Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING strandvonderijbesluit |
Citeertitel | Strandvonderijbesluit |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 13 maart 1935, gepubliceerd in P.B. 1935, no. 53, en in werking getreden op 19 september 1940.
Deze regeling vervangt de bepalingen op de strandvonderij in de Kolonie Curaçao, vastgesteld bij besluit van den Gouverneur van dat Gewest van 26 November 1878 (Publicatieblad no. 41).
In artikel 25 is bepaald dat deze regeling tegelijk in werking treedt met het Curaçaosch Wetboek van Koophandel. Dat wetboek is echter bij gedeelten in werking gesteld, waardoor niet is vast te stellen wanneer deze regeling in werking is getreden. In elk geval was het Curaçaosch Wetboek van Koophandel met ingang van 19 september 1940 geheel in werking.
Bij de Landsverordening van de 9de januari 1958, houdende bepalingen met betrekking tot de benaming van de wetboeken, in de Nederlandse Antillen geldende (P.B. 1952, no. 2) is bepaald dat, “waar in wettelijke regelingen, welke bij landsverordening kunnen worden gewijzigd, een der in de Nederlandse Antillen geldende wetboeken wordt aangehaald, … daarvoor de benaming [wordt] gelezen, welke aan die wetboeken is gegeven, … bij de artikelen 1 tot en met 4 van deze landsverordening”. Daaruit volgt dat in artikel 25 van deze regeling - hoewel dat niet nodig zou zijn – nu dient te worden verwezen naar het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen in plaats van het Curaçaosch Wetboek van Koophandel.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010
Onbekend
Besluit van de Gouverneur van 2 augustus 1938 (P.B. 1938, 70)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 15-03-2013 AB 2013, GT no. 176 | onbekend |
De Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, voert als strandvonder het beheer van de strandvonderij.
Bij landsbesluit worden één of meer hulpstrandvonders aangesteld, die als zodanig ondergeschikt zijn aan de strandvonder en deze in de zorg voor de strandvonderij ter zijde staan.
Hij neemt in het geval, bedoeld in artikel 558 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, indien die bepaling dit toelaat, alsmede buiten het geval van schipbreuk aan of op het vast zeestrand zaken aldaar aanspoelen, de leiding van de hulpverlening op zich indien dat artikel zulks toelaat en het hem gewenst voorkomt.
Indien aan of op het vaste zeestrand een schip schipbreuk lijdt, ten aanzien van hetwelk hulpverlening niet onder zijn leiding geschiedt, zorgt de strandvonder niettemin ter plaatse tegenwoordig te zijn, zich als zodanig bekend te maken en, indien dit wordt verlangd, de nodige bijstand te verlenen.
Indien aan of op het vaste zeestrand een vreemd schip schipbreuk lijdt of goederen aanspoelen, welke van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, geeft de strandvonder daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de consulaire ambtenaar van de vreemde Staat, voor zover zodanig consulair ambtenaar benoemd is.
De strandvonder draagt zoveel mogelijk zorg, dat de bepalingen van de artikelen 19, 20 en 21 van de "Algemene Verordening I.U. en D.", worden nageleefd.
De strandvonder draagt zoveel mogelijk zorg, dat voor het verlenen van hulp aan het beheren en het verkopen van schepen of goederen niet meer kosten worden gemaakt, dan de waarde van die zaken bedraagt.
De strandvonder ondersteunt zoveel mogelijk de pogingen van verenigingen, welke redding van schipbreukelingen ten doel hebben.
De strandvonder houdt van al wat met betrekking tot de strandvonderij voorvalt aantekening in een dagregister en brengt omtrent het voorgevallene verslag uit aan de minister.
De strandvonder is verplicht van alle zaken, welke hij in beheer neemt, terstond een inventaris op te maken, waarin hij zoveel mogelijk ten aanzien van elke zaak de herkomst en de merken en onderscheidingstekens aangeeft.
De strandvonder is bevoegd, zodanige onder zijn beheer zich bevindende zaken, die aan spoedig bederf onderhevig zijn of waarvan bewaring zonder twijfel strijdig is met het belang van de rechthebbende, na verkregen machtiging van het Gerecht in eerste aanleg, onverwijld te verkopen.
De strandvonder is bevoegd om, indien de geringe waarde van de zaken zulks raadzaam maakt, na verkregen machtiging van het Gerecht in eerste aanleg, de in de beide vorige leden vermelde termijnen te verlengen, teneinde de oproepingen betreffende die zaken te verenigen met de oproepingen betreffende andere zaken, welke onder zijn beheerzijn gebracht.
Is een vreemd schip of zijn goederen, welke van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, onder zijn beheer gebracht, dan geeft de strandvonder bovendien, met opgave van alle merken, onderscheidingstekens en verdere gegevens betreffende de herkomst van die zaken, van de gedane berging zo spoedig mogelijk kennis aan de consulaire ambtenaar van de vreemde Staat voor zover zodanig consulair ambtenaar is benoemd.
Zodra iemand zijn recht op de geborgen zaken bewijst, stelt de strandvonder deze - of, indien artikel 14 toepassing heeft gevonden, de opbrengst ervan - na verkregen machtiging van het Gerecht in eerste aanleg tegen betaling van de verschuldigde hulplonen, beheerloon en kosten, aan de rechthebbende ter hand. Na deze afgifte vervalt de verplichting tot het doen van de in het vorig artikel bedoelde oproepingen.
In geval van twijfel over het recht van de reclamant, in geval van tegenspraak door derden, of indien over het bedrag van de beheerlonen en kosten of wel - tussen de redders en de rechthebbenden - over het bedrag van de verschuldigde hulplonen verschil bestaat, weigert de strandvonder de afgifte, terwijl het geschil beslecht wordt door de in artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangewezen rechter; deze is bevoegd, op eenvoudig verzoekschrift afgifte tegen zekerheidstelling te gelasten.
Indien, nadat een maand is verstreken na de tweede oproeping, reclamanten zich niet hebben gemeld, en ook indien, na toepassing van het tweede lid van het vorige artikel, gebleken is, dat de ingestelde reclames tot afgifte niet kunnen leiden, verkoopt de strandvonder de zaken na verkregen machtiging van het Gerecht in eerste aanleg, voor zover dit niet reeds krachtens artikel 14 is geschied.
Na de verkoop, bedoeld in artikel 17 - of, indien artikel 14 heeft toepassing gevonden, nadat een maand is verstreken na de tweede oproeping, zonder dat zich reclamanten hebben gemeld, dan wel nadat, na toepassing van het tweede lid van artikel 16, gebleken is, dat de ingestelde reclames niet tot afgifte kunnen leiden - keert de strandvonder uit de opbrengst de verschuldigde hulplonen aan de redders uit; ontstaat omtrent het bedrag daarvan tussen hem en de redders verschil, dan moet dit geschil worden beslecht door de in artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangewezen rechter.
Voor de toepassing van dit besluit worden de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, daarvoor aangewezen wateren, binnen de daarbij bepaalde grenzen, beschouwd tot de zee en de stranden en oevers daarvan tot het zeestrand te behoren.
De bepalingen van dit besluit omtrent schepen vinden overeenkomstige toepassing op luchtvaartuigen.
Bij landsbesluit dan wel landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen:
regels worden gesteld betreffende de aan de strandvonder bij artikel 11 opgelegde verplichting om een dagregister te houden en verslag uit te brengen, betreffende het door de strandvonder, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 13, in rekening te brengen beheerloon en betreffende de inrichting van diens bij artikel 19 bedoelde rekening en verantwoording;