Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 112, eerste lid, van het Landsbesluit luchtverkeer |
Citeertitel | Regeling luchtvaarttelecommunicatie |
Vastgesteld door | Minister van Toerisme_x002C_ Economische Zaken_x002C_ Verkeer en Telecommunicatie |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 12 oktober 2007, gepubliceerd in P.B. 2007, no. 88, en in werking getreden op 3 november 2007.
De bijlage is niet gepubliceerd in het Publicatieblad, maar ligt ter inzage bij de sectie Luchtvaart.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsbesluit luchtverkeer, artikel 112
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 21-07-2010 AB 2013, GT no. 388 | n.v.t. |
De bij deze regeling behorende bijlage A bevat de begripsbepalingen, overeenkomstig Bijlage 10 volume II hoofdstuk 1 van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendement no. 82), die in deze regeling gebruikt worden.
Het Hoofd van de Dienst Lucht- en Scheepvaart, hierna te noemen: de Directeur Luchtvaart, ziet erop toe dat de luchtvaarttelecommunicatiediensten uitgeoefend worden conform de procedures van Bijlage 10 volume II hoofdstuk 1 van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82).
Wanneer ernstige dan wel herhaaldelijke inbreuken gedaan worden op de normen, aanbevelingen en procedures neergelegd in Bijlage 10 volume II van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82) dient de entiteit dan wel de persoon die dit ontdekt, onverwijld een klacht in bij de dienst Lucht- en Scheepvaart, hierna te noemen: de Directie Luchtvaart.
Alle luchtvaarttelecommunicatie-systemen moeten op een adequate wijze beschermd worden tegen ongeautoriseerde toegang.
In hoofdstuk 3 van de bij deze regeling behorende bijlage A zijn de algemene procedures, overeenkomstig Bijlage 10 volume II van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82) opgenomen, waaraan de luchtvaarttelecommunicatie-grondstations zich moeten houden.
Bij het vermelden van tijdstippen met betrekking tot vluchten wordt “Universal Coordinated Time” ( UTC), welke gelijk is aan de lokale tijd ( LT) plus 4 uur gebruikt. De UTC wordt uitgedrukt in uren en minuten van het etmaal, beginnend te middernacht. Aanvullende procedures voor het tijdsysteem worden in paragraaf 3.4 van hoofdstuk 3 van de bij deze regeling behorende bijlage A vermeld.
Wanneer het luchtvaarttelecommunicatie-grondstation niet beschikt over, dan wel niet in het bezit is van een "automatic telecommunication log" komt de geregistreerde informatie ten minste overeen met de specificaties van paragraaf 3.5.1.6 van hoofdstuk 3 van de bij deze regeling behorende bijlage A.
De exploitant van het luchtvaarttelecommunicatie-station draagt er zorg voor dat het station op geschikte wijze reageert op oproepen van andere stations en op verzoek overgaat tot een berichtenwisseling. De bepaling van paragraaf 3.6.1. van hoofdstuk 3 van de bij deze regeling behorende bijlage A wordt hierbij in acht genomen.
Hoofdstuk 4 van de bij deze regeling behorende bijlage A bevat gedetailleerde procedures voor functie uitvoeringen van de "aeronautical fixed service" overeenkomstig Bijlage 10 volume II hoofdstuk 4 van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82).
Administratieve regelingen m.b.t. luchtvaarttelecommunicatiediensten, overeenkomstig Bijlage 10 volume II hoofdstuk 2 van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82) zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze regeling behorende bijlage A, worden door luchtvaarttelecommunicatie-exploitanten in acht genomen.
Met betrekking tot het eerste lid onderdeel "a" (noodsein, noodbericht en noodverkeer) gelden de normen, aanbevelingen en procedures conform Bijlage 10 volume II hoofdstuk 5 van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82) neergelegd in paragraaf 5.3.1 en 5.3.2 van hoofdstuk 5 de bij deze regeling behorende bijlage A.
Communicatie tussen luchtvaartuigen heeft betrekking op berichten inzake onderwerpen die de veiligheid en regelmaat van de vluchtuitvoering beïnvloeden. Om de categorie en prioriteit van deze berichten te bepalen wordt hun inhoud vergeleken met de inhoud van berichten vermeld in artikel 8.
