Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDVERORDENING houdende nieuwe regels omtrent de luchtvaart |
Citeertitel | Luchtvaartlandsverordening |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 20 december 2001, gepubliceerd in P.B. 2001, no. 151 en in werking treden op 1 april 2002.
Het tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij landsbesluit van 21-03-2002 (P.B. 2002, no. 65) op 01-04-2002 voor wat betreft de hoofdstukken I, II, III, IV en IX, bij landsbesluit van 06-11-2002 (P.B. 2002, no. 128) op 01-12-2002 voor wat betreft hoofdstuk XI, en bij landsbesluit van 05-04-2005 (P.B. 2005, no. 54) met terugwerkende kracht tot en met 01-07-2003 voor wat betreft de hoofdstukken VII en X en met terugwerkende kracht tot en met 01-04-2005 voor wat betreft de hoofdstukken V en VIII.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Ministeriële regeling ter uitvoering van artikel 4, eerste lid van de Luchtvaartlandsverordening
Landsbesluit ter uitvoering van artikel 22, eerste lid, van de Luchtvaartlandsverordening.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Art. 50, 51, 55, 58, 61 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | n.v.t. | ||
10-10-2010 | 29-05-2015 | Geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 377 | n.v.t. |
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
geregeld luchtvervoer: een reeks van verkeersvluchten, waaraan het publiek kan deelnemen en die worden uitgevoerd ten behoeve van het verkeer tussen twee of meer plaatsen, hetzij in overeenstemming met een gepubliceerde dienstregeling hetzij met een zodanige regelmaat of frequentie, dat zij een duidelijk herkenbare systematische reeks vormen;
HOOFDSTUK II Luchtvaartcertificaten en Bewijzen van bevoegdheid
1. Het nationaliteitskenmerk en het inschrijvingskenmerk van Sint Maartense luchtvaartuigen worden door de minister vastgesteld. Zij bestaan uit letters en cijfers of een van beide en worden op een zodanige plaats en wijze aangebracht, als door de minister wordt voorgeschreven. Deze voorschriften worden openbaar gemaakt door middel van het blad, waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst.
2.Ten aanzien van buitenlandse luchtvaartuigen zijn het nationaliteitskenmerk en het inschrijvingskenmerk in overeenstemming met de wetgeving van het gebied waar het luchtvaartuig is ingeschreven.
Het is een lid van het stuurhutpersoneel verboden de bediening waartoe hij is aangewezen, te verrichten:
terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van alcohol of van een andere stof, waarvan hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met een andere stof - het vliegerschap kan verminderen, dat hij niet in staat moet worden geacht die bediening naar behoren te verrichten;
De luchtvaartmaatschappij is verplicht al datgene te doen wat in haar vermogen ligt om ernstige lichamelijke of geestelijke vermoeidheid van leden van het stuurhutpersoneel bij de bediening van luchtvaartuigen te voorkomen en al datgene na te laten wat te dien aanzien een ongunstige invloed zou kunnen hebben.
HOOFDSTUK III Vergunningen voor luchtoperaties
Voor zover bij internationale overeenkomst niet anders is bepaald mag het beroepsvervoer met luchtvaartuigen binnen, naar of uit Sint Maarten, of met een binnen Sint Maarten gelegen punt als tussenstation, slechts geschieden door luchtvaartmaatschappijen waaraan daartoe bij landsbesluit respectievelijk door de minister vergunning is verleend.
Een luchtvaartmaatschappij als bedoeld in het eerste lid is een rechtspersoon opgericht naar Sint Maartens recht, waarvan de hoofdzetel is gevestigd in Sint Maarten alwaar zij haar voornaamste plaats van bedrijvigheid heeft en waarvan het overwegend deel van het aandelenkapitaal in handen is van ingezetenen van Sint Maarten van Nederlandse nationaliteit en waarvan de daadwerkelijke zeggenschap in en de leiding van de onderneming berusten bij deze ingezetenen.
Het is verboden beroepsvervoer te verrichten indien degene die dat vervoer verricht, niet te allen tijde volgens goed koopmansgebruik rechtsgeldig verzekerd is tegen schade waarvoor hij wettelijk aansprakelijk kan worden gesteld, met inbegrip van de risico’s voor de uit te voeren operaties. In ieder geval dient degene die dit vervoer verricht verzekerd te zijn tegen de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor:
Voor niet-verkeersvluchten en rondvluchten kunnen ten aanzien van de voorbereiding en uitvoering daarvan, de werk- en rusttijden van de leden van het stuurhutpersoneel daaronder begrepen, in het belang van de algemene veiligheid, bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regels worden gegeven.
