Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 78, vijfde lid, en artikel 80, vijfde lid, van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 78, vijfde lid, en artikel 80, vijfde lid, van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren
CiteertitelLandsbesluit overdracht en overname voorziening pensioenverplichtingen overheidsdienaren
Vastgesteld doorregering
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 19 mei 2003, gepubliceerd in P.B. 2003, no. 71, en in werking getreden op 28 juni 2003, met terugwerkende kracht tot en met 19 mei 2003.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Pensioenlandsverordening overheidsdienaren, artikel 78 en artikel 80

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

03-05-2013

AB 2013, GT no. 670

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 78, vijfde lid, en artikel 80, vijfde lid, van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren

 

 

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1
  • 1.

    In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

    • a.

      landsverordening: de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren;

    • b.

      Bank: de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten;

    • c.

      pensioeninstantie: een instantie als bedoeld in artikel 77 van de landsverordening;

    • d.

      ouderdomspensioen: het pensioen waarop krachtens artikel 12, tweede lid, van de landsverordening voor een gewezen overheidsdienaar uitzicht bestaat;

    • e.

      nabestaandenpensioen: het pensioen, bedoeld in artikel 31 van de landsverordening;

    • f.

      bijzonder nabestaandenpensioen: het pensioen, bedoeld in artikel 32 van de landsverordening, berekend overeenkomstig de wijze waarop het nabestaandenpensioen wordt berekend;

    • g.

      contantewaardefactor: het actuarieel bepaalde getal, gebaseerd op kans- en rentefactoren, waarmee de waarde van een toekomstig recht op pensioen op enig tijdstip wordt vastgesteld;

    • h.

      contante waarde: het bedrag waarop een toekomstig recht op pensioen wordt gewaardeerd door vermenigvuldiging van dat pensioen met de contantewaardefactor;

    • i.

      voorziening pensioenverplichtingen: het bedrag van de contante waarde van de tot zijn ontslag opgebouwde pensioenaanspraken van een gewezen overheidsdienaar dan wel van een elders ontslagen werknemer die overheidsdienaar is geworden;

    • j.

      rentestandkorting: korting op de contante waarde ter verrekening van overrente boven de rekenrente die in aanmerking is genomen bij de bepaling van de contantewaardefactor.

  • 2.

    In dit landsbesluit wordt voorts onder fonds en gewezen overheidsdienaar verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdelen a en g, van de landsverordening.

Artikel 2
  • 1.

    De voorziening pensioenverplichtingen heeft uitsluitend betrekking op het uitzicht op ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en bijzonder nabestaandenpensioen.

  • 2.

    Voor de bepaling van de omvang van de voorziening pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de bedragen die gelden op de datum waarop het verzoek tot overdracht of overname van de voorziening pensioenverplichtingen door het fonds is ontvangen. Wanneer het verzoek is ontvangen voor de datum waarop betrokkene overheidsdienaar is geworden, dan wel zijn overheidsdienaarschap is geëindigd, treedt de datum van indiensttreding of van ontslag in de plaats van de datum, bedoeld in de eerste volzin.

Artikel 3
  • 1.

    Bij overdracht of overname van de voorziening pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de contantewaardefactoren, die het bestuur, na overleg met de Bank, heeft vastgesteld ter berekening van de contante waarden van:

    • a.

      ouderdomspensioen van vrouwen;

    • b.

      ouderdomspensioen van mannen; en

    • c.

      nabestaandenpensioen en bijzonder nabestaandenpensioen.

  • 2.

    De contantewaardefactoren, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld met toepassing van de rekenrente van de laatstelijk samengestelde actuariële balans van het fonds. De sterftekansen worden ontleend aan de door het Actuarieel Genootschap in Nederland gepubliceerde sterftetafels die toegepast zijn bij de laatstelijk samengestelde actuariële balans.

  • 3.

