Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSVERORDENING vestigingsregeling voor bedrijven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING vestigingsregeling voor bedrijven
CiteertitelVestigingsregeling voor bedrijven
Vastgesteld doorregering en Staten gezamenlijk
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wanneer de oorspronkelijke regeling is ondertekend en in werking is getreden is onbekend, de regeling is gepubliceerd in P.B. 1946, no. 43.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-05-2015Artikel 10

17-04-2015

AB 2015, no. 9

onbekend
10-10-201030-05-2015Geconsolideerde tekst (GT)

27-03-2013

AB 2013, Gt no. 362

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING vestigingsregeling voor bedrijven

 

 

Artikel 1
  • 1.

    Onder zaak verstaat deze landsverordening en de ter uitvoering daarvan uitgevaardigde besluiten, elke onderneming, waarin enig bedrijf, door wie ook, wordt uitgeoefend.

  • 2.

    Naamloze vennootschappen, bestuurders van naamloze vennootschappen, coöperatieve verenigingen, importeurs, agenten, tussenhandelaars, alsmede vennoten van een vennootschap onder een firma en van een commanditaire vennootschap, met uitzondering evenwel van de commanditaire vennoot, worden steeds geacht een zaak in de zin van deze landsverordening te drijven.

  • 3.

    Filialen, bijkantoren en andere nederzettingen van zaken worden ten aanzien van de bepalingen van deze landsverordening als afzonderlijke zaken beschouwd.

  • 4.

    Een zaak wordt gevestigd, wanneer het bedrijf ten aanzien van het publiek aanvangt.

Artikel 2

Het is verboden:

  • a.

    een zaak te vestigen en te drijven of te doen drijven;

  • b.

    een zaak te doen vestigen en te drijven of te doen drijven;

  • c.

    een zaak over te nemen en te drijven of te doen drijven;

  • d.

    een zaak te doen overnemen en te drijven of te doen drijven;

  • e.

    een zaak voort te zetten of te doen voortzetten;

  • f.

    een zaak ten aanzien van het publiek te verplaatsen;

  • g.

    een zaak van aard te wijzigen,

zonder een daartoe strekkende vergunning van de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, hierna te noemen: de minister.

Artikel 3

Geen vergunning is vereist voor één of meer van bovengenoemde handelingen ten aanzien van zaken:

  • a.

    toebehorende aan publiekrechtelijke lichamen;

  • b.

    welke uitsluitend uitgeoefend worden in of op openbare markten of als straatventerij op de openbare weg;

  • c.

    waarbij het bedrijf van land-, tuinbouw, veeteelt of visserij uitgeoefend wordt al of niet samengaande met de verkoop van de producten in dat bedrijf voortgebracht, gewonnen of gevangen;

  • d.

    toebehorende aan ambachtslieden, tenzij deze uitgeoefend worden met meer arbeiders dan voor elk bedrijf door de minister bij besluit zal worden bepaald;

  • e.

    toebehorende aan kleine handelslieden, die bij besluit van de minister daarvan zijn vrijgesteld.

Artikel 4
  • 1.

    Het verzoekschrift tot het verkrijgen van een vergunning, houdt zoveel mogelijk en zo nauwkeurig mogelijk in, de opgaven, vermeld in de artikelen 5 tot en met 12 van de Handelsregisterverordening.

  • 2.

    Indien inlichtingen in het buitenland moeten worden ingewonnen, komen de daarop vallende kosten ten laste van de aanvrager van de vergunning en is deze desverlangd verplicht daartoe het bedrag van NAƒ 15,- voor te schieten.

Artikel 5

De vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en de publieke rust en voorts indien, naar het oordeel van de minister het algemeen belang zulks vordert.

Artikel 6

Bij het verlenen van een vergunning is de minister bevoegd daaraan voorwaarden te verbinden, betreffende de aard en de plaats van de zaak, alsmede betreffende de kredietwaardigheid van de aanvrager en de financiering van de zaak.

Artikel 7
  • 1.

