Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 13 tot en met 16, 19, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen (Landsbesluit telecommunicatie scheepvaart) |
Citeertitel | Landsbesluit telecommunicatie scheepvaart |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | financiën en economie; telecommunicatie; scheepvaart |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 14 oktober 1999, gepubliceerd in P.B. 1999, no. 208, en in werking getreden op 15 april 2000.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Deze regeling bevat aanvullende regels ten opzichte van de regels gesteld bij en krachtens artikel 101 van het Schepenbesluit, het Vissersvaartuigenbesluit en het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen.
Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld bij landsbesluit van de 4de april 2000 (P.B. 2000, no. 36).
Abusievelijk is de op § 6 volgende paragraaf genummerd als § 9.
Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen, artikelen 13 tot en met 16, 19, 31, 33
MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van de artikelen 30 en 31 van het Landsbesluit telecommunicatie scheepvaart
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 28-02-2013 AB 2013, GT no. 458 | n.v.t. |
LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 13 tot en met 16, 19, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen
Ter zake van telecommunicatievoorzieningen ten behoeve van de scheepvaart gelden, onverminderd de regels gesteld bij en krachtens artikel 101 van het Schepenbesluit, bij en krachtens het Vissersvaartuigenbesluit voor zover betrekking hebbende op maritieme radiocommunicatie alsmede, tenzij anders bepaald, gesteld bij en krachtens het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen, de navolgende bepalingen.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan in geval van een registratie van een schip in Sint Maarten, na overlegging van een lijst met gegevens inzake het schip en de aan boord van dat schip aanwezige apparatuur, door de directeur of het Hoofd van de Scheepvaartinspectie een voorlopige machtiging worden afgegeven voor de duur van de reis naar het land waar de registratie zal geschieden of voor ten hoogste drie maanden.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan door de directeur of het Hoofd van de Scheepvaartinspectie een voorlopige machtiging worden afgegeven voor de duur van de reis in het geval het schip tijdelijk wenst te varen buiten het zeegebied waarvoor het beschikt over een machtiging overeenkomstig het eerste lid. Een zodanige machtiging dient te worden aangevraagd vóór het tijdstip van aanvang van de desbetreffende reis.
De bediening van de in dit landsbesluit bedoelde zend- en ontvanginrichtingen door anderen dan de houder van een eerste klasse radio elektronisch certificaat of een tweede klasse radio elektronisch certificaat dan wel een algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie als bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 3890B, 3890C en 3890D van het radioreglement, is, behoudens in de gevallen waarin is aangegeven dat de bediening ook mag geschieden door de houder van een beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie als bedoeld in artikel 3890E van het radioreglement of de houder van een certificaat VHF marifonie als bedoeld in de artikelen 3887 of 3945 van het radioreglement of een ander al dan niet onder toezicht van een certificaathouder, verboden.
Zodra een zend- of ontvanginrichting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor gebruik gereed is, stelt de machtiginghouder de directeur daarvan in kennis ten einde de keuring, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderscheidenlijk 69, eerste lid, van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen, te kunnen doen plaatsvinden.
De zendinrichting van jachten en andere vaartuigen waarop het Schepenbesluit of het Vissersvaartuigenbesluit niet van toepassing zijn en die varen in het zeegebied A1, binnen het bereik van een VHF kuststation en die belast zijn met reddingswerkzaamheden op zee, vaartuigen die passagiers of vracht vervoeren en vaartuigen die buitengaats hun werkzaamheden verrichten zijn uitgerust overeenkomstig de eisen gesteld in artikel 10 van Bijlage V behorende bij het Schepenbesluit.
De zendinrichtingen van jachten en andere vaartuigen waarop het Schepenbesluit of het Vissersvaartuigenbesluit niet van toepassing is, die varen in zeegebied A1 en A2, binnen het bereik van een MF kuststation en die belast zijn met reddingswerkzaamheden op zee, vaartuigen die passagiers of vracht vervoeren, dienen uitgerust te zijn overeenkomstig artikel 11 van Bijlage V behorende bij het Schepenbesluit of de op maritieme radiocommunicatie betrekking hebbende voorschriften van het Vissersvaartuigenbesluit.
De kapitein of de eigenaar van een vaartuig is verplicht bij het daarvoor in aanmerking komende havenkantoor melding te doen van ieder vertrek buitengaats en iedere aankomst vanuit zee. Gedurende de vaart behoort het vaartuig enkele keren per dag verbinding te onderhouden met het daarvoor in aanmerking komende kuststation of indien het jachten betreft met de daarvoor in aanmerking komende jachthaven.