Met betrekking tot de berichtenwisseling genoemd in artikel 8 en artikel 9 zijn bovendien van toepassing:
Wanneer andere kanalen niet ter beschikking zijn voor het afhandelen van vluchtregelmatigheidsberichten kan van luchtverkeersdienst-eenheden, die directe radioverbinding hebben met luchtvaartuigen, slechts vereist worden dat deze berichten afgehandeld worden wanneer dit geen negatieve invloed heeft op de luchtverkeersleiding.
Indien het luchtvaartuig niet in staat is om de ontvangst van uitzendingen te bevestigen dragen luchtverkeersleidingdiensten ervoor zorg om separatie te behouden tussen het betrokken luchtvaartuig en andere luchtvaartuigen op basis van de aanname dat:
wanneer het luchtvaartuig zich in instrument meteorologische condities bevindt of deze condities zodanig zijn dat het niet waarschijnlijk zal zijn dat de vlucht voltooid kan worden in overeenstemming met het gestelde onder “a”, de voorschriften zoals vervat in paragraaf 15.3.3., onderdeel b, van ATM/501 DOC 501 DOC 4444-Procedures For Air Navigation Services Air Traffic Management, zoals gewijzigd tot en met amendment no. 5, door de gezagvoerder worden opgevolgd.
Bij een storing in de lucht- en of grondverbinding worden de handelingen verricht zoals aangegeven in paragraaf 3.6.5.2. van Bijlage 2 van het Verdrag, paragraaf 5.2.2.7 van hoofdstuk V van de bij deze regeling behorende bijlage A en de voorschriften neergelegd in paragraaf 8.8.3, paragraaf 8.8.6, paragraaf 15.3 en paragrafen 15.6.1.1, 15.6.1.2, en 15.6.1.3 van DOC 4444 ATM/501-Procedures For Air Navigation Services Air Traffic Management, zoals gewijzigd.
Piloten van vliegtuigen en helikopters, werktuigkundigen die de radio aan boord van luchtvaartuigen bedienen, luchtverkeersleiders, AFISO’S en AIS-personeel tonen aan dat zij de kundigheid bezitten om Engels te spreken en verstaan op het niveau zoals gespecificeerd in de ICAO-vereisten voor de kennis en bedrevenheid in de Engelse taal waarnaar hoofdstuk 5 van de bij deze regeling behorende bijlage A verwijst, welke overeenkomt met de bijvoegsel van Bijlage 1 van het Verdrag.
De vereisten voor de kennis en bedrevenheid, bedoeld in het eerste lid, gelden zowel voor het gebruik van jargon als van gewone taal. Om aan de vereisten te voldoen, moet uit de beoordeling blijken dat de aanvragers of houders van bewijzen van bevoegdheid minstens operationeel niveau 4 van de in de bij deze regeling behorende bijlage B opgenomen beoordelingsschaal, hebben bereikt.
De normen, aanbevelingen en procedures met betrekking tot "aeronautical radio navigation service" overeenkomstig Bijlage 10 volume II hoofdstuk 6 van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82), zoals neergelegd in hoofdstuk 6 van de bij deze regeling behorende bijlage A, zijn van toepassing op luchtvaarttelecommunicatie- stations.
De normen, aanbevelingen en procedures m.b.t. "aeronautical broadcasting service", overeenkomstig Bijlage 10 volume II hoofdstuk 7 van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82), zoals vervat in hoofdstuk 7 van de bij deze regeling behorende bijlage A, zijn van toepassing op luchtvaarttelecommunicatie-stations.
De normen, aanbevelingen en procedures m.b.t. "aeronautical mobile service data link communication" overeenkomstig Bijlage 10 volume II hoofdstuk 8 van het Verdrag (Aeronautical Telecommunications – Communication Procedures including those with PANS status, gewijzigd tot en met amendment no. 82), zoals neergelegd in hoofdstuk 8 van de bij deze regeling behorende bijlage A, zijn van toepassing op luchtvaarttelecommunicatie-stations.