Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING, houdende vaststelling van regels inzake arbeidsduur, arbeidstijden en overwerk |
Citeertitel | Arbeidsregeling |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Arbeidsbesluit jeugdige personen
Arbeidsbesluit hotels, restaurants en casino’s
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-10-2015 | art. 23 | 29-09-2015 AB, 2015, 24 | Onbekend. | ||
30-05-2015 | 04-10-2015 | Artikel 36 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | |
30-04-2013 | 30-05-2015 | artikel 23 | 14-03-2013 AB 2013, no. 15 | onbekend | |
26-06-2012 | 30-04-2013 | artikel 23 | 13-06-2012 AB 2012, no. 19 | onbekend | |
10-10-2010 | 26-06-2012 | geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 356 | onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van degene die beroepsmatig arbeidskrachten ter beschikking stelt aan een derde als bedoeld in de Landsverordening op het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, doch met inbegrip van degene aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld als bedoeld in die landsverordening;
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
rustdag: de zondag dan wel de dag die voor de werknemer, die op zondag schemawerk verricht, volgens zijn werkrooster voor de zondag in de plaats komt. De minister is bevoegd desverzocht te bepalen, dat voor de belijder van een godsdienst, die een andere wekelijkse rustdag voorschrijft dan de zondag, de voorgeschreven dag voor de toepassing van deze landsverordening in de plaats treedt van de zondag.
Voor de toepassing van deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt onder inkomen verstaan: alle inkomsten uit arbeid in één onderneming, waaronder mede begrepen het naar tijdruimte vastgestelde loon, het vakantiegeld, provisie en winstbonussen en dergelijke, die als grondslag dienen voor de inkomstenbelasting, met uitzondering van de vergoeding voor overwerk en de toeslag, bedoeld in artikel 11, negende lid.
Het is verboden arbeid te laten verrichten in strijd met de bepalingen van deze landsverordening of de daarop berustende bepalingen.
De ouder of de voogd van het kind of de jeugdige die onder zijn ouderlijke macht respectievelijk voogdij staat, dan wel het hoofd van het gezin, waarin het kind of de jeugdige wordt opgevoed, zorgt ervoor dat het betreffende kind of de betreffende jeugdige geen arbeid verricht die bij of krachtens deze landsverordening wordt verboden.
Voor de toepassing van deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen kunnen meerdere werkgevers jegens de werknemer als één werkgever worden aangemerkt door of namens de minister, indien de eigendom van de ondernemingen grotendeels in handen is van dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel indien de feitelijke bestuursbevoegdheid of enige vorm van leiding in handen is van dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon.
Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen ten aanzien van de arbeidsduur, werktijden en rusttijden
dagelijks de tijd voor 7:00 uur en de tijd na 20:00 uur, met dien verstande dat voor de werknemer in een onderneming, die krachtens enige wettelijke regeling een voorgeschreven sluitingstijd heeft, de laatst bedoelde rusttijd ten hoogste een half uur na die sluitingstijd valt, waarbij het tijdstip van aanvang van de arbeid op de volgende dag zodanig moet zijn dat voor die werknemer een aaneengesloten rusttijd van ten minste 11 uur geldt;
In afwijking van het eerste lid geldt als rusttijd voor de werknemer, die schemawerk verricht:
dagelijks de tijd buiten de tijdstippen van aanvang en afloop van zijn arbeidstijd, met dien verstande dat zijn rusttijd in een aaneengesloten tijdruimte van 24 uurten minste 11 uur aaneengesloten is, zij het dat de aaneengesloten rusttijd eenmaal in een aaneengesloten tijdruimte van zeven maal 24 uur, aanvangende op het tijdstip van de dag waarop de werknemer arbeid verricht, mag worden ingekort tot ten minste acht uur;
De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de rustdag van de werknemer, die schemawerk verricht, ten minste eenmaal per zeven weken op een zondag valt, een en ander met inachtneming van artikel 2, tweede lid, onder h, tweede volzin. Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan van het bepaalde in de eerste volzin worden afgeweken.
Onder consignatie wordt voor de toepassing van deze landsverordening verstaan: een tijdruimte tussen twee elkaar opeenvolgende diensten of tijdens een pauze, waarin de werknemer verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten.
Als arbeidstijd geldt tijdens de consignatie de werkelijk als gevolg van een oproep gewerkte tijd, met dien verstande dat de arbeid als gevolg van een oproep of meerdere oproepen binnen een half uur geacht wordt ten minste een half uur te duren. Indien na beëindiging van de arbeid als gevolg van een oproep binnen een half uur weer een oproep volgt, geldt die tussenliggende periode ook als arbeidstijd.
