Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | MINISTERIËLE REGELING, ter uitvoering van de artikelen 28 en 29, vijfde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, artikelen 31 en 32, vijfde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering en artikel 22 van de Landsverordening op de loonbelasting |
Citeertitel | Gezamenlijke regeling AOV/AWW en loonbelasting |
Vastgesteld door | Minister van Volksgezondheid_x002C_ Sociale Ontwikkeling en Arbeid |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | sociale zekerheid; belastingen |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 21 september 1978, gepubliceerd in P.B. 1978, no. 296, en in werking getreden op 4 november 1978, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1976.
Deze regeling is ondertekend door de Minister van Financiën en de Minister van Sociale Zaken.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 15-03-2013 AB 2013, GT no. 187 | n.v.t. |
Van een hardheid als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Landsverordening op de Loonbelasting is sprake indien het bedrag van de aan de werknemer op te leggen definitieve aanslag in de inkomstenbelasting vermoedelijk meer dan een vierde lager zal zijn dan de van hem over het betreffende jaar of tijdvak in te houden loonbelasting.
De werkgever is verplicht aan de Inspecteur, die hem te kennen geeft dat hij een beslissing als bedoeld in de artikelen 2 en 3 herroept, het afschrift van de beslissing te doen toekomen. Na ontvangst van zodanige kennisgeving mag de werkgever bij de inhouding van de premie met de inhoud van de beslissing geen rekening meer houden.
De werkgever houdt premies in naar de percentages die krachtens artikel 27, eerste lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en krachtens artikel 30, eerste lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering worden vastgesteld, doch maximaal naar de bedragen per loontijdvak die, indien gedurende een geheel kalenderjaar loon zou zijn genoten, in totaal het jaarlijks maximum zouden opleveren.
Van werknemers die een pensioenuitkering genieten wordt van de premie bij een pensioenuitkering per jaar van:
NAf 6.379,87 of meer, doch minder dan NAf 11.895,01 45% geheven;
NAf 11.895,01 of meer, doch minder dan NAf 16.220,37 50% geheven;
NAf 16.220,37 of meer, doch minder dan NAf 20/545,93 55%geheven;
NAf 20.545,93 of meer, doch minder dan NAf 23.093,21 60% geheven;
NAf 24.871,39 of meer, doch minder dan NAf 29.196,39 65% geheven;
NAf 29.196,83 of meer, doch minder dan NAf 33.522,29 70% geheven;
NAf 33.522,29 of meer, doch minder dan NAf 37.171,91 75% geheven;
NAf 37.171,91 of meer, doch minder dan NAf 40.821,51 80% geheven;
NAf 40.821,51 of meer, doch minder dan NAf 44.471,13 85% geheven;
NAf 44.471,13 of meer, doch minder dan NAf 48.120,74 90% geheven;
NAf 48.120,74 of meer, doch minder dan NAf 51.788,74 95% geheven.
De tabel in het eerste lid wordt aangepast gelijktijdig met en overeenkomstig de tabel van artikel 2 van het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 26, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, en artikel 29, zesde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering.
De werkgever is gehouden de aanwijzingen, welke de Inspecteur hem in zake de inhouding van premie en loonbelasting verstrekt, op te volgen.
De werkgever is desgevraagd gehouden na afloop van het kalenderjaar de werknemer, die bij het einde van het kalenderjaar in zijn dienst is, een verklaring af te geven betreffende de in dat kalenderjaar verkregen loon en ingehouden premie. Bij beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van het kalenderjaar is de werkgever gehouden aan de werknemer desgevraagd een zelfde verklaring af te geven over de tijd, waarin hij bij hem in dat kalenderjaar in dienstbetrekking was. De verklaring wordt binnen tien dagen na het verzoek van de werknemer afgegeven.
Geen aanslag ter zake van premie wordt vastgesteld indien op grond van artikel 41b van de Landsverordening op de inkomstenbelasting een aanslag ter zake van inkomstenbelasting achterwege blijft.
Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel zijn:
de op grond van artikel 29b van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en van artikel 32b van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering opgelegde aanslagen, alsmede aanslagen van NAf 15,- of daarbeneden, moeten worden voldaan binnen vijftien dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.