Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, houdende regeling ter beteugeling van onredelijke opdrijving van de huurprijzen van woningen |
Citeertitel | Huurcommissie-Regeling |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 26 oktober 1939, gepubliceerd in P.B. 1939, no. 120, en in werking getreden op 20 november 1939
De oorspronkelijke regeling had als titel: "Besluit van de 26ste October 1939, houdende regeling ter beteugeling van onredelijke opdrijving van de huurprijzen van woningen" De regeling is in de geldende rechtsorde van Sint Maarten een landsverordening
De regeling is op 1 maart 1977 in Sint Maarten van toepassing geworden door de invoeging van artikel 2bis e.a.
Artikel 2, zevende lid, is niet van toepassing op woningen; dit lid is alleen van toepassing op winkels enz., als bedoeld in artikel 17bis
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 A.B. 2013, GT no. 808 | onbekend |
Door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur, hierna te noemen: de minister, wordt een huurcommissie ingesteld. Haar samenstelling, taak en werkwijze worden in het volgende hoofdstuk geregeld.
Bij de huurprijsvaststelling voor een nieuw gebouw, als bedoeld in artikel 17bis, voor 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen, houdt de huurcommissie rekening met de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van de betreffende woning, met dien verstande dat de huurprijs per jaar niet meer dan 10% van de bouwkosten mag bedragen.
Ten aanzien van een nieuw gebouw, op of na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen, mag de huurprijs per jaar niet meer bedragen dan 14% van de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen kunnen, genoemde percentages worden verhoogd of verlaagd. Aan de verhoging of verlaging kunnen voorwaarden worden verbonden.
De huurcommissie geeft bij haar beslissing aan, wanneer de vastgestelde huurprijs voor de nieuw gebouwde, na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen woning ingaat.De dag van ingang mag niet op een vroegere datum worden vastgesteld dan de dag, waarop het verzoek tot huurprijsvaststelling is ingediend.
Het is verboden als verhuurder een hogere huurprijs onder welke naam of in welke vorm ook, te bedingen voor het gebruik van een woning dan de huurprijs voor de woning geldende op of laatstelijk voor 1 maart 1977, indien niet die hogere huurprijs door de huurcommissie is goedgekeurd of vastgesteld, met dien verstande dat de huurprijs per jaar niet meer mag bedragen dan 8% van de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van de betreffende woning.
Is een woning voor of op 1 maart 1977 niet verhuurd geweest, dan vraagt de verhuurder aan de huurcommissie schatting van de huurprijs van 1 maart 1977, indien deze schatting nog niet heeft plaats gehad en geldt als die huurprijs de som, welke door de huurcommissie als huurprijs van 1 maart 1977 wordt geschat met dien verstande dat de huurprijs per jaar niet meer mag bedragen dan 8% van de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van de betreffende woning. Die schatting kan door de huurcommissie ook ambtshalve geschieden.
Nieuw gebouwde, op of na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen, woningen mogen niet verhuurd worden, tenzij de huurcommissie de huurprijs, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de huurder of verhuurder heeft vastgesteld. Bij deze vaststelling van de huurprijs houdt de huurcommissie rekening met de totale bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van de betreffende woning, met dien verstande dat de huurprijs per jaar niet meer dan 12% van de bouwkosten mag bedragen.
Zij keurt de hogere huurprijs niet goed, als de verhuurder niet aannemelijk maakt, dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde op 1 maart 1977 vermeerderd met de hogere uitgaven, die hij terzake van de woning heeft te bestrijden en de kosten wegens het aanbrengen van ingrijpende verbeteringen en veranderingen. In bijzondere gevallen echter kan de huurcommissie de verhoging op andere grond goedkeuren.
De huurcommissie is bevoegd aan haar goedkeuring van de hogere huurprijs terugwerkende kracht te verlenen tot een bij de uitspraak te bepalen tijdstip, dat niet vroeger kan zijn dan de dag, waarop het verzoek om goedkeuring is ingekomen, doch slechts indien haar gebleken is, dat de huurder met de verhoging instemt.
De huurcommissie is bevoegd de huurprijs voorwaardelijk goed te keuren, in die zin, dat wanneer de door haar aangewezen verbeteringen of herstellingen aan de woning niet zijn aangebracht binnen een bij de uitspraak te bepalen tijd, de huurcommissie ambtshalve of op verzoek van de huurder, met terzijdestelling van de eerste uitspraak, alsnog een lagere huurprijs kan vaststellen.
Keurt de huurcommissie de hogere huurprijs niet goed, dan stelt zij, de verhuurder gehoord, althans behoorlijk opgeroepen, het bedrag vast, waarvoor de woning mag worden verhuurd. Daarbij wordt rekening gehouden met de normale huurwaarde op 1 maart 1977, met de hogere uitgaven, die de verhuurder ter zake van de woning heeft te bestrijden, alsmede met de aangebrachte ingrijpende veranderingen en verbeteringen of, wat betreft een nieuw gebouwde woning, na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen, met de huurprijs, waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd, of indien huurprijsvaststelling heeft plaats gehad, met de huurprijs, die door de huurcommissie is vastgesteld.
Na het verstrijken van zes maanden nadat omtrent de huurprijs van een woning bij einduitspraak is beslist, kan een nieuwe uitspraak van de huurcommissie omtrent die woning worden verzocht.
Indien een hogere huurprijs voor het gebruik van een woning is bedongen dan ingevolge het bepaalde in de voorgaande artikelen geoorloofd is, geldt, in plaats van dat bedrag, de huurprijs, waarvoor de woning op of laatstelijk voor 1 maart 1977 is verhuurd geweest. Betreft het een woning, welke voor of op 1 maart 1977 niet is verhuurd geweest dan geldt de som, welke door de huurcommissie als de huurprijs van 1 maart 1977 is geschat. Betreft het een nieuw gebouwde woning, na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen, dan geldt de huurprijs waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd of, indien huurprijsvaststelling heeft plaats gehad, de huurprijs, die door de huurcommissie is vastgesteld.
De rechter kan elke vordering tot terugbetaling van op grond van de voorgaande artikelen teveel betaalde huur matigen, indien de billijkheid zulks vordert.
De toestemming van de huurcommissie is eveneens vereist, indien de koper van een huis gebruik wil maken van de bevoegdheid, bij de huurovereenkomst voorbehouden om, ingeval van verkoop, de huurder tot de ontruiming van het gehuurde te noodzaken overeenkomstig het bepaalde in artikel 1595 van het Burgerlijk Wetboek.
De huurcommissie kan aan haar toestemming voorwaarden verbinden treffende het gebruik van de woning. Niet of niet volledig nakomen van de voorwaarden kan intrekking van de toestemming ten gevolge hebben en de toewijzing van de woning aan de oorspronkelijke huurder geschieden, onverminderd het recht van deze op vergoeding van kosten, schaden en interest.
In de gevallen, in het voorgaand artikel bedoeld, doet de huurcommissie, partijen gehoord althans behoorlijk opgeroepen, zo spoedig mogelijk uitspraak. Haar beslissing is met redenen omkleed.
Behoudens het bepaalde in het tweede lid, verleent de huurcommissie haar toestemming alleen indien de huurder aan zijn in artikel 1577 van het Burgerlijk Wetboek omschreven verplichtingen niet voldoet. Zij kan de huurder, op zijn verzoek, een termijn gunnen om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Na het verstrijken van die termijn beslist de huurcommissie na verhoor, althans behoorlijke oproeping, van partijen.
Wanneer de verhuurder niet in Sint Maarten is gevestigd, wordt de strafvervolging ter zake van de overtredingen van voorschriften van deze landsverordening, die door de verhuurder moeten worden nagekomen, ingesteld en wordt op de zodanige overtredingen gestelde straf uitgesproken tegen hem, die hem ter zake van de verhuur in Sint Maarten vertegenwoordigt.
De huurcommissie en de rechter in eerste aanleg zijn bevoegd bij de toepassing van deze landsverordening zodanige personen op te roepen en, al of niet na beëdiging, als getuigen of deskundigen te horen of te doen horen, als zij te hunner voorlichting nodig achten. Die personen zijn verplicht te verschijnen en de gevorderde voorlichting te geven. Zij worden opgeroepen bij aangetekende brief.