Bij het begin en bij het einde van elke uitzending dient de machtiginghouder de internationaal vastgestelde roepletters dan wel identificatiecode ten minste eenmaal uit te zenden. Is de uitzending opgebouwd uit kortdurende uitzendingen dan wordt deze reeks kortdurende uitzendingen aangemerkt als één uitzending.
Letter Radiotelefonie Radiotelegrafie
Komma Decimal (Dee-sie-maal) --..-
Foutteken (acht punten of meer) ........
Startsignaal(bij begin elke uitzending) -.-.-
3.Indien in een identificatiecode cijfers zijn opgenomen, wordt gebruik gemaakt van de volgende cijfer aanduidingen:
Cijfer Radiotelefonie Radiotelegrafie
0 Nadazero (Nah-dah-zi-roh) -----
2 Bissotwo (Bies-soh-toh) ..---
3 Terrathree (Ter-rah-trie) ...--
4 Kartefour (Kar-tee-for) ....-
5 Pantafive (Pan-tah-faiv) .....
6 Soxisix (Sok-sie-siks) ----.
7 Setteseven (Set-tee-sevun) ---..
De machtiginghouder is bevoegd:
radiotelegrammen te wisselen met de voor het openbaar radioverkeer bestemde stations, alsook met de niet voor het openbaar verkeer bestemde stations, voor zover hieruit geen belemmering voor het openbaar radioverkeer ontstaat. Beide bevoegdheden zijn gegeven behoudens de bijzondere bepalingen welke voor enige van deze stations mochten gelden;
telefoongesprekken te voeren door tussenkomst van de voor het openbaar radioverkeer bestemde stations met telefonische aansluitingen op de telecommunicatie-infrastructuur, alsook met de niet voor het openbaar verkeer bestemde stations, een en ander onder dezelfde voorwaarden als in onderdeel a genoemd.
Zodra een zend- of ontvanginrichting wordt verwijderd of een schip waarop een zend- of ontvanginrichting aanwezig is, uit de vaart wordt genomen dan wel de zend- of ontvanginrichting of het schip waarop een zodanig inrichting aanwezig is, in andere handen overgaat, is de machtiginghouder respectievelijk de eigenaar van het schip verplicht de directeur daarvan onverwijld in kennis te stellen.
Indien de machtiginghouder toestemming is verleend de marifoon te gebruiken op andere marifoonkanalen dan die welke zijn genoemd in bijlage 2 bij dit landsbesluit mag de machtiginghouder deze kanalen uitsluitend gebruiken voor radiocommunicatie met gebruikers van marifonen die bevoegd zijn met de machtiginghouder op deze kanalen radioverbindingen te maken.
De machtiginghouder mag de marifoon tijdelijk aanwezig hebben op een andere plaats dan in de beschikking staat aangegeven, mits de machtiginghouder passende maatregelen treft ter voorkoming van het gebruik van de marifoon.
Een portofoon mag alleen worden gebruikt voor uitwisseling van nautische informatie met en tussen schepen.
De bediening van een portofoon mag ook geschieden door de houder van een beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie of een certificaat VHF marifonie.
Alle uitzendingen van een scheepsstation worden onmiddellijk gestaakt zodra een kuststation of een kustwachtpost dit verzoekt.
De machtiginghouder mag uitsluitend gebruik maken van de kanalen, de frequenties, het zendvermogen en klasse van uitzending zoals staat aangegeven op het bewijs van goedkeuring.
Het is, behoudens in door de minister te bepalen gevallen, verboden een scheepsstation te gebruiken buiten de toegestane frequenties die zijn aangegeven in de bij dit landsbesluit behorende bijlage 2, alsmede indien het scheepsstation storing veroorzaakt.
De machtiginghouder mag een kuststation of beperkt kuststation uitsluitend gebruiken voor radiocommunicatie met opvarenden van schepen binnen het op de machtiging aangegeven werkingsgebied, dan wel voor radiocommunicatie met opvarenden van schepen toebehorend aan of varend in opdracht van de machtiginghouder.
De machtiginghouder is uitsluitend bevoegd het scheepssatellietstation te gebruiken voor nood-, spoed- en veiligheidsverkeer en algemeen communicatieverkeer door middel van een satellietsysteem.
Behoudens voor zover het scheepssatellietstation wordt gebruikt voor nood-, spoed- en veiligheidsverkeer, mag de bediening ervan ook geschieden door degenen die niet in het bezit zijn van een algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie.
VI. Zend- en ontvanginrichtingen ten behoeve van het nautisch onderwijs
De machtiginghouder mag de zendinrichting slechts doen gebruiken door daartoe door hem aangewezen docenten die in het bezit zijn van een geldig algemeen certificaat voor maritieme radiocommunicatie als bedoeld in artikel 55 van het radioreglement. Mits onder toezicht van deze docenten, mogen de zendinrichtingen tevens door cursisten worden gebruikt.