Een bedrijf als bedoeld in het eerste lid is een rechtspersoon opgericht naar Sint Maartens recht, waarvan de hoofdzetel is gevestigd in Sint Maarten alwaar zij haar voornaamste plaats van bedrijvigheid heeft en waarvan het overwegend deel van het aandelenkapitaal in handen is van ingezetenen van Sint Maarten van Nederlandse nationaliteit en waarvan de daadwerkelijke zeggenschap in en de leiding van de onderneming berusten bij deze ingezetenen.
Het is verboden met een luchtvaartuig particulier vervoer te verrichten, wanneer de houder of de gezagvoerder van het betrokken luchtvaartuig niet aannemelijk kan maken, dat het betreffende vervoer niet als beroepsvervoer, eigen vervoer, luchtwerk, of een activiteit als bedoeld in artikel 14 kan worden aangemerkt.
Door de minister kan ontheffing worden verleend van het tweede lid, indien de aanvrager aantoont dat met het luchtvaartuig, waarvoor de ontheffing is gevraagd, geen beroepsvervoer, eigen vervoer, luchtwerk, of een activiteit als bedoeld in artikel 14, zal worden verricht en dat het vervoer veilig kan plaatsvinden.
In het geval dat een bedrijf de vergunning, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, dient zij een rechtspersoon te zijn, opgericht naar Sint Maartens recht, waarvan de hoofdzetel is gevestigd in Sint Maarten, alwaar zij haar voornaamste plaats van bedrijvigheid heeft en waarvan een overwegend deel van de aandelen in handen is van ingezetenen van Sint Maarten van Nederlandse nationaliteit en waarvan de daadwerkelijke zeggenschap in en de leiding van de onderneming berusten bij deze ingezetenen.
In het geval dat een bedrijf de vergunning, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, dient zij een rechtspersoon te zijn, opgericht naar Sint Maartens recht, waarvan de hoofdzetel is gevestigd in Sint Maarten, alwaar zij haar voornaamste plaats van bedrijvigheid heeft en waarvan een overwegend deel van de aandelen in handen is van ingezetenen van Sint Maarten van Nederlandse nationaliteit en waarvan de daadwerkelijke zeggenschap in en de leiding van de onderneming berusten bij deze ingezetenen.
In het geval dat een bedrijf de vergunning, bedoeld in het eerste lid, aanvraagt, dient zij een rechtspersoon te zijn, opgericht naar Sint Maartens recht, waarvan de hoofdzetel is gevestigd in Sint Maarten, alwaar zij haar voornaamste plaats van bedrijvigheid heeft en waarvan een overwegend deel van de aandelen in handen is van ingezetenen van Sint Maarten van Nederlandse nationaliteit en waarvan de daadwerkelijke zeggenschap in en de leiding van de onderneming berusten bij deze ingezetenen.
Wanneer naar het oordeel van de minister de situatie op de luchtvervoersmarkt of delen daarvan zodanig is, dat het verlenen van vergunningen als bedoeld in het Hoofdstuk Vergunningen voor luchtoperaties en het aanpassen van bestaande vergunningen, uit economisch oogpunt onwenselijk is, kan door genoemde autoriteit een periode worden afgekondigd gedurende welke geen verzoeken terzake in behandeling worden genomen.
HOOFDSTUK V Verboden operaties verboden gebieden
Voor zover bij internationale overeenkomst niet anders is bepaald, kan in buitengewone omstandigheden door de Minister van Algemene Zaken de uitoefening van de burgerlijke luchtvaart boven het territoir van Sint Maarten of een gedeelte daarvan worden beperkt of verboden.
Het is verboden als gezagvoerder de luchtvaart uit te oefenen of als eigenaar of houder van een luchtvaartuig de luchtvaart te doen of te laten uitoefenen, met een luchtvaartuig, voorzien van een kenmerk als bedoeld in het eerste lid, indien de gezagvoerder, onderscheidenlijk de eigenaar of houder van dat luchtvaartuig weet of redelijkerwijze kan vermoeden, dat het luchtvaartuig van een zodanig kenmerk is voorzien.
HOOFDSTUK VI Luchtvaartongevallen en luchtvaartincidenten
Indien een luchtvaartongeval met een Sint Maartens luchtvaartuig dan wel met een buitenlands luchtvaartuig boven het territoir van Sint Maarten heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk een onderzoek ingesteld volgens regels gesteld bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Dit met inachtneming van de bepalingen, die daaromtrent bij of krachtens het op 7 december 1944 te Chicago gesloten Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart gelden.