De huurcommissie en de rechter in eerste aanleg zijn bevoegd om kosteloos inzage en afschrift of uittreksel te nemen of te doen nemen van de kohieren van de gebruiksbelasting.
Deze landsverordening vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van winkels, magazijnen, tapperijen, koffiehuizen, logementen, sociëteiten, bierhuizen, ijshuizen, restaurants en kantoren.In plaats van het in artikel 2 bis, eerste en tweede lid, genoemde percentage zal een maximum-percentage van 10 gelden en in plaats van het in artikel 2 bis, derde lid, genoemde percentage zal een maximum-percentage van 14 gelden.
Deze landsverordening is niet van toepassing op de eerder genoemde panden, voor zover deze zijn gevestigd in een economische zone als bedoeld in de Landsverordening economische zones of op een daartoe bij landsbesluit aangewezen industrieterrein.
Deze landsverordening is niet van toepassing ten aanzien van zeehavens, luchthavens, hotels en op eerder genoemde panden voorzover deze in een zeehaven, op een luchthaven of in een hotel gevestigd zijn.
§ 1. De samenstelling van de huurcommissie
Bij de huurcommissie worden voorts benoemd een plaatsvervangend voorzitter, een plaatsvervangend lid, uitsluitend om bij afwezigheid of ontstentenis van het daartoe benoemd lid in de commissie de belangen van de huurders van woningen te vertegenwoordigen, een plaatsvervangend lid, uitsluitend om bij afwezigheid of ontstentenis van het daartoe benoemd lid in de commissie de belangen van de verhuurders te vertegenwoordigen. Zij moeten aan dezelfde vereisten voldoen als de leden van de huurcommissie.
De eigenaar van een woonhuis wordt geacht als zodanig niet bij de belangen van de verhuurders betrokken te zijn, zolang hij dat huis zelf bewoont. De huurder van een woonhuis wordt geacht als zodanig niet bij de belangen van de huurders betrokken te zijn, zolang hij een huurcontract, ingegaan voor 1 maart 1977,bezit, dat hem de huur van het huis voor tenminste twee jaren waarborgt.
§ 2. De taak van de huurcommissie
Hij die een verzoekschrift tot de huurcommissie heeft gericht, verschaft haar alle hem ten dienste staande gegevens ter vervulling van haar taak. Hij voldoet aan de aanwijzingen, die hem door of namens de huurcommissie worden gegeven.
Wanneer er verschil bestaat tussen de verplichtingen, waartoe de verhuurder of de huurder gehouden was op 1 maart 1977 en die waartoe hij ter zake van de woning later gehouden is, dan begroot de huurcommissie de geldswaarde van het verschil in de verplichtingen van de verhuurder of van dehuurder op de beide tijdstippen, en houdt met die begroting rekening bij de beoordeling of de hogere huurprijs redelijk is.
Een woning, die op 1 maart 1977 niet verhuurd was, wordt voor de toepassing van deze landsverordening geacht ook voor die dag niet verhuurd te zijn geweest, indien blijkt, dat zij zo veel jaren voor genoemde dag niet verhuurd is geweest, dat, ook al was de laatste huurprijs van de woning bekend, het bedrag daarvan voor het bepalen van de normale huurwaarde van de woning op 1 maart 1977 niet een geschikte maatstaf zou kunnen zijn.
De huurcommissie schat ambtshalve de huurprijs van 1 maart 1977 van een woning, die voor of op die dag niet is verhuurd geweest, indien de schatting voor de uitvoering van deze landsverordening noodzakelijk is.
B. De taak van de huurcommissie in verband met het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 6
Die grond moet behoudens in de gevallen bedoeld aan het slot van het tweede lid van artikel 3, uitsluitend betrekking hebben op de normale huurwaarde op 1 maart 1977, de hogere uitgaven, die hij ter zake van de woning heeft te bestrijden, zoals meerdere onderhoudskosten en verhoogde hypotheekrente en ingrijpende verbeteringen of veranderingen aan de woning aangebracht.
Voor het verzoekschrift, bedoeld bij het voorgaand artikel, kan het volgende model worden gebruikt:
“De ondergetekende ………………………………………………….
