Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende een regeling betreffende afbetalingsovereenkomsten |
Citeertitel | Landsverordening afbetalingsovereenkomsten |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 24 juli 1964, gepubliceerd in P.B. 1964, no. 48, en in werking getreden op 1 januari 1965.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Landsbesluit afbetaling
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Aartikelen 4, 7 en 8 | 17-04-2013 AB 2015, no. 9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 762 | onbekend |
Overeenkomsten, gesloten zonder inachtneming van krachtens artikel 2 gegeven voorschriften, behouden hun rechtskracht.
Op het binnentreden in woningen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.
Het opzettelijk niet voldoen aan een vordering, gedaan krachtens enig voorschrift van deze landsverordening, wordt beschouwd als misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar en een geldboete van de vierde categorie, hetzij met één van deze straffen.
Allen, die uit hoofde van hun ambt of beroep betrokken zijn of zijn geweest bij voorschriften, bij of krachtens deze landsverordening gegeven, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in hun hoedanigheid bekend is geworden, voor zover zij niet uit hoofde van dat ambt of beroep tot mededeling daarvan zijn gehouden.