HOOFDSTUK VII Luchtvaartterreinen
Binnen een jaar te rekenen vanaf de dag waarop de aanwijzing van het Luchtvaartterrein is geschied, wordt het als luchtvaartterrein aangewezen terrein met een dienovereenkomstige bestemming opgenomen in het ontwikkelingsplan, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Landsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning.
Bij de aanwijzing van het luchtvaartterrein wordt een geluidszone rond het luchtvaartterrein vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting door landende en opstijgende luchtvaartuigen een vastgestelde grenswaarde niet mag overschrijden, tenzij in de aanwijzing van het luchtvaartterrein het gebruik door van een voortstuwingsinstallatie voorziene luchtvaartuigen wordt uitgesloten.
De minister kan aanwijzingen geven met betrekking tot de in een ontwikkelingsplan op te nemen bestemmingsvoorschriften als bedoeld in artikel 9 van de Landsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning, zulks met het oog op de eventuele beëindiging van het gebruik of de bewoning van daarin begrepen bestaande bebouwing, dan wel in voorkomend geval de afbraak daarvan.
De exploitant van een voor het openbaar luchtverkeer aangewezen luchtvaartterrein is, met inachtneming van de bij of krachtens deze landsverordening gestelde bepalingen, verplicht dit luchtverkeer op het luchtvaartterrein toe te laten.
Door de minister kan, in verband met de gesteldheid van het luchtvaartterrein of om andere redenen de veiligheid van de luchtvaart betreffende dan wel op grond van de omstandigheid, dat de bij de aanwijzing gestelde voorschriften en beperkingen niet worden nageleefd, een luchtvaartterrein gesloten worden verklaard.
De minister is gehouden voor de rond een luchtvaartterrein gelegen terreinen, maatregelen te treffen en regels vast te stellen ten aanzien van het hebben van roerende zaken, het oprichten of het hebben van bouwwerken en andere opstallen dan wel het planten of het hebben van gewassen op die terreinen, in overeenstemming met wat bij of krachtens internationale overeenkomst is bepaald.
HOOFDSTUK VIII Militaire vorderingen
In geval van oorlog, oorlogsgevaar, staat van oorlog of staat van beleg, dan wel in geval door de Minister van Algemene Zaken is verklaard, dat buitengewone omstandigheden zulks ter handhaving van de uit- of inwendige veiligheid noodzakelijk maken, geldt het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde niet ten aanzien van militaire luchtvaartuigen en de leden van hun bemanning, tenzij zulks door de Minister van Algemene Zaken is bepaald.
Onverminderd de bevoegdheden bij andere landsverordeningen verleend, kan de Minister van Algemene Zaken in de in artikel 44 vermelde gevallen ten behoeve van de krijgsmacht de terbeschikkingstelling vorderen van de luchtvaartuigen en luchtvaartterreinen met bijbehorende gebouwen en inrichtingen alsmede van de zich in die gebouwen en inrichtingen bevindende roerende goederen.
Onverminderd de bevoegdheden bij of krachtens andere landsverordeningen verleend is de Minister van Algemene Zaken in de in artikel 44 vermelde gevallen bevoegd:
De krachtens de artikelen 45 en 46 genomen maatregelen geven recht op schadeloosstelling volgens bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels.
De Minister van Algemene Zaken kan in de in artikel 44 vermelde gevallen opdrachten geven aan personen, die in het bezit zijn van een ingevolge deze landsverordening uitgereikt bewijs van bevoegdheid, alsmede aan personen, behorende tot bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen categorieën van personeel, dat werkzaam is ten behoeve van de luchtvaart.
Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld betreffende de aard en de duur van de opdrachten, bedoeld in het eerste lid, alsmede de wijze waarop en de voorwaarden waaronder zij kunnen worden gegeven, alsmede betreffende de vergoeding van kosten in verband met de verstrekte opdrachten.
In geval van een nationale ramp, dan wel in geval door de Minister van Algemene Zaken is verklaard dat een buitengewone omstandigheid als een nationale ramp wordt aangemerkt, kan van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde worden afgeweken volgens regels vast te stellen bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
Ongeacht de bestaande vergunningen, uitgegeven voor het onderhouden van geregeld dan wel ongeregeld luchtvervoer, kan de Minister van Algemene Zaken ten behoeve van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde maatregelen of acties de terbeschikkingstelling vorderen van burgerluchtvaartuigen en leden van hun bemanning.