Wonende ………………………, verzoekt de huurcommissie om goed te keuren, dat hij de huurprijs van NAƒ……… per ……… van de woning, gelegen ………………………… met ingang van ……………………. verhoogt tot NAƒ……… per ……………………….
De reden waarom verzoeker het noodzakelijk oordeelt tot verhoging over te gaan, is
Op 1 maart 1977 was de woning verhuurd voor NAƒ ………. per ………………..
De tegenwoordige huurder van de woning is ”
(ondertekening en dagtekening)
Indien over de huur van dezelfde woning reeds eerder de huurcommissie een uitspraak heeft gedaan, wordt daarvan melding gemaakt, b.v. op deze wijze:
“Bij beslissing van de ……………….. 20…. heeft de huurcommissie een verhoging van de maandelijkse huurprijs tot NAƒ…………. goedgekeurd; het beroep van de toenmalige huurder tegen deze goedkeuring is door de rechter in eerste aanleg bij beschikking van de ………………………. 20…. verworpen”.
Het door de huurcommissie ingevolge artikel 4 als huurprijs vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de huurprijs van 1 maart 1977.
Voor het verzoekschrift, bedoeld in de aanhef van het voorgaand artikel, kan het volgende model worden gebruikt:
wonende te ………………………….. verzoekt de huurcommissie de huurprijs van 1 maart 1977 te schatten van de woning, gelegen ……………………………., die vóór of op 1 maart 1977 niet is verhuurd geweest.
Dit verzoek geschiedt omdat verzoeker de woning thans wenst te verhuren”.
Wil de verhuurder tegelijk schatting verzoeken en goedkeuring van de hogere huurprijs, dan wordt aan het model, vastgesteld bij artikel 32, het volgende toegevoegd:
“En aangezien verzoeker meent voor de woning een huurprijs te moeten bedingen van NAƒ ……… per ………… verzoekt hij de huurcommissie tevens, om, indien dit bedrag hoger mocht blijken dan door de commissie geschatte huurprijs van 1 maart 1977, die hogere huurprijs goed te keuren en zulks op grond dat ……”
Hij, die voor een nieuw gebouwde woning na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen, een hogere huurprijs wil bedingen dan die, waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd, of indien huurprijsvaststelling heeft plaats gehad, dan de huurprijs, die door de huurcommissie is vastgesteld, wendt zich vooraf tot de huurcommissie met het schriftelijk verzoek die hogere huurprijs goed te keuren.
Het door de huurcommissie ingevolge artikel 4 als huurprijs vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de huurprijs, waarvoor de woning voor het eerst is verhuurd. Bij de vaststelling houdt de huurcommissie rekening met de hogere uitgaven, die de verhuurder ter zake van de woning heeft te bestrijden.
C.De taak van de huurcommissie in verband met het bepaalde in de artikelen 8 en 9
Indien de verhuurder van een woning, die voor onbepaalde tijd is verhuurd, of waarvan de huur ingevolge de schriftelijke huurovereenkomst kan worden opgezegd, aan de huurder de huur wil opzeggen, wendt hij zich vooraf tot de huurcommissie met het schriftelijk verzoek daartoe toestemming te verlenen.
Voor het verzoekschrift, bedoeld bij het voorgaand artikel, kan het volgende model worden gebruikt:
“De ondergetekende ……………………………..,
wonende te.......................deelt bij deze aan de huurcommissie mede, dat hij de woning, gelegen ……………………………. voor onbepaalde tijd (bij schriftelijke overeenkomst, waarvan afschrift hierbij overgelegd wordt, met ingang van ......… voor de tijd van …………………………) heeft verhuurd aan …………………….. voor de huurprijs van NAƒ......... per …….; dat hij de huur met ingang van ………………………. wenst op te zeggen.
De reden waarom hij daartoe wil overgaan is ………………………. Derhalve verzoekt hij overeenkomst het bepaalde in artikel 10 van Huurcommissie-Regeling de huurcommissie om tot de opzegging van de huur toestemming te verlenen”.
Indien bij de behandeling van het verzoek blijkt, dat er tussen de verhuurder en de huurder geschil bestaat over het bedrag van de huur, dat op grond van bepalingen van deze landsverordening verschuldigd is, zal de huurcommissie daarnaar onderzoek doen, aan partijen mededelen, welk bedrag van de huur naar haar mening verschuldigd is en haar toestemming niet verlenen alvorens de huurder een termijn te hebben gegund om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.
