecht, het octrooirecht, het
auteursrecht en hieraan verwante naburige rechten, het
domeinnamenrecht, het recht betreffende topografieën van
halfgeleiderprodukten, het kwekersrecht, alsmede andere
landsverordeningen en regelingen betreffende de
intellectuele eigendom, voor zover deze niet aan andere
overheidsinstanties zijn toebedeeld;
- b.
het in overeenstemming met het Sint Maartense recht
uitvoering geven aan de landsverordeningen en andere
regelingen genoemd onder a, alsmede aan internationale
verdragen betreffende de intellectuele eigendom;
- c.
het adviseren van de regering en andere overheidinstanties
inzake aangelegenheden betreffende de intellectuele
eigendom, die het algemeen belang betreffen;
- d.
het voorzien in technische dienstverlening op het gebied van
de intellectuele eigendom;
- e.
het verlenen van diensten naar burgerlijk recht en, binnen
het kader van zijn verantwoordelijkheden, het geven van
informatie inzake de bescherming van onaantastbare
eigendom;
- f.
het vertegenwoordigen van Sint Maarten, waar nodig in
samenwerking met andere overheidsinstanties, bij
internationale organisaties van de intellectuele eigendom in
zaken aangaande de intellectuele eigendom;
- g.
het deelnemen in de vertegenwoordiging van Sint Maarten bij
internationale organisaties en als deel van andere
internationale organisaties, voor zover deze de
intellectuele eigendom raken of erdoor beïnvloed
worden.
- 2.
De minister kan het Bureau andere overheidstaken toedelen.
- 3.
Het Bureau is bevoegd diensten van andere overheidsinstanties te
gebruiken tegen betaling van de daarmee gepaard gaande kosten.
Artikel 4
- 1.
De directeur voert het beleid en het bestuur van het Bureau.
- 2.
De directeur is belast met het beheer van de eigendommen van het
Bureau en is bevoegd tot alle daden van beschikking over die
eigendommen.
- 3.
De directeur vertegenwoordigt het Bureau in en buiten rechte.
Artikel 5
- 1.
De directeur en de plaatsvervangend directeur worden bij
landsbesluit in dienst genomen, geschorst en ontslagen.
- 2.
De directeur is bevoegd personeel in dienst te nemen, te schorsen en
te ontslaan.
- 3.
De arbeidsverhouding van de directeur, de plaatsvervangend directeur
en het overige personeel met het Bureau wordt beheerst door het Sint
Maartense burgerlijk recht.
- 4.
De financiële en andere arbeidsvoorwaarden van de directeur, de
plaatsvervangend directeur en het overige personeel worden door de
directeur geregeld bij arbeidsvoorwaardenreglement ten behoeve van
het personeel van het Bureau, dat goedkeuring bij landsbesluit
behoeft.
Artikel 6
De minister geeft goedkeuring aan de balans, de jaarrekening, de
begroting en het beleidsplan van het Bureau.
Artikel 7
De Stichting Overheidsaccountantsbureau of een ander door de directeur
aangewezen erkend accountantsbureau controleert de balans en
jaarrekening en brengt ter zake rapport uit aan de minister.
HOOFDSTUK III Beheer en middelen
Artikel 8
- 1.
Jaarlijks wordt vóór 1 september door de directeur een begroting van
de inkomsten en uitgaven alsmede een beleidsplan van het Bureau voor
het volgende jaar aan de minister voorgelegd. Tevens voegt de
directeur daarbij de beleids- en financiële prognoses betreffende de
werkzaamheden van het Bureau voor de eerstvolgende vijf jaar.
- 2.
Jaarlijks wordt vóór 1 april de balans en de verlies- en
winstrekening van het afgelopen boekjaar door de directeur
samengesteld en, na controle door de Stichting
Overheidsaccountantsbureau of een ander door de directeur aangewezen
erkend accountantsbureau, aan de minister voorgelegd.
- 3.
Het boekjaar van het Bureau loopt van 1 januari tot en met 31
december daaropvolgend.
- 4.
Jaarlijks wordt vóór 1 april door de directeur aan de minister
schriftelijk verslag uitgebracht van de werkzaamheden, het gevoerde
beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van
de werkzaamheden en werkwijze van het Bureau in het bijzonder,
gedurende het afgelopen jaar.
- 5.
De door de directeur opgestelde documenten genoemd in dit artikel,
zijn openbaar tenzij bij landsbesluit, geheel of gedeeltelijk,
anders wordt bepaald.
Artikel 9
- 1.
De middelen van het Bureau bestaan uit de inventaris van het Bureau,
met inbegrip van het gebouw waarin het Bureau is gehuisvest. De
overdracht van de inventaris geschiedt om niet.
- 2.
De middelen van het Bureau worden verder verkregen uit bij
landsbesluit vast te stellen vergoedingen voor het verlenen van
diensten verband houdende met zijn taken.
Artikel 10
- 1.
Het Bureau gebruikt zijn middelen uitsluitend om de kosten
betreffende zijn infrastructuur en operaties te bekostigen.
- 2.
Het Bureau is bevoegd, met goedkeuring van de minister, een
reservefonds te vormen, bestemd ter dekking van eventuele verliezen
van het Bureau.
- 3.
Het Bureau is bevoegd, met goedkeuring van de minister,
bestemmingsreserves te vormen.
Artikel 11
De door het Bureau over een boekjaar gemaakte winst wordt, na aftrek van
de bedragen die bestemd zijn voor het reservefonds of een
bestemmingsreserve bedoeld in artikel 10, in de Landskas gestort.
Artikel 12
Sint Maarten staat garant voor de solventie van het Bureau.
HOOFDSTUK IV Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 14
- 1.
- 2.
- 3.
Het bepaalde in de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren is van
overeenkomstige toepassing op de directeur, de plaatsvervangend
directeur en het overige personeel van het Bureau.
Artikel 16
[regelt de inwerkingtreding]
Artikel 17
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling BIE.