Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 16 en 19 van de Landsverordening, houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 16 en 19 van de Landsverordening, houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers
Citeertitelonbekend
Vastgesteld doorregering
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpvolksgezondheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 14 juni 1958, gepubliceerd in P.B. 1958, no. 88, en in werking getreden op 15 augustus 1958.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Eenvormige Landsverordening, houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers, artikel 16 en 19

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-04-2013Artikel 2

14-03-2013

AB 2013, no. 16

n.v.t.
10-10-201030-04-2013geconsolideerde tekst (GT)

19-04-2013

AB 2013, GT no. 497

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 16 en 19 van de Landsverordening, houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers

 

 

Begripsbepalingen
Artikel 1
  • 1.

    In dit landsbesluit wordt verstaan onder de Landsverordening Medisch Tuchtrecht: de Landsverordening, houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers.

  • 2.

    De in artikel 1 van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht gegeven begripsbepalingen gelden ook voor de toepassing van dit landsbesluit.

  • 3.

    Onder de leden en de secretaris van het College worden voor de toepassing van dit landsbesluit de plaatsvervangende leden en de plaatsvervangende secretaris, indien zij de plaats van de leden onderscheidenlijk de secretaris vervullen, mede begrepen.

HOOFDSTUK I Het Medisch Tuchtcollege
Artikel 2
  • 1.

    De leden en de secretaris van het College leggen, alvorens met de uitoefening van hun bediening aan te vangen, in handen van de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hierna te noemen: het Hof van Justitie, bijgestaan door de griffier, de navolgende eed of belofte af:

    „Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en gehoorzaamheid aan de algemene verordeningen, en dat ik mij bij mijn rechtspraak zal laten leiden door het algemeen belang en in ieder bijzonder geval mijn ambt zal vervullen zonder aanzien des persoons".

  • 2.

    Tijd en plaats van de beëdiging worden door de president vastgesteld in overleg met de te beëdigen personen.

  • 3.

    Van het afleggen van de eed of de belofte wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 4.

    Door het afleggen van de eed of de belofte aanvaarden de benoemde personen tevens hun bediening.

Artikel 3

De artikelen 10 en 149 van het Wetboek van Strafvordering zijn op de leden en de secretaris van het College, alsook op de Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van toepassing, met dien verstande, dat van wetenschap, van de persoon over wie geklaagd is of van opgeroepen getuigen of deskundigen afkomstig, voor zover deze personen beklaagde zijn in de zin van het Wetboek van Strafvordering in generlei vorm mededeling mag worden gedaan, tenzij zij zelf daartoe toestemming verlenen.

Artikel 4
  • 1.

    De leden en de secretaris van het College genieten voor het bijwonen van bijeenkomsten van het College een presentiegeld van NAf 10,- per bijeenkomst.

  • 2.

    Meer bijeenkomsten op dezelfde dag gehouden worden voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel tezamen als één bijeenkomst aangemerkt.

Artikel 5

De leden en de secretaris van het College, die zich voor plaatselijk onderzoek of andere ingevolge de Landsverordening Medisch Tuchtrecht te verrichten werkzaamheden begeven buiten hun woonplaats, genieten vrije overtocht en vergoeding wegens verblijfkosten, berekend op de voet van de bepalingen, neergelegd in de Regeling houdende onder meer vaststelling van een regeling van de vergoeding voor reis- en teerkosten, zoals gewijzigd, waarbij zij voor de vergoeding van verblijfkosten worden gerangschikt in de eerste klasse. Tevens is op hen van toepassing het Landsbesluit verzekering vliegrisico's, waarbij zij ten aanzien van de verzekerde som worden gerangschikt onder artikel 4, onder a, van dat landsbesluit.

HOOFDSTUK II Aanhangig maken van klachten in eerste aanleg
Artikel 6
  • 1.