De Minister van Algemene Zaken kan opdrachten geven aan personen, die in het bezit zijn van een ingevolge deze landsverordening uitgereikt bewijs van bevoegdheid, alsmede aan personen, behorende tot bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen categorieën van personeel, dat werkzaam is ten behoeve van de luchtvaart.
Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld betreffende de aard en de duur van de opdrachten, bedoeld in het vierde lid, alsmede de wijze waarop en de voorwaarden waaronder zij kunnen worden gegeven, alsmede betreffende de vergoeding van kosten in verband met de verstrekte opdrachten.
Een luchtvaartongeval als bedoeld in artikel 29 van deze landsverordening kan, indien van een grote omvang of draagwijdte, door de Minister van Algemene Zaken worden gelijkgesteld met een nationale ramp of calamiteit, echter met dien verstande dat de krachtens artikel 29 vastgestelde regels onverkort van toepassing zijn.
Handelen in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze landsverordening in de artikelen 2, eerste lid, 6, 7, eerste lid, 8, eerste lid, 9, 10 eerste lid, 11 eerste lid, 12 eerste lid, 13 eerste lid, 14 eerste lid, 15, 16, eerste lid, 22, 25, 26, eerste lid, 27, 28 eerste en tweede lid, 37, 38, 39, 40 of 43, derde lid, wordt, voor zover opzettelijk begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.
Handelen in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze landsverordening in de artikelen 2 eerste lid, 6, 7, eerste lid, 8, eerste lid, 9, 10, eerste lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 15, 16, eerste lid, 22, 25, 26, eerste lid, 27, 28, eerste en tweede lid, 37, 38, 39, 40 of 43, derde lid, wordt, voor zover niet opzettelijk begaan, gestraft met hechtenis van ten hoogste één jaar of een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen
Op overtreding van een voorschrift, gegeven bij of krachtens landsbesluit houdende algemene maatregelen ingevolge deze landsverordening, wordt bij dat landsbesluit geen andere of hogere hoofdstraf gesteld, dan hetzij hechtenis van ten hoogste één jaar of een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.
De eigenaar of houder van een luchtvaartuig, die in strijd met een van de artikelen 2, eerste lid, 8, eerste lid, 10, eerste lid 11, eerste lid, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14 eerste lid, 15, 16, eerste lid de luchtvaart doet of laat uitoefenen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één jaar of een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.
Overtreding van de artikelen 24 of 53 wordt, voor zover opzettelijk begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of een geldboete van de zesde categorie, hetzij met beide straffen. Voor zover dat niet opzettelijk is begaan wordt de overtreding gestraft met een gevangenisstraf van vier jaren en een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.
Bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid verliest een aan de veroordeelde afgegeven bewijs van bevoegdheid of van gelijkstelling zijn geldigheid voor de duur van de ontzegging, zodra de rechterlijke uitspraak, voor wat betreft deze bijkomende straf, voor ten uitvoerlegging vatbaar is geworden. De betrokken ambtenaar van het openbaar ministerie, brengt dit onverwijld ter kennis van de minister, die daarvan aankondiging doet door middel van de Landscourant.
Door de minister kan, met schriftelijke opgave van redenen aan de betrokkene, een bewijs van bevoegdheid worden ingetrokken, indien de houder daarvan zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, bij veroordeling wegens hetwelk hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid daarvan kan worden ontzegd. De intrekking vervalt, zodra de rechterlijke uitspraak, bedoeld in het tweede lid, voor ten uitvoerlegging vatbaar is geworden.
Het is degene, die weet, of redelijkerwijze moet vermoeden, dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid een luchtvaartuig te bedienen is ontzegd verboden, gedurende de tijd, dat hem die bevoegdheid ontzegd is, een luchtvaartuig te bedienen.
Degene, die een handeling verricht met het oogmerk de uitoefening van de bevoegdheden vermeld in de artikelen 45, 46 en 48 te belemmeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.
De feiten strafbaar gesteld bij de artikelen 50, eerste lid, 51, 54 en 56 zijn misdrijven.
De feiten strafbaar gesteld bij de artikelen 50, tweede lid en 55 zijn overtredingen.
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Indien na een aanhouding en inbeslagneming op grond van een overtreding van de artikelen 2, 25, 26, eerste lid, 27 en 28 de gestelde boete door de bekeurde binnen een door de minister te bepalen termijn is voldaan, kan de afgifte van het luchtvaartuig aan de rechthebbende overeenkomstig het gestelde in het tweede lid geschieden.