    De tabellen van de in het eerste lid bedoelde contantewaardefactoren, vastgesteld voor oplopende leeftijden in gehele jaren, worden in de Landscourant bekend gemaakt en treden in werking met ingang van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van de Landscourant waarin zij zijn geplaatst.

Artikel 4
  • 1.

    De contantewaardefactoren voor leeftijden in gebroken jaren worden verkregen door lineaire interpolatie in de tabellen, bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2.

    Tenzij uit de desbetreffende bepalingen het tegendeel blijkt, wordt onder de leeftijd van de overheidsdienaar of gewezen overheidsdienaar verstaan de werkelijke leeftijd in gehele maanden nauwkeurig op de datum waarop het verzoek tot overdracht of overname van de voorziening pensioenverplichtingen door het fonds is ontvangen. 15 dagen of meer worden gerekend als een maand, 14 dagen of minder worden niet meegeteld.

  • 3.

    In het geval, bedoeld in artikel 2, tweede lid, tweede volzin, treedt de datum van indiensttreding of van ontslag in de plaats van de datum, bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    Tenzij uit de desbetreffende bepalingen het tegendeel blijkt, wordt ten aanzien van de echtgenoot of gescheiden echtgenoot van de overheidsdienaar of gewezen overheidsdienaar aangenomen dat de vrouw drie jaar jonger is dan de man.

§ 2. Overname van de voorziening pensioenverplichtingen

Artikel 5
  • 1.

    De tijd, bedoeld in artikel 80, vierde lid, van de landsverordening is gelijk aan W : CWP, waarin:

    • -

      W = het bedrag van de door de pensioeninstantie beschikbaar gestelde voorziening pensioenverplichtingen; en

    • -

      CWP = de contante waarde van het ouderdomspensioen per dienstjaar, vastgesteld met gebruikmaking van de tabellen, bedoeld in artikel 3, derde lid;

    • -

      bovendien omvat CWP voor alle overheidsdienaren de contante waarde van het nabestaandenpensioen per dienstjaar.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid geldt als aangepaste middelsom van de berekeningsgrondslagen voor het ouderdomspensioen het ambtelijk inkomen op de datum, bedoeld in artikel 4, tweede of derde lid.

§ 3. Rentestandkorting

Artikel 6
  • 1.

    Indien een pensioeninstantie bij overname van een voorziening pensioenverplichtingen van het fonds een rentestandkorting toepast, wordt de over te dragen voorziening pensioenverplichtingen vermenigvuldigd met de factor (100 - X ) : 100, waarin X de waarde van de bedoelde rentestandkorting voorstelt.

  • 2.

    Indien een pensioeninstantie bij overdracht van een voorziening pensioenverplichtingen aan het fonds een rentestandkorting toepast, wordt voor de toepassing van artikel 5 het bedrag van de beschikbaar gestelde voorziening pensioenverplichtingen vermenigvuldigd met de factor 100 : ( 100 - X ), waarin X de waarde van de bedoelde rentestandkorting voorstelt.

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste of tweede lid wordt uitgegaan van de rentestandkorting die door de pensioeninstantie wordt toegepast.

§ 4. Bijzondere gevallen

Artikel 7
  • 1.

    Voor groepen van gevallen waarin toepassing van dit landsbesluit tot een naar het oordeel van het bestuur van het Algemeen Pensioenfonds van Sint Maarten onredelijke uitkomst leidt, is dat bestuur bevoegd ten gunste van belanghebbenden een regeling te treffen die met de strekking van dit landsbesluit overeenkomt.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde regeling wordt een afschrift gezonden aan de Algemene Rekenkamer en aan de Bank.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 8
  • 1.

    [regelt de inwerkingtreding]

  • 2.

    [vervallen]

  • 3.

    [vervallen]

Artikel 9

Dit landsbesluit wordt aangehaald als: Landsbesluit overdracht en overname voorziening pensioenverplichtingen overheidsdienaren.