§ 3. De werkwijze van de Huurcommissie
Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter worden zijn werkzaamheden verricht door de plaatsvervangende voorzitter. Bij afwezigheid of ontstentenis van een ander lid, neemt een van de plaatsvervangende leden zitting op verzoek van de voorzitter en met inachtneming van het bepaalde bij artikel 19, derde lid. Bij afwezigheid of ontstentenis van de secretaris worden zijn werkzaamheden verricht door de plaatsvervangende secretaris of, bij afwezigheid of ontstentenis van deze, door het lid van de huurcommissie, dat de voorzitter daartoe zal aanwijzen.
De secretaris geniet voor zijn werkzaamheden een schadeloosstelling, waarvan het bedrag door de minister wordt vastgesteld.
De huurcommissie kan geen zaak behandelen, indien niet drie leden aanwezig zijn en de belangen van huurders en die van verhuurders van woningen niet gelijkelijk vertegenwoordigd zijn.
De leden en de secretaris van de huurcommissie zijn verplicht het geheim van de beraadslagingen te bewaren. Zij zijn voorts verplicht tot geheimhouding omtrent al hetgeen hun in hun hoedanigheid is bekend geworden.
De secretaris doet alle ingekomen stukken, betrekking hebbende op woningen waaromtrent de huurcommissie heeft te oordelen, onverwijld aan de voorzitter ter kennisneming toekomen.
De voorzitter bepaalt dag, plaats en uur van behandeling van de zaak. De secretaris geeft daarvan onverwijld kennis aan de leden.
Schriftelijke bescheiden, met betrekking tot de zaak, worden voor de behandeling bij de secretaris gedeponeerd ter kennisneming van de leden.
De leden onthouden zich van deelneming aan de behandeling van enige zaak, welke hun, hun echtgenoten of bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, persoonlijk aangaat, of waarin zij of een van de genoemde personen als gemachtigden zijn betrokken. Deze onthouding wordt ten aanzien van de bepaalde zaak als afwezigheid aangemerkt.
De oproeping van de huurder en van de verhuurder om bij de behandeling van een verzoek om goedkeuring van een hogere huurprijs of om toestemming tot opzegging van de huur tegenwoordig te zijn, geschiedt door de secretaris bij aangetekende brief.
Indien de huurcommissie ingeval van een verzoek om goedkeuring van een hogere huurprijs na kennisneming van het verzoekschrift van oordeel is, dat de verhuurder aannemelijk heeft gemaakt, dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde van de woning op 1 maart 1977, vermeerderd met de hogere uitgaven, die hij ter zake van de woning heeft te bestrijden, dan kan zij de hogere huurprijs goedkeuren zonder oproeping van huurder en verhuurder.
Huurder en verhuurder kunnen zich voor de huurcommissie door een gemachtigde doen bijstaan of door een schriftelijk gemachtigde doen vertegenwoordigen.
Indien de huurcommissie voor de schatting van de huurprijs van 1 maart 1977 van een woning, die voor of op die dag niet is verhuurd geweest, voorlichting door deskundigen, zoals bij artikel 14 bedoeld, onnodig oordeelt, kan zij een of meer van haar leden opdragen een onderzoek in te stellen en verslag uit te brengen.
De mededeling van de uitspraak van de huurcommissie ingevolge artikel 5, eerste lid, in verband met artikel 8, derde lid, en artikel 12, vierde lid, geschiedt bij gedagtekende aan te tekenen brieven van de secretaris, waarbij aan ieder van hunr een afschrift van de uitspraak en van het verzoekschrift toegezonden wordt.
Indien een verzoekschrift niet voldoende mededeling bevat, stelt de secretaris de verzoeker in de gelegenheid het verzoekschrift aan te vullen. De secretaris is hem daarbij, voor zoveel nodig, behulpzaam.
De secretaris is bij de zitting van de huurcommissie tegenwoordig. Hij houdt aantekening van hetgeen aldaar verhandeld wordt, met vermelding van de zakelijke inhoud van de verklaringen van de door de commissie gehoorde personen.