    De vergunning kan door de minister worden ingetrokken:

    • a.

      in het belang van de openbare orde en de publieke rust;

    • b.

      indien de persoon of personen, aan wie de vergunning is verleend, niet kan (kunnen) aantonen, dat de voor de vergunning gestelde voorwaarden worden nageleefd;

    • c.

      indien zij verkregen werd door het opzettelijk verschaffen van een onjuiste of onvolledige opgaaf, zoals bedoeld in artikel 4;

    • d.

      indien gedurende drie achtereenvolgende maanden of langer de vergunninghouder zijn zaak voor het publiek heeft gesloten;

    • e.

      indien de persoon of personen aan wie deze is verleend zich in het buitenland vestigt(en). Een afwezigheid buiten Sint Maarten gedurende een periode van langer dan 12 achtereenvolgende maanden, al dan niet tussentijds onderbroken door een tijdelijk verblijf binnen Sint Maarten van korter dan twee maanden, heft van rechtswege de vergunning op.

  • 2.

    Behoudens in gevallen, waarbij de vergunning werd verkregen door opzettelijk onjuiste of onvolledig verschafte gegevens, in welk geval intrekking van de vergunning plaats vindt nadat een veroordeling ter zake van het misdrijf genoemd in artikel 10, derde lid, in kracht van gewijsde is gegaan, zal de bevoegde autoriteit aan de intrekking van de vergunning een redelijke termijn verbinden, waarbinnen de vergunninghouder zijn zaak zal kunnen liquideren. Na het verstrijken van deze termijn wordt de betrokken persoon niet geacht in het bezit van een vergunning te zijn.

Artikel 8

Verlening, weigering of intrekking van een vergunning, heeft niet plaats, dan nadat de Kamer van Koophandel en Nijverheid daarover is gehoord. De kamer van Koophandel en Nijverheid is alsdan verplicht het advies zo spoedig mogelijk te verstrekken.

Artikel 9

[vervallen]

Artikel 10
  • 1.

    Met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft: hij, die het verbod, gesteld bij artikel 2, overtreedt.

  • 2.

    Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een overtreding van een of meer bepalingen van deze landsverordening onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie worden opgelegd.

  • 3.

    Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij, die opzettelijk een onjuiste of onvolledige opgaaf doet ter verkrijging van een vergunning als bedoeld in artikel 2.

  • 4.

    De feiten, strafbaar gesteld in dit artikel, worden beschouwd als misdrijven.

Artikel 11
  • 1.

    Indien de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden begaan door of vanwege een rechtspersoon, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen de bestuurders of commissarissen, en bij afwezigheid en ontstentenis van deze personen, tegen de vertegenwoordiger van de rechtspersoon in Sint Maarten.

  • 2.

    Het bepaalde bij het vorige lid vindt overeenkomstige toepassing ten opzichte van rechtspersonen, optredende als bestuurders of vertegenwoordigers van een andere rechtspersoon.

  • 3.

    Geen strafvervolging wordt ingesteld en geen straf uitgesproken, tegen de bestuurder of commissaris, buiten wiens toedoen het feit begaan is.

Artikel 12

Met het opsporen van de bij deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de ambtenaren, die in het algemeen belast zijn met het opsporen van strafbare feiten, mede belast zij, die door de minister daartoe worden aangewezen.

Artikel 13
  • 1.

    De hierboven bedoelde opsporingsambtenaren hebben te allen tijde toegang tot alle plaatsen waar redelijkerwijs vermoed kan worden, dat een bij deze regeling strafbaar gesteld feit wordt gepleegd. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die, desnoods met inroeping van de sterke arm, ondanks de bewoners, gebruikers of eigenaars.

  • 2.

    Is de plaats tevens een woning, of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij tegen de wil van de bewoners niet binnen dan in tegenwoordigheid van de betrokken ambtenaar van het openbaar ministerie bij het Gerecht in eerste aanleg.

Artikel 14

Bij ministeriële regeling kunnen verdere regels in het belang van een goede uitvoering van deze landsverordening worden gegeven.

Artikel 15

De minister doet een zaak sluiten, welke zonder vergunning gedreven wordt.

Artikel 16

[vervallen]

Artikel 17
  • 1.

    Deze landsverordening is niet van toepassing op de in Sint Maarten geboren Nederlanders, die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt.

  • 2.

    [vervallen]

Artikel 18

[regelt de inwerkingtreding]