Indien tijdens het plegen van een misdrijf nog geen jaar is verlopen, sedert een vroegere veroordeling wegens een gelijke overtreding onherroepelijk is geworden of indien niet vrijwillig is voldaan aan de voorwaarden door de bevoegde ambtenaar van het openbaar ministerie krachtens artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht gesteld, kan de schuldige gestraft worden met een hechtenis van ten hoogste één jaar of een geldboete van de vijfde categorie.
Met het opsporen van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren en personen van de dienst Lucht- en Scheepvaart. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Bij het opsporen van een bij deze landsverordening strafbaar gesteld feit hebben de in het eerste lid bedoelde ambtenaren en personen toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zij zijn bevoegd zich door bepaalde door hen aangewezen personen te laten vergezellen. Voor het betreden van woningen is artikel 155 van het Wetboek van Strafvordering onverkort van toepassing.
Bij landsbesluit kunnen ambtenaren worden aangewezen, die bevoegd zijn krachtens een bijzondere schriftelijke last van de minister desnoods bijgestaan door personeel van de politie en op kosten van de overtreders, weg te nemen, te doen wegnemen, te beletten, te doen beletten, te verrichten, te doen verrichten, in de vorige toestand te herstellen of te doen herstellen, hetgeen in strijd met het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde is of wordt gemaakt of gesteld, ondernomen of nagelaten. Dit geschiedt niet, dan nadat de overtreder schriftelijk is gewaarschuwd en hem op zijn wens inzage van de lastgeving is verstrekt.
In de in artikel 65 bedoelde gebouwen en inrichtingen, fabrieken, werkplaatsen en aanhorigheden daarvan, welke tevens woningen zijn, of alleen door een woning toegankelijk zijn, treden de in het eerste lid bedoelde ambtenaren tegen de wil van de bewoner niet binnen, dan op vertoon van een schriftelijke bijzondere machtiging van de officier van justitie of een hulpofficier van justitie, dan wel in tegenwoordigheid van een van dezen.
Indien bij overtreding van de artikelen 2, eerste lid, onderdeel c, en artikel 6, eerste en derde lid, tegen de betrokkene ernstige bezwaren zijn gerezen en tevens de belangen, welke door het vermoedelijk overtreden voorschrift worden beschermd, een onmiddellijke ingrijpen vereisen, kan de minister, in alle zaken de luchtvaart betreffende, zulks nadat de betrokkene is gehoord, gedurende de tijd en in het belang van het onderzoek, de volgende maatregelen nemen:
Indien ten aanzien van enig buitenlands luchtvaartuig een vermoeden van niet lucht-waardigheid bestaat, kan de ambtenaar, bedoeld in artikel 60, eerste lid, onderdeel c, een zodanig luchtvaartuig verbieden of beletten van een luchtvaartterrein, gelegen binnen het grondgebied van Sint Maarten, op te stijgen.
Bij landsbesluit kunnen personen worden aangewezen, die bevoegd zijn de voor het burgerlijk luchtverkeer aangewezen luchtvaartterreinen en de zich daarop bevindende luchtvaartuigen, gebouwen en inrichtingen, alsmede fabrieken, werkplaatsen en aanhorigheden daarvan die naar redelijkerwijze kan worden vermoed, bestemd zijn voor de vervaardiging, het onderhoud of het herstel van luchtvaartuigen of onderdelen daarvan, binnen te treden, teneinde zich te overtuigen of de wettelijke bepalingen ter zake worden nageleefd.
HOOFDSTUK XI Overgangs- en Slotbepalingen
Het Koninklijk Besluit van 4 juli 1935 (P.B. 1935 (P.B. 1935 no. 96), het “Curacaosch Luchtvaartbesluit 1935”, zoals gewijzigd, alsmede de uitvoeringsregelingen hiervan vervallen, met dien verstande dat, zolang zij niet vervangen worden door regelgeving krachtens deze landsverordening, van kracht blijven:
De ingevolge het Curacaosch Luchtvaartbesluit 1935 afgegeven bewijzen van inschrijving, van luchtwaardigheid, van bevoegdheid en van gelijkstelling blijven, voor zover zij hun geldigheid krachtens de bepalingen van dat besluit niet hebben verloren, hun geldigheid behouden totdat, bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, een nadere regeling te dien aanzien zal zijn getroffen.