Tenzij anders overeengekomen bij schriftelijke overeenkomst, betaalt de werkgever de werknemer aan wie consignatie is opgelegd, onverminderd het achtste lid en ongeacht of er daadwerkelijk oproepen zijn gedaan of arbeid als gevolg van een oproep is verricht, per dag, waarop die consignatie wordt opgelegd, een toeslag van 1% van zijn brutomaandloon.
De minister is bevoegd het opleggen van consignatiedienst aan een of meer werknemers in een onderneming te verbieden, dan wel daaraan nadere voorwaarden te verbinden of beperkingen te stellen indien hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van de betrokken werknemer of werknemers wenselijk voorkomt.
De werkgever deelt de arbeid zo in, dat:
de werknemer na het verrichten van arbeid in nachtdienst een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 12 uur indien de nachtdienst voor of op 2:00 uur eindigt dan wel van 14 uur indien de nachtdienst na 2:00 uur eindigt, met dien verstande dat de rusttijd in een aaneengesloten periode van zeven maal 24 uur eenmaal kan worden bekort tot ten minste 8 uur;
Artikel 13 Afwijking van werktijden
Indien de werknemer in opdracht van de werkgever zijn werkzaamheden moet aanvangen op een tijdstip dat meer dan een uur afwijkt van de voor de werknemer geldende of gebruikelijke werktijd als aangegeven op de arbeidslijst, bedoeld in artikel 28, dan wel indien de werkgever voorziet dat de werknemer langer zal moeten werken dan de op die lijst aangeven arbeidsduur of dat van de op die lijst aangegeven tijdstippen zal moeten worden afgeweken anders dan bij wijze van overwerk, is de werkgever verplicht die opdracht ten minste twee maal 24 uur voorafgaand aan dat afwijkende tijdstip aan de werknemer kenbaar te maken.
Artikel 14 Arbeidsduur inclusief overwerk
De arbeidsduur, bedoeld in artikel 8, eerste lid, bedraagt inclusief overwerk ten hoogste 50 uur per week, berekend over een periode van vier weken, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk per dag niet meer dan 11 uur bedraagt en de arbeidsduur inclusief overwerk berekend over een periode van 13 weken niet meer dan 45 uur per week bedraagt.
De arbeidsduur, bedoeld in artikel 8, tweede lid, bedraagt inclusief overwerk ten hoogste 55 uur per week, berekend over een periode van vier weken, met dien verstande dat de arbeidsduur inclusief overwerk per dag niet meer dan 11 uur bedraagt en de arbeidsduur inclusief overwerk berekend over een periode van 13 weken niet meer dan 50 uur per week bedraagt.
De minister is, onverminderd het bepaalde in artikel 17, bevoegd te bepalen dat in een bepaalde onderneming, al dan niet ten aanzien van een of meerdere werknemers, overwerk, als bedoeld in het vijfde lid, als overwerk in de zin van deze landsverordening moet worden beschouwd, indien hij oordeelt dat zulk overwerk binnen die onderneming, al dan niet ten aanzien van een of meerdere werknemers, een regelmatig karakter draagt.
Artikel 15 Compensatie voor overwerk
De minister is bevoegd het laten verrichten van overwerk binnen een bepaalde onderneming, al dan niet ten aanzien van een bepaalde werknemer of groep van werknemers, te verbieden, aan een maximum omvang te verbinden of hieraan voorwaarden te verbinden, indien hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van die werknemer of werknemers wenselijk voorkomt, dan wel indien hij oordeelt, dat de behoefte aan overwerk binnen die onderneming het gevolg is van een structureel tekort aan werknemers binnen die onderneming.
Hoofdstuk 4 Verbod van kinderarbeid
Artikel 18 Verbod van kinderarbeid
Het is verboden kinderen, al dan niet tegen betaling en al dan niet op grond van een arbeidsovereenkomst, arbeid te laten verrichten.
Hoofdstuk 7 Bijzondere bepalingen
Artikel 24 Verlenging arbeidsduur
In afwijking van de artikelen 8 en 14, kan de minister, op een daartoe strekkend verzoek, bij beschikking de arbeidsduur inclusief overwerk voor een onderneming voor een bepaalde tijd vaststellen op ten hoogste 60 uur per week, berekend over een periode van vier weken, voor zover dit voor die onderneming, gezien de bijzondere omstandigheden van het geval, noodzakelijk is voor een gezonde bedrijfsvoering.
Wijzigingen in de werktijden, rusttijden en arbeidsduur in een onderneming, waarvoor een beschikking als bedoeld in het eerste lid geldt, alsmede alle andere relevante wijzigingen in de bedrijfsvoering, worden niet doorgevoerd zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de minister. De minister kan aan zijn goedkeuring nadere voorwaarden verbinden.
Artikel 25 Bijzondere bepalingen ten aanzien van huishoudelijk personeel
Op huishoudelijk werk of persoonlijke diensten, verricht in dienst van een natuurlijke persoon in de huishouding van die persoon, zijn de artikelen 8 tot en met 17 niet van toepassing, met dien verstande dat ten aanzien van de werknemer, die bedoelde arbeid verricht, geldt dat:
dat arbeid, welke de dagelijkse of wekelijkse arbeidsduur, bedoeld onder a, overschrijdt, alsmede arbeid, verricht buiten de arbeidstijd of gedurende diens pauze wordt beloond met een toeslag van 50% van het loon van de werknemer per gewerkt uur, waarbij afronding naar boven geschiedt op halve uren;
Artikel 26 Bijzondere bepalingen voor arbeid in een vol-continu bedrijf
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder arbeid in een vol-continu bedrijf: arbeid, die niet uitsluitend een ondersteunend karakter draagt, en die wordt verricht in een onderneming waarbinnen naar de aard van het bedrijfs- of productieproces gedurende 24 uur per dag zonder onderbreking arbeid dient te worden verricht.
Niettegenstaande het bepaalde in het tweede lid, is de minister bevoegd ten aanzien van een werknemer of een groep van werknemers, die in een bepaalde onderneming arbeid als bedoeld in het eerste lid verrichten, aanvullende voorwaarden te verbinden ten aanzien van de arbeidsduur, de arbeidsduur inclusief overwerk, de werktijden, de pauze en de rusttijden, indien hem dat met het oog op de gezondheid of het welzijn van die werknemer of groep van werknemers wenselijk voorkomt.
Hoofdstuk 8 Administratieve bepalingen
Artikel 28 Arbeidslijst en werkroosters
In de onderneming wordt op een plaats, die vrij toegankelijk is voor de betrokken werknemers, een arbeidslijst op zodanige wijze opgehangen, dat daarvan gemakkelijk kennis kan worden genomen. De arbeidslijst geeft een systematisch overzicht van de verschillende binnen de onderneming aanwezige functies en het daarbij begrote personeelsbestand, alsmede van de binnen de onderneming gehanteerde werktijden of werkroosters en van de binnen de onderneming geldende rusttijden.
Indien de op de arbeidslijst vermelde arbeidstijden geheel of gedeeltelijk vallen binnen de in artikel 9, eerste lid, bedoelde rusttijd, dan wel indien de arbeidslijst geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op werknemers, die schemawerk verrichten, zendt de werkgever onverwijld een afschrift van de arbeidlijst, alsmede bericht van iedere wijziging daarvan, toe aan de minister.
De werkgever overlegt op verzoek van de minister een personeelsregister, waarin de namen, geboortedata en nationaliteiten van de werknemers in de onderneming vermeld staan. Van werknemers, die niet van rechtswege zijn toegelaten in Sint Maarten, wordt het nummer en de datum van afgifte van de verblijfsvergunning vermeld.
De werkgever overlegt op verzoek van de minister een register van het binnen zijn onderneming verrichte overwerk over ten hoogste de afgelopen 12 maanden. Het register geeft een overzicht van de namen van de werknemers, die overwerk hebben verricht, de data waarop het overwerk is verricht, de duur van het verrichte overwerk per werknemer en de voor het overwerk gegeven compensatie.
Hoofdstuk 10. Naleving en toezicht op de naleving
De werkgever dan wel het toezichthoudend personeel worden geacht aan de verplichtingen, bedoeld in het eerste respectievelijk derde lid, te hebben voldaan, indien zij aantonen dat door hen de nodige bevelen zijn gegeven, de nodige maatregelen zijn genomen, de nodige middelen zijn verschaft en tevens het redelijkerwijze te vorderen toezicht is gehouden om de naleving te verzekeren van de bepalingen, voor de naleving waarvan zij verplicht zijn zorg te dragen.
Bij de uitoefening van hun taak dragen de toezichthoudende ambtenaren en personen een legitimatiebewijs bij zich. Desgevraagd tonen zij hun legitimatiebewijs aanstonds. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de toezichthoudende ambtenaar of persoon en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.
Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen, bedoeld in het vierde lid, onderdeel d, is titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste volzin, en 160, eerste lid.
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.