Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

MINISTERIËLE REGELING houdende ontheffing voor het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel 4, van het Toelatingsbesluit alsmede algemene aanwijzingen inzake de toekenning van vergunningen tot tijdelijk verblijf

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingMINISTERIËLE REGELING houdende ontheffing voor het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel 4, van het Toelatingsbesluit alsmede algemene aanwijzingen inzake de toekenning van vergunningen tot tijdelijk verblijf
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorMinister van Justitie
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 15 maart 2001, gepubliceerd in P.B. 2001, no. 28, en in werking getreden op 15 maart 2001.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Landsverordening toelating en uitzetting
  2. Toelatingsbesluit, artikel 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

19-04-2013

AB 2013, GT no. 513

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING houdende ontheffing voor het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel 4, van het Toelatingsbesluit alsmede algemene aanwijzingen inzake de toekenning van vergunningen tot tijdelijk verblijf

 

 

§ Ontheffing
Artikel 1
  • 1.

    De werknemer die de Nederlandse nationaliteit bezit en die een vergunning tot tijdelijk verblijf aanvraagt, is ontheven van de voorwaarde om geen werk te verrichten, zoeken of aannemen zonder uitdrukkelijke toestemming van de autoriteit die de tijdelijke verblijfsvergunning heeft verleend.

  • 2.

    Deze ontheffing geldt, onder dezelfde voorwaarden, eveneens voor de huwelijkspartner in de zin van het Burgerlijk Wetboek van de in het eerste lid bedoelde werknemer.

  • 3.

    Het tweede lid kan eveneens worden toegepast, onder door de minister te stellen voorwaarden, ten aanzien van de ongehuwde partner met wie de werknemer in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste tot en met het derde lid kan eveneens worden toegepast ten aanzien van de werknemer en diens partner die een vreemde nationaliteit bezit, voor zover de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de tewerkstellingsvergunning niet vereist is.

§ Algemene Aanwijzing

Artikel 2
  • 1.

    Aan de werknemer bedoeld in artikel 1 wordt op de dag van de indiening van zijn verzoek voor een vergunning tot tijdelijk verblijf een voorlopige vergunning tot tijdelijk verblijf verleend voor de duur van zes maanden.

  • 2.

    Tenzij de vergunning voor tijdelijk verblijf in de tussentijd geweigerd wordt, zal de voorlopige vergunning tot tijdelijk verblijf, na afloop van de periode van zes maanden, worden omgezet in een definitieve vergunning tot tijdelijk verblijf, overeenkomstig het verzoek van de aanvrager.

§ Slotbepaling
Artikel 3

[regelt de inwerkingtreding]