    Een ingevolge artikel 12 van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht in te dienen klaagschrift bevat:

    • 1º.

      de naam en de woonplaats van de klager;

    • 2º.

      een voor de behandeling van de zaak gekozen domicilie binnen het grondgebied van Sint Maarten;

    • 3º.

      de klacht, en de feiten en gronden, waarop deze berust;

    • 4º.

      indien geklaagd wordt:

      • a.

        door een rechtstreeks belanghebbende: een duidelijke aanduiding van het belang, dat de klager bij het onderwerp van de klacht heeft;

      • b.

        door een van overheidswege met het toezicht op de Volksgezondheid belaste persoon: vermelding van de hoedanigheid van de klager;

      • c.

        door het bestuur van een lichaam, waarbij de geneeskundige, tandheelkundige, vroedvrouw of apotheker in dienst is of waarbij deze voor het verlenen van geneeskundige, tandheelkundige, verloskundige of artsenijkundige hulp is ingeschreven: een duidelijke omschrijving van de onderlinge verhouding.

  • 2.

    Bij het klaagschrift wordt tenminste een afschrift daarvan overgelegd.

  • 3.

    Het klaagschrift en het afschrift daarvan moeten zijn ondertekend en van dagtekening voorzien.

Artikel 7
  • 1.

    De secretaris tekent onverwijld de dag van indiening op het klaagschrift aan en doet dit aan de voorzitter toekomen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter het klaagschrift niet voldoet aan het bij het vorige artikel bepaalde, deelt hij de inzender, indien deze bekend is, mee in hoeverre het klaagschrift naar zijn mening onvolledig is en nodigt hij hem uit het verzuim binnen een bepaalde tijd te herstellen.

  • 3.

    Niet-ondertekende en onvolledige, niet aangevulde klaagschriften kunnen door het College als niet voor behandeling vatbaar worden terzijde gelegd, onverminderd de bevoegdheid van de klager, op grond van dezelfde feiten een nieuw klaagschrift in te zenden.

  • 4.

    Indien gedurende de behandeling van de klacht blijkt, dat de voorzitter het tweede lid van dit artikel niet of niet op de juiste wijze heeft toegepast, herstelt het College het verzuim. De zaak wordt alsdan, zo nodig, teruggebracht in de staat, waarin zij zich bevond op het tijdstip, waarop de voorzitter dat lid had behoren toe te passen.

HOOFDSTUK III Voorbereidend onderzoek
Artikel 8
  • 1.

    De voorzitter is bij de instelling van het in artikel 12, tweede lid, van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht bedoelde voorlopige onderzoek niet beperkt tot de feiten en omstandigheden, in het klaagschrift vermeld.

  • 2.

    Hij is ten behoeve van dit onderzoek bevoegd:

    • a.

      de klager en de persoon, over wie geklaagd is, uit te nodigen voor hem te verschijnen ten einde te worden gehoord; hij kan dezelfde personen ook verzoeken schriftelijk binnen een bepaalde termijn inlichtingen te verschaffen;

    • b.

      getuigen en deskundigen uit te nodigen met gelijk doel voor hem te verschijnen; hij kan deskundigen bovendien verzoeken schriftelijk binnen een bepaalde termijn van advies en verslag te dienen;

    • c.

      getuigen en deskundigen met gelijk doel op te roepen en deskundigen tot het dienen van advies en verslag opdracht te verlenen; in dit geval zijn de getuigen en deskundigen verplicht te verschijnen en getuigenis af te leggen, behoudens het bepaalde in artikel 15 van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht;

    • d.

      vergezeld van door hem noodzakelijk geachte getuigen en deskundigen een plaatselijk onderzoek in te stellen op alle plaatsen, met uitzondering van woningen en plaatsen, alleen door een woning toegankelijk, indien de bewoner de toegang weigert. Indien tijdens een plaatselijk onderzoek de orde wordt verstoord of de voorzitter tegenstand wordt geboden, kan hij de hulp van de sterke arm inroepen.

Artikel 9
  • 1.

    De voorzitter wordt tijdens het voorlopig onderzoek bij al zijn verrichtingen bijgestaan door de secretaris.

  • 2.

    De secretaris maakt van het gebeurde tijdens de zitting en tijdens een plaatselijk onderzoek een proces-verbaal op, dat door de voorzitter en de secretaris ondertekend wordt.