Op schriftelijke aanvraag geeft de secretaris schriftelijke inlichtingen betreffende uitspraken van de huurcommissie in zake schattingen, goedkeuringen en vaststellingen van huurprijzen en toestemmingen tot opzegging en beëindiging van huur.
De secretaris houdt drie afzonderlijke registers, te weten:
1°. van de uitspraken der huurcommissie waarbij de huurprijs van 1 maart 1977 is geschat van woningen die voor of op die dag niet zijn verhuurd geweest (“Schattingen”);
2°. van de uitspraken van de huurcommissie, waarbij beslist is op verzoek om goedkeuring van een hogere huurprijs (“Verhoging”);
3°. van de uitspraken van de huurcommissie, waarbij beslist is op verzoeken om toestemming tot opzegging of beëindiging van huur (“Beëindiging”).
In deze registers worden, ieder onder een afzonderlijk nummer in het kort vermeld alle zaken in de volgorde waarin zij worden aangebracht.
De regelen en vormen van het beroep van de uitspraken van de huurcommissie op de rechter in eerste aanleg.
Het beroep van de uitspraak van de huurcommissie geschiedt bij een geschrift, waarin aan de de rechter in eerste aanleg wordt verzocht die uitspraak te vernietigen en een andere te geven.
Het verzoekschrift vermeldt de redenen, waarom de uitspraak van de huurcommissie de verzoeker onjuist voorkomt, en de uitspraak, die de verzoeker in de plaats daarvan wenst.
Bij het verzoekschrift worden overgelegd het de verzoeker toegezonden afschrift van de uitspraak van de huurcommissie en de brief van de secretaris waarbij het werd toegezonden.
Voor het verzoekschrift, door de verhuurder in te zenden, kan het volgende model worden gebruikt:
“De ondergetekende ……………………………
wonende te ………….. deelt bij deze aan de rechter in eerste aanleg te …………… mede, dat de huurcommissie te …………………… op zijn verzoek om ………………… heeft beschikt volgens de uitspraak, waarvan een afschrift hierbij wordt overgelegd;
dat die uitspraak hem onjuist voorkomt op grond dat ……………………………….
Waarom hij de de rechter in eerste aanleg verzoekt die uitspraak te vernietigen en in plaats daarvan …………………..”
Voor het verzoekschrift, door de huurder in te zenden, kan het volgend modele worden gebruikt:
“De ondergetekende ……………………………..
wonende …………………….. deelt bij deze aan de rechter in eerste aanleg mede, dat de huurcommissie op verzoek van de verhuurder omtrent zijn woning een beschikking heeft gegeven, waarvan een afschrift hiernbij wordt overgelegd;
Dat die uitspraak hem onjuist voorkomt op grond dat ……………………………….;
Waarom hij de rechter in eerste aanleg verzoekt die uitspraak te vernietigen en in plaats daarvan …………………………………….”
De rechter in eerste aanleg verklaart het beroep van de huurder of van de verhuurder van de uitspraak van de huurcommissie niet ontvankelijk, indien het niet steunt op de grond dat de huurcommissie bij die uitspraak niet of niet voldoende in acht heeft genomen, hetgeen bepaald is bij artikelen 3, 4, of 12 of bij een van de artikelen van Hoofdstuk II § 3 van deze landsverordening, en indien daarbij niet de reden is vermeld waarom dit naar de mening van de verzoeker het geval is.
Indien de rechter in eerste aanleg uit de toegezonden stukken blijkt, dat het beroep niet ontvankelijk is, verwerpt hij het beroep zonder nader onderzoek van de zaak.
Indien de rechter in eerste aanleg een nader onderzoek van de zaak nodig oordeelt, bepaalt hij dag, plaats en uur van behandeling en laat hij de verzoeker en diens wederpartij door de griffier bij aangetekende brief oproepen om bij de behandeling tegenwoordig te zijn.
Indien de rechter in eerste aanleg de uitspraak van de huurcommissie niet bevestigt, is hij, beslissend in de plaats van de huurcommissie, niet gebonden aan hetgeen in het verzoekschrift is verzocht.
Op schriftelijke aanvraag geeft de griffier schriftelijke inlichtingen betreffende beslissingen door de rechter in eerste aanleg genomen.