Ter verkrijging van een algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie of een certificaat VHF marifonie, voor de bediening van zendinrichtingen ten behoeve van de scheepvaart, kan de minister categorieën van examens vaststellen naargelang de aard van de bevoegdheden die aan het desbetreffende certificaat van bediening zullen zijn verbonden. Examens voor de eerste en tweede klasse radio elektronische certificaten als bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 3890 B en 3890 C van het Radioreglement worden niet in Sint Maarten afgenomen.
Een in het eerste lid bedoeld examen kan bestaan uit een onderzoek naar radio-technische kennis, vaardigheid met betrekking tot het gebruik van de zendinrichting, kennis van de bij of krachtens dit besluit gegevens regels en van de aan de machtiging verbonden voorschriften alsmede uit een onderzoek naar specifieke kennis ten behoeve van de maritieme radiocommunicatie, waaronder het GMDSS.
De vergoedingen met betrekking tot de toelating tot een examen dan wel een onderdeel daarvan alsmede met betrekking tot een geheel of gedeeltelijke ontheffing van het examen bedoeld in artikel 31, onderdeel a, van de landsverordening, dienen voorafgaande aan het examen respectievelijk de ontheffing te worden voldaan.
§ 9. Overgangs- en slotbepalingen
Dit besluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit telecommunicatie scheepvaart.
Bijlage 1 behorende bij het Landsbesluit ter uitvoering van de artikelen 13 tot en met 16, 19, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen
Aanroepprocedure radio maritiem verkeer/openbaar verkeer(*1):
Aanroepprocedure nautisch verkeer/openbaar verkeer(*1):
Bovenstaande aanroep mag tweemaal gezonden worden met een tussenruimte van minimaal een minuut. De aanroep mag daarna niet binnen drie minuten worden herhaald.
§3. Nood-, spoed- en veiligheidsverkeer
In het radio maritiem verkeer wordt van de volgende noodsein gebruik gemaakt:
Dit geeft aan dat een schip, luchtvaartuig of ander middel van vervoer in ernstig en dreigend gevaar verkeert en onmiddellijk hulp nodig heeft.
De radiotelefonie noodprocedure bestaat uit:
De radiotelegrafie noodprocedure bestaat uit:
Het alarmsein bestaat uit twee, elkaar voortdurend afwisselende audio frequente tonen van 1300 en 2200 Hz. Het alarmsein wordt minimaal 30 seconden tot maximaal 1 miniuut uitgezonden.
Noodbericht (radiotelegrafie):
Bevestiging van ontvangst (reçu)
Ieder station in de nabijheid van het in nood verkerend station mag - indien nodig - een ander station het zwijgen opleggen:
-SILENCE DISTRESS gevolgd door de eigen roepnaam
-QRT DISTRESS gevolgd door de eigen roepnaam
Door het in nood verkerende station of door het station dat de leiding van het noodverkeer heeft zal voor dit doel gebruikt worden:
-SILENCE MADAY gevolgd door de eigen roepnaam
Elk station dat kennis heeft van noodverkeer en zelf het station in nood niet kan assisteren zal het noodverkeer volgen totdat hulpverlening gegarandeerd is.
Totdat het bericht ontvangen is dat normaal werken kan worden hervat, is het alle stations die kennis hebben van het noodverkeer en hieraan niet deelnemen verboden te zenden op de frequenties waarop het noodverkeer plaatsvindt.
Wanneer het noodverkeer op een frequentie geëindigd is zal het schip dat de leiding van dit noodverkeer heeft gehad, op deze frequentie de volgende, aan allen gerichte mededeling uitzenden, aangevende dat de normale werkzaamheden mogen worden hervat:
Wanneer het noodverkeer op een frequentie nog gaande is doch het niet langer noodzakelijk wordt geacht een absoluut stilzwijgen te handhaven zal het schip dat de leiding van het noodverkeer heeft, op deze frequentie de volgende aan allen gerichte mededeling uitzenden, aangevende dat op deze frequentie beperkt verkeer kan worden hervat:
Een scheepsstation of een kuststation dat bemerkt dat een station in nood verkeert, zal in een van de volgende gevallen een noodbericht heruitzenden:
De heruitzending van het noodbericht wordt altijd voorafgegaan door de volgende oproep:
-PAN PAN (3x), uitgesproken in het frans als "panne"
-URG+ in het automatisch radiotelex verkeer
Dit geeft aan dat het station een zeer dringend bericht zal overbrengen betreffende de veiligheid van een schip, een luchtvaartuig of ander middel van vervoer of de veiligheid van een persoon.