Artikel 10
  • 1.

    De persoon, over wie geklaagd is, kan zich reeds bij het voorlopig onderzoek doen bijstaan door een of meer raadslieden.

  • 2.

    Het bepaalde bij artikel 50ter van het Wetboek van Strafvordering is met betrekking tot de personen die als raadslieden kunnen optreden, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11
  • 1.

    Indien het voorlopig onderzoek leidt tot een van de in artikel 12, tweede lid, tweede en derde volzin, van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht bedoelde beslissingen van het College, worden deze beslissingen genomen in raadkamer.

  • 2.

    In alle andere gevallen neemt het College een beslissing niet dan nadat degene over wie geklaagd is ter terechtzitting is opgeroepen en, ingeval van verschijning, gehoord is.

HOOFDSTUK IV Behandeling ter terechtzitting
Artikel 12
  • 1.

    Zodra de voorzitter de zaak voldoende voorbereid acht, bepaalt hij de dag van de terechtzitting.

  • 2.

    De secretaris roept onverwijld de klager en de persoon over wie geklaagd is, tegen die zitting op, onder mededeling van de samenstelling van het College, de secretaris inbegrepen.

  • 3.

    Bij deze oproepingen wordt een termijn van tenminste zes vrije dagen in acht genomen.

Artikel 13
  • 1.

    De secretaris draagt zorg, dat vóór de terechtzitting alle op de zaak betrekking hebbende stukken, hetzij in origineel, hetzij in gewaarmerkt afschrift, op een door hem te bepalen plaats ter inzage liggen voor belanghebbenden.

  • 2.

    De secretaris brengt het ter inzage liggen ter kennis van de klager en de persoon, over wie geklaagd is.

  • 3.

    De voorzitter neemt zo nodig maatregelen ter verzekering van de geheimhouding van de ter inzage liggende stukken.

Artikel 14

De na te noemen artikelen van de Regeling ambtenarenrechtspraak vinden overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder de rechter, onderscheidenlijk de raad, wordt verstaan: het College, onder de griffier: de secretaris, en onder partijen: de klager en de persoon over wie geklaagd is:

  • a.

    de artikelen 56 tot en met 61, met dien verstande dat door de voorzitter worden uitgeoefend de bevoegdheden omschreven in artikel 60 en de tweede zin van het derde lid van artikel 61;

  • b.

    de artikelen 63 tot en met 81, gelijk deze artikelen toepassing vinden bij de behandeling van zaken voor de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

Artikel 15
  • 1.

    Het bepaalde in artikel 10 is met betrekking tot het onderzoek ter terechtzitting eveneens van toepassing.

  • 2.

    De bevoegdheden, welke op de zitting aan de persoon over wie geklaagd is toekomen, komen ook toe aan zijn raadsman.

Artikel 16
  • 1.

    De leden van het College en de secretaris kunnen zich, hetzij op de gronden genoemd in artikel 13 van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht, hetzij op andere gronden, verschonen. Het tweede en derde lid van genoemd artikel zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Bloed- of aanverwanten tot in de derde graad kunnen niet tezamen voor de behandeling van een zaak zitting nemen in het College.

  • 3.

    Bij de behandeling van een geding door het College mag niet worden dienst gedaan door een secretaris, in bloed- of aanverwantschap tot de derde graad, die zitting hebben.

  • 4.

    De zwagerschap houdt op door ontbinding van het huwelijk waardoor zij is veroorzaakt.

Artikel 17
  • 1.

    De samenstelling van het College blijft van de eerste behandeling ter terechtzitting af tot de beslissing in raadkamer onveranderd.

  • 2.

    Blijkt om enige reden wijziging van de samenstelling wenselijk of noodzakelijk, dan wordt de behandeling ter terechtzitting opnieuw aangevangen.

Artikel 18
  • 1.

    De terechtzittingen zijn als regel niet openbaar.

  • 2.

    Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, kan het College een openbare behandeling gelasten.

