Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 458, tweede lid, van het Wetboek van Koophandel |
Citeertitel | Landsbesluit bemanningssamenstelling zeeschepen |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 15 januari 2008, gepubliceerd in P.B. 2008, no. 8, en in werking getreden op 1 maart 2008.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Wetboek van Koophandel, artikel 458
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 15-03-2013 AB 2013, GT no. 283 | onbekend |
Onder de scheepsbeheerder wordt in dit landsbesluit verstaan de vertegenwoordiger van de eigenaar, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Zeebrievenbesluit van Curaçao en Sint Maarten, onderscheidenlijk de vertegenwoordiger van de rompbevrachter, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van genoemd Besluit.
De bijlage is van toepassing op zeeschepen uitgerust met een automatische stuurinrichting en die tevens zijn ingericht voor een nul-mans wachtbezetting in de machinekamer.
Ingeval het zeeschip niet is uitgerust met een automatische stuurinrichting of niet is ingericht voor een nul-mans wachtbezetting in de machinekamer, schrijft het Hoofd van de dienst Lucht- en Scheepvaart, hierna te noemen: de Directeur Scheepvaart, een daartoe strekkende aanvulling van de bemanning voor.
Indien de inrichting, de uitrusting, de aard van de voortstuwing of het gebruik van het zeeschip hem daartoe aanleiding geven, kan de Directeur Scheepvaart een aanvulling van de bemanning voorschrijven. Deze aanvulling blijft beperkt tot hetgeen redelijkerwijs noodzakelijk is ter verzekering van een veilige en milieuvriendelijke vaart ter zee.
Beslissingen genomen ingevolge artikel 3 of artikel 4 worden gemotiveerd aan de belanghebbende meegedeeld.
De Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie kan nadere regels stellen ter uitvoering van het gestelde in artikel 3 en artikel 4.
BIJLAGE bij het Landsbesluit bemanningssamenstelling zeeschepen
1. Aan boord van een zeeschip, anders dan een passagierschip, met een brutotonnage van minder dan 500 GT dat uitsluitend bestemd is voor reizen nabij de kust en dat is voorzien van een voortstuwingsvermogen van minder dan 750 kW doet de volgende bemanning dienst:
2. Ingeval een zeeschip als bedoeld onder sub 1., is voorzien van een voortstuwingsvermogen van 750 kW of meer maar minder dan 3.000 kW doet de volgende bemanning dienst:
1. Aan boord van een zeeschip, anders dan een passagierschip, met een brutotonnage van minder dan 3.000 GT dat is voorzien van een voortstuwingsvermogen van minder dan 750 kW doet de volgende bemanning dienst:
2. Ingeval een zeeschip als bedoeld in het eerste lid is voorzien van een voortstuwingsvermogen van 750 kW of meer maar minder dan 3.000 kW doet de volgende bemanning dienst:
3. Ingeval een zeeschip als bedoeld onder sub 1., is voorzien van een voortstuwingsvermogen van meer dan 3.000 kW doet de volgende bemanning dienst:
1. Aan boord van een zeeschip, anders dan een passagierschip, met een brutotonnage van 3.000 GT of meer maar minder dan 9.000 GT dat is voorzien van een voortstuwingsvermogen van 750 kW of meer maar minder dan 3.000 kW doet de volgende bemanning dienst:
2. Ingeval een zeeschip als bedoeld onder sub 1., is voorzien van een voortstuwingsvermogen
van meer dan 3.000 kW doet de volgende bemanning dienst:
1. Aan boord van een zeeschip, anders dan een passagierschip, met een brutotonnage van meer dan 9.000 GT doet de volgende bemanning dienst:
1. Aan boord van een passagierschip met een brutotonnage van minder dan 500 GT dat uitsluitend bestemd is voor reizen nabij de kust en dat is voorzien van een voortstuwingsvermogen van minder dan 750 kW doet de volgende bemanning dienst:
2. Ingeval een schip als bedoeld onder sub 1., is voorzien van een voortstuwingsvermogen van 750 kW of meer maar minder dan 3.000 kW doet de volgende bemanning dienst:
1. Aan boord van een passagierschip met een brutotonnage van minder dan 3.000 GT dat is voorzien van een voortstuwingsvermogen van minder dan 3.000 kW doet de volgende bemanning dienst:
2. Ingeval een passagiersschip als bedoeld onder sub 1., is voorzien van een voortstuwingsvermogen van 3.000 kW of meer doet de volgende bemanning dienst:
1. Aan boord van een passagierschip met een brutotonnage van 3.000 GT of meer maar minder dan 9.000 GT dat is voorzien van een voortstuwingsvermogen van minder dan 3.000 kW doet de volgende bemanning dienst:
2. Ingeval een passagiersschip als bedoeld onder sub 1., is voorzien van een voortstuwings-vermogen van 3.000 kW of meer doet de volgende bemanning dienst:
1. Aan boord van een passagierschip met een brutotonnage van 9.000 GT of meer doet de volgende bemanning dienst: