Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

MINISTERIËLE REGELING tot vaststelling van het Keuringsreglement als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van het Landsbesluit monstering schepelingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingMINISTERIËLE REGELING tot vaststelling van het Keuringsreglement als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van het Landsbesluit monstering schepelingen
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorMinister van Toerisme_x002C_ Economische Zaken_x002C_ Verkeer en Telecommunicatie
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpverkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 1 december 1960, gepubliceerd in P.B. 1960, no. 213, en in werking getreden op 6 december 1960

De bijlagen zijn niet gepubliceerd.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsbesluit monstering schepelingen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

15-03-2013

AB 2013, GT no. 303

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING tot vaststelling van het Keuringsreglement als be­doeld in artikel 32, eerste lid, van het Landsbesluit monstering schepelingen

 

 

I  

Vast te stellen het navolgende Keuringsreglement als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van het Landsbesluit monstering schepelingen .

KEURINGSREGLEMENT

 

Artikel 1
  • 1.

    Kapiteins en schepelingen moeten in het bezit zijn van een geldige geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart, voordat zij, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 van het Landsbesluit monstering schepelingen, mogen worden toegelaten tot de ondertekening van een monsterrol.

  • 2.

    Een geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart heeft een geldigheidsduur van ten hoogste dertig dagen.

  • 3.

    Gedurende deze geldigheidsduur kan in opdracht van de Inspecteur voor de Scheepvaart een kapitein of schepeling aan een tussentijdse keuring worden onderworpen, indien de betrokkene handelingen heeft verricht of nagelaten, welke doen veronderstellen, dat hij niet langer lichamelijk of geestelijk geschikt moet worden geacht voor het verrichten van de door hem te vervullen functie aan boord, of indien uit anderen hoofde gegronde aanleiding tot deze veronderstelling bestaat.

Artikel 2
  • 1.

    Een kapitein, die in het bezit wenst te komen van een geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart, legt aan de geneeskundige, die de keuring verricht, over:

    • a.

      een bewijs, geldig gedurende ten hoogste 1 jaar, waaruit blijkt, dat het röntgenonderzoek van de borstorganen met gunstig gevolg heeft plaatsgevonden;

    • b.

      een door de reder afgegeven keuringsaanvraag, waaruit de door hem te vervullen functie aan boord blijkt.

  • 2.

    Een schepeling, die in het bezit wenst te komen van een geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart, legt aan de geneeskundige, die de keuring verricht, over:

    • a.

      een monsterboekje;

    • b.

      een bewijs, geldig gedurende ten hoogste 1 jaar, waaruit blijkt, dat het röntgenonderzoek van de borstorganen met gunstig gevolg heeft plaatsgevonden;

    • c.

      een door de reder afgegeven keuringsaanvraag, waaruit de door hem te vervullen functie aan boord blijkt.

  • 3.

    De geneeskundige vergewist zich door raadpleging van het identiteitsbewijs of monsterboekje, dat het daarin voorkomende signalement van de houder overeenstemt met dat van de te keuren persoon.

Artikel 3
  • 1.

    De keuring ter verkrijging van een geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart geschiedt door een geneeskundige, door de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, hierna te noemen: de minister, daartoe aangewezen.

  • 2.

    Het röntgenonderzoek van de borstorganen geschiedt door een daartoe bevoegde geneeskundige dan wel geneeskundige instantie, door de minister daartoe aangewezen.

Artikel 4
  • 1.

    De keuring, voorafgaande aan de afgifte van een geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart, omvat een algemeen onderzoek van het lichaam en een algemene beoordeling van de psychische gesteldheid van de betrokkene, in verband met zijn geschiktheid met inachtneming van zijn leeftijd - voor de door hem te verrichten werkzaamheden.

  • 2.

    Voor personen beneden de leeftijd van 18 jaar houdt de keuring tevens in de keuring bedoeld in het Verdrag no. 16 van de Internationale Arbeidsorganisatie.

Artikel 5

De geneeskundige moet zich bij de keuring laten leiden door de navolgende richtlijnen. Geneeskundig ongeschikt voor de zeevaart wordt geacht de persoon, die aanleg heeft voor, of lijdende is aan een ziekte of afwijking:

  • a.

    welke hem ongeschikt maakt voor zijn dienst aan boord;

  • b.

    welke tijdens de dienst aan boord kan verergeren;

  • c.

    welke gevaar voor de gezondheid van andere personen aan boord kan opleveren;

  • d.

    welke ernstige hinder oplevert voor andere personen aan boord.

