Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Brandbeveiligingsverordening |
Citeertitel | Brandbeveiligingsverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare orde, zedelijkheid, gezondheid, veiligheid, volkshuisvesting en milieu |
Deze regeling geldt per 1 januari 2003 niet meer voor bouwwerken, aangezien dat is geregeld in de Bouwverordening.
Brandweerwet 1985, art. 12
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1994 | 01-11-2008 | nieuwe regeling | 16-12-1993 Hgv.Crt. 22-12-1993 | nr.93/180 |
Hoofdstuk 1 Brandveilig gebruik
Artikel 1.1.1 Vergunning gebruik inrichting
Indien het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de vergunning nieuwe voorschriften verbinden en gestelde voorschriften wijzigen of intrekken.
Artikel 1.1.2 Weigeren vergunning
Een vergunning moet worden geweigerd indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting in relatie tot de beoogde gebruiksfunctie niet geacht kan worden een brandveilig gebruik te zijn en door het stellen van voorschriften geen voldoende brandveilig gebruik kan worden bereikt.
Artikel 1.1.3 Intrekken vergunning
Burgemeester en Wethouders kunnen een vergunning intrekken indien:
Het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning en het niet mogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van voorschriften dat belang voldoende te beschermen.
Paragraaf 2 Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar
Artikel 1.2.1 Gebruikseisen voor inrichtingen
Onverminderd het gestelde in het tweede lid, is het verboden een inrichting niet zijnde een woonschip, uitgezonderd een woonschip waarin sprake is van verminderde zelfredzaamheid van bewoners in combinatie met permanente aanwezigheid van personeel en begeleiding van bewoners, te gebruiken in strijd met de gebruikseisen zoals per onderwerp vermeld in de van overeenkomstige toepassing zijnde bijlage 4 bij de Bouwverordening.
Artikel 1.2.3 Opslag en verwerking stoffen
Stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Nederlandse Staatscourant 1992, nummer 104), alsmede artikel II van de Regeling tot wijziging (Nederlandse Staatscourant 1992, nummer 188) moeten worden opgeslagen volgens de in bijlage 6 van de Bouwverordening aangegeven wijze.
Paragraaf 3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand
Artikel 1.3.1 Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen
De rechthebbende op een inrichting, ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaats aanwezig is, is verplicht deze zodanig te onderhouden, dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswater kan worden beschikt.
Artikel 1.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen
Het is verboden voorwerpen of stoffen op zodanige wijze te plaatsen of te hebben dat daardoor het onmiddellijke gebruik of de zichtbaarheid wordt belemmerd van:
Artikel 1.3.4 Verrichten van werkzaamheden
Bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-, wijzigings- of sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Nederlandse Staatscourant 1992, nummer 104), alsmede artikel II van de Regeling tot wijziging (Nederlandse Staatscourant 1992, nummer 188), of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruik aanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, moeten voldoende maatregelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand.
Artikel 1.3.6 Verboden handelingen met stoffen
Het is verboden een brandbaar gas te bezigen voor het vullen van speelgoed, hobby- en sportartikelen, anders dan luchtvaartuigen bedoeld in de Regeling inzake het met bepaalde luchtvaartuigen opstijgen van en landen op alsmede het inrichten van niet als luchtvaartterreinen aangewezen terreinen (staatsblad 1988, nummer 511).
Artikel 1.3.7 Melden van brand en broei
Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.
Artikel 1.3.8 Bossen, heidevelden, venen
De eigenaar van een naaldhoutbos, een heideveld, een veen of een ander terrein, dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht - na een van Burgemeester en Wethouders ontvangen aangetekende brief - de voorschriften op te volgen, die Burgemeester en Wethouders in die brief geven tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.
Hoofdstuk 2 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 2.1 Toezicht op de naleving
Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening wordt opgedragen aan ambtenaren van de brandweer en daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 2.3 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning
Een aanvraag om gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 26 van de Brandbeveiligingsverordening vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 november 1974 alsmede enig beroep, ingesteld tegen een beslissing omtrent een dergelijke aanvraag, wordt afgedaan op grond van genoemde Brandbeveiligingsverordening en alle daarin aangebrachte wijzigingen.
Een gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 26 van de Brandbeveiligingsverordening vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 november 1974 geldt als gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 2.1.1, voorzover deze niet krachtens overgangsrecht van de Bouwverordening geldt als gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 6.1.1 van de Bouwverordening.
Uit de herziene Woningwet vloeit ook een wijziging van de Brandweerwet 1985 en in het verlengde hiervan van de Brandbeveiligingsverordening voort. Het brandveilig gebruiken van bouwwerken vindt nu regeling in de Bouwverordening.
Als gevolg hiervan blijft het onderwerp van de Brandbeveiligingsverordening in hoofdzaak beperkt tot "voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaatsen" die geen bouwwerk zijn.
Het voorstel is conform de (model-)Brandbeveiligingsverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.