Het spoedsein mag voorafgegaan worden door het alarmsein uitsluitend in geval van "Man over boord" indien de hulp van andere schepen is gewenst en deze hulp niet voldoende kan worden verkregen met gebruik van het spoedsein alleen.
Het spoedsein en spoedbericht dienen te worden uitgezonden op een of meerdere internationale noodfrequenties.
Het spoedbericht dient echter op een werkfrequentie uitgezonden te worden in geval van:
Een aanduiding dienaangaande dient aan het einde van de oproep te worden vermeld.
-SÉCURITÉ (3X) uitgesproken in het Frans als SÉCURITÉ
-na verkregen verbinding het commando "URG+"
Het veiligheidssein geeft aan dat het station een bericht zal overbrengen waarvan de inhoud een belangrijke waarschuwing bevat ter zake van de meteorologische omstandigheden of navigatie.
Het veiligheidssein en de oproep dienen uitgezonden te worden op een of meerdere internationale noodfrequenties.
Het veiligheidsbericht dient echter uitgezonden te worden:
In de oproep wordt de desbetreffende frequentie vermeld.
Bijlage 2 behorende bij het Landsbesluit ter uitvoering van de artikelen 13 tot en met 16, 19, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen
OVERZICHT KANALEN/FREQUENTIES EN HUN BESTEMMINGEN
Kanalen Schip Wal Bestemming Sint Maarten
06 156.300 156.300 Opsporing, redding en bestrijding,
08 156.400 156.400 Schip tot schip verkeer
69 156.475 156.475 Marinakanaal
70 156.525 156.525 Digital selcal nood- en veiligheid
12 156.600 156.600 Havenoperaties
72 156.625 156.625 Schip tot schip verkeer
13 156.650 156.650 Werkkanaal, havenoperaties
14 156.700 156.700 Verkeersbegeleiding
74 156.725 156.725 Werkkanaal, verkeersbegeleiding
15 156.750 156.750 Marinakanaal, havenoperaties, werkkanaal
75 156.775 156.775 Beschermband
16 156.800 156.800 Nood, spoed, veiligheid en aanroepkanaal
76 156.825 156.825 Beschermband
17 156.850 156.850 Werkkanaal, havenverkeer
18 156.900 161.500 Havenoperaties, werkkanaal
19 156.950 161.550 Werkkanaal, marinakanaal
79 156.975 161.575 Marinakanaal
20 157.000 161.600 Marinakanaal
80 157.025 161.625 Werkkanaal, marinakanaal
21 157.050 161.650 Marinakanaal
81 157.075 161.675 Marinakanaal
22 157.100 161.700 Marinakanaal
82 157.125 161.725 Werkkanaal, marinakanaal
23 157.150 161.750 Openbaar verkeer, werkkanaal
83 157.175 161.775 Openbaar verkeer, werkkanaal
24 157.200 161.800 Openbaar verkeer, werkkanaal
84 157.225 161.825 Openbaar verkeer
25 157.250 161.850 Openbaar verkeer, werkkanaal
85 157.275 161.875 Openbaar verkeer
26 157.300 161.900 Openbaar verkeer
86 157.325 161.925 Openbaar verkeer
27 157.350 161.950 Openbaar verkeer
87 157.375 161.975 Openbaar verkeer
28 157.400 162.000 Openbaar verkeer, werkkanaal
88 157.425 162.025 Openbaar verkeer, werkkanaal
Onder bovengenoemde bestemmingen wordt verstaan:
Bijlage 3 behorende bij het Landsbesluit ter uitvoering van de artikelen 13 tot en met 16, 19, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen
Ik,......................., geboren de.............. te.............. zweer/beloof, dat ik de berichten, welke mij bij de uitvoering van de mij opgedragen werkzaamheden terzake van de maritieme telecommunicatie ter kennis komen, aan niemand, wie het ook zijn moge, zal openbaren, dan aan de bevoegde autoriteit aan wie ik volgens wettelijke regelingen verplicht ben zulks te doen. En dat ik alle overtredingen van wettelijke regelingen in Sint Maarten geldig en van de wettelijke internationale voorschriften met betrekking tot de verreberichtgeving, alsmede van de voorwaarden, waaronder de machtiging aan de eigenaar van het vaartuig is verleend die mij ter kennis komen naar waarheid aan de bevoegde autoriteiten zal rapporteren.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig / Dat beloof ik.
Deze eed is door mij...................in mijn functie van........... afgenomen heden, de..............
________________________________