Artikel 6
  • 1.

    Voor wat betreft het beoordelen, anders dan volgens de bepalingen van het Schepenbesluit, van het gezichts- of gehoororgaan van kapiteins, stuurlieden, scheepswerktuigkundigen, machiniststokers en alle anderen, aan wie de wacht aan dek of in de machinekamer kan worden opgedragen en van hen, die uitkijkdiensten moeten verrichten, kan worden volstaan met het controleren van de krachtens het Schepenbesluit afgegeven geneeskundige verklaringen, betreffende het gezichts- of gehoororgaan.

  • 2.

    Indien bij deze controle wordt bevonden dat de geldigheidsduur van bedoelde verklaringen is verlopen, doch deze nog kan worden verlengd, controleert de geneeskundige de toestand van het gezichts- of gehoororgaan.

  • 3.

    Het gezichtsorgaan voor wat betreft de gezichtscherpte kan worden beoordeeld met behulp van letter proeven. Het onderzoek naar kleurenblindheid valt buiten deze controle. Het gehoororgaan voor wat betreft de gehoorscherpte kan worden beoordeeld met de fluisterstem en de toestand van het oor met behulp van een oorspiegel.

  • 4.

    Indien als resultaat van bovenstaande controles wordt bevonden, dat de toestand van het gezichts- of gehoororgaan niet in overeenstemming is met de overgelegde geneeskundige verklaring, mag de keurende geneesheer de geldigheidsduur van deze verklaring niet verlengen tot vier respectievelijk zes jaar na de datum van afgifte en moet hij de gekeurde ongeschikt achten volgens artikel 5, onder a, van dit reglement. Hij deelt dit aan betrokkene mee en geeft hem een geneeskundige verklaring van ongeschiktheid, waarmee de gekeurde zich voor een hernieuwd onderzoek tot een aangewezen specialist voor het gezichts- c.q. gehoororgaan moet wenden.

  • 5.

    De geneeskundige geeft onverwijld van zijn bevinding kennis aan de Inspecteur voor de Scheepvaart.

Artikel 7
  • 1.

    Indien de geneeskundige de gekeurde geschikt acht, geeft hij een door hem ondertekende geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart af.

  • 2.

    Hij doet de gekeurde in zijn tegenwoordigheid de handtekening op de geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart plaatsen.

Artikel 8
  • 1.

    De geneeskundige kan de gekeurde tijdelijk, voorlopig of blijvend ongeschikt voor de zeevaart achten.

  • 2.
    • a.

      Tijdelijk ongeschikt is de gekeurde, die geacht wordt niet langer dan 42 dagen voor de zeevaart ongeschikt te zullen zijn.

    • b.

      Voorlopig ongeschikt is de gekeurde, die geacht wordt langer dan 42 dagen en korter dan drie jaar voor de zeevaart ongeschikt te zullen zijn.

    • c.

      Blijvend ongeschikt is de gekeurde, die geacht wordt langer dan drie jaar voor de zeevaart ongeschikt te zullen zijn.

  • 3.

    De geneeskundige geeft de gekeurde, die tijdelijk, voorlopig of blijvend ongeschikt wordt bevonden een desbetreffende geneeskundige verklaring van ongeschiktheid voor de zeevaart af, op dezelfde wijze als omschreven in artikel 7, tweede lid, voor de afgifte van geneeskundige verklaringen van geschiktheid.

  • 4.

    Van tijdelijke, voorlopige en blijvende afkeuringen doet de geneeskundige onverwijld mededeling aan de Inspecteur voor de Scheepvaart.

  • 5.

    Indien de geneeskundige bij een tussentijds onderzoek van een schepeling bemerkt, dat de onderzochte voorlopig dan wel blijvend ongeschikt geacht dient te worden voor de zeevaart, handelt hij ten aanzien van deze persoon als voorgeschreven in het derde en vierde lid van dit artikel.

Artikel 9

Op de daartoe bestemde bladzijde van het monsterboekje plaatst de geneeskundige zijn naamstempel en vermeldt alleen de datum en plaats van de keuring, welke aantekening hij van zijn paraaf voorziet.

Artikel 10
  • 1.

    Een afgekeurde kan tegen de afkeuring in beroep gaan en herkeuring aanvragen.

  • 2.

    Een aanvraag tot herkeuring kan door de betrokkene, of ingeval hij minderjarig is door zijn wettelijke vertegenwoordiger, niet eerder dan zeven dagen na datum van afkeuring mondeling of schriftelijk worden ingediend bij de Inspecteur voor de Scheepvaart, onder overlegging van de geneeskundige verklaring van ongeschiktheid voor de zeevaart.

  • 3.

    De Inspecteur voor de Scheepvaart wijst een geneeskundige aan voor het verrichten van de herkeuring. De aangewezen geneeskundige kan zich doen bijstaan door één of meer specialisten.

  • 4.

    Tegen de uitslag van de herkeuring is geen beroep mogelijk, tenzij uit een verklaring van de behandelende geneesheer blijkt, dat de betrokkene een afdoende geneeskundige behandeling heeft ondergaan en als genezen kan worden beschouwd. In dit laatste geval zijn de bepalingen van de voorafgaande leden van dit artikel van toepassing.

Artikel 11
  • 1.

    De modellen van de geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart, zomede van de geneeskundige verklaring van tijdelijke, voorlopige of blijvende ongeschiktheid voor de zeevaart zijn respectievelijk als bijlagen I en II bij dit reglement gevoegd.

  • 2.

    De formulieren van bovengenoemde geneeskundige verklaringen worden op aanvraag door de Inspecteur voor de Scheepvaart verstrekt.

Artikel 12
  • 1.

    De uitkomsten van de keuringen worden door de geneeskundige in duplo aangetekend op door de Inspecteur voor de Scheepvaart te verstrekken staten, waarvan een model als bijlage III bij dit reglement is gevoegd.

  • 2.

    Een exemplaar van deze staten wordt telkens na het verstrijken van een kalenderkwartaal aan de Inspecteur voor de Scheepvaart gezonden.

Artikel 13
  • 1.

    De kosten voor het verkrijgen van een geldig bewijs van het röntgenonderzoek van de borstorganen komen ten laste van de reder.

  • 2.

    De kosten voor het verkrijgen van een geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart komen ten laste van de reder.

  • 3.

    De kosten voor de controle op de geneeskundige toestand van het gezichts- of gehoororgaan komen ten laste van de betrokkene, tenzij de reder dienaangaande een andere regeling heeft getroffen.

  • 4.

    De kosten van een tussentijdse keuring als bedoeld in artikel 1, derde lid en de kosten van de herkeuring als bedoeld in artikel 10, worden gedragen door Sint Maarten.

  • 5.

    Indien een tussentijdse keuring, c.q. de herkeuring, niet geschiedt door een geneeskundige in dienst van het Land, dient de geneeskundige na afloop van deze keuring de declaratie van zijn kosten in bij de Inspecteur voor de Scheepvaart.

  • 6.
    • a.

      Voor het onderzoek als bedoeld in het eerste lid, mag de geneeskundige c.q. geneeskundige instantie, voor zover niet anders met de reder werd overeengekomen, een bedrag van NAƒ 15,- in rekening brengen.

    • b.

      Voor een keuring als bedoeld in het tweede lid mag de geneeskundige voor zover niet anders met de reder werd overeengekomen, een bedrag van NAƒ 10,- in rekening brengen.

    • c.

      Voor een controle als bedoeld in het derde lid mag de geneeskundige, voor zover niet anders met de reder werd overeengekomen, een bedrag van NAƒ 10,- per verrichting, dus NAƒ 20,- voor de volledige controle van het gezichts- en gehoororgaan tezamen, in rekening brengen.

    • d.

      Een bedrag van NAƒ 7,50 mag worden gedeclareerd door de geneeskundige, die een tussentijdse keuring, een herkeuring van het gezichtsorgaan of een herkeuring van het gehoororgaan verricht, indien hij niet in dienst van Sint Maarten is.

    • e.

      Een bedrag van NAƒ 10,- mag worden gedeclareerd door de geneeskundige, die een herkeuring voor het verkrijgen van een geneeskundige verklaring van geschiktheid verricht, indien hij niet in dienst van Sint Maarten is.

  • 8.

    Indien bij een tussentijdse keuring of bij een herkeuring bijstand van een specialist wordt gevraagd, wordt hiervoor een bedrag vergoed volgens een door de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid vast te stellen tarief.

II  

[vervallen]