HOOFDSTUK V Beraadslaging en uitspraak
Artikel 19

Het College beraadslaagt en beslist in raadkamer en grondt de beslissing uitsluitend op hetgeen ter terechtzitting heeft plaats gehad en op de stukken ten aanzien waarvan artikel 14 is toegepast. De artikelen 123 en 124 van de Regeling ambtenarenrechtspraak zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20
  • 1.

    De eindbeslissing van het College bevat:

    • a.

      de namen, voornamen en woonplaatsen van de klager, van de persoon over wie geklaagd is, en van diens raadsman;

    • b.

      een omschrijving van de feiten en omstandigheden, die naar aanleiding van de klacht zijn onderzocht;

    • c.

      de met redenen omklede beslissing;

    • d.

      de namen van hen, die als voorzitter en als leden over de zaak hebben gezeten, en van de secretaris;

    • e.

      de dag waarop en de plaats waar de eindbeslissing genomen is.

  • 2.

    De artikelen 130 en 131 van de Regeling ambtenarenrechtspraak zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21
  • 1.

    Van de beslissing, bedoeld in artikel 20, zendt de secretaris onverwijld afschrift aan de persoon over wie geklaagd is, onverminderd het in artikel 16, derde lid, van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht bepaalde.

  • 2.

    De persoon over wie geklaagd is kan op zijn kosten verdere afschriften verkrijgen.

  • 3.

    Zodra de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, geeft de secretaris de bescheiden van de zaak, die zich onder zijn berusting bevinden, terug aan de rechthebbenden.

Artikel 22
  • 1.

    Indien het College overeenkomstig artikel 16, tweede lid, van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht bepaald heeft, dat een bepaalde beslissing dient te worden bekend gemaakt, geschiedt die bekendmaking door plaatsing in een of meer door het College in de beslissing aan te wijzen tijdschriften of nieuwsbladen. Het College kan de beslissing ook in enige verzameling van rechterlijke uitspraken en beslissingen doen opnemen.

  • 2.

    De namen en woonplaatsen van de in de beslissing genoemde personen worden met de andere gegevens, die omtrent die personen een aanwijzing bevatten, uit de beslissing weggelaten.

  • 3.

    Het College kan in de beslissing gelasten, dat bepaalde overwegingen, welke voor bekendmaking minder in aanmerking komen, in de bekend te maken tekst zullen worden geschrapt.

  • 4.

    Van alle weglatingen moet in de bekendgemaakte tekst duidelijk blijken.

  • 5.

    De bekendmaking geschiedt niet voordat de beslissing onherroepelijk is geworden.

Artikel 23
  • 1.

    De maatregel van oplegging van een geldboete wordt, zodra de beslissing onherroepelijk is geworden, door de secretaris ter kennis gebracht van de Ontvanger.

  • 2.

    De maatregelen van schorsing in de uitoefening van geneeskunst onderscheidenlijk artsenijmengkunst en van ontzegging van de bevoegdheid geneeskunst onderscheidenlijk artsenijmengkunst uit te oefenen worden, zodra de beslissingen onherroepelijk zijn geworden, door de secretaris ter kennis gebracht van de procureur-generaal. Van het onherroepelijk worden van de beslissingen wordt bovendien mededeling gedaan aan de persoon over wie geklaagd is, alsook aan de Inspecteur-Generaal van de Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid.

HOOFDSTUK VI Hoger beroep
Artikel 24
  • 1.

    Hoger beroep tegen de beslissingen van het College wordt ingesteld door indiening van een beroepschrift bij de griffier van het Hof van Justitie.

  • 2.

    Het beroepschrift bevat:

    • a.

      naam en woonplaats van de inzender;

    • b.

      een duidelijke aanduiding van de beslissing waartegen het beroep is gericht;

    • c.

      de gronden van het beroep;

    • d.

      indien het beroep wordt ingesteld door een van overheidswege met het toezicht op de Volksgezondheid belaste persoon: vermelding van diens hoedanigheid.

Artikel 25

De termijn van beroep bedraagt 30 dagen, te rekenen:

  • a.

    in geval van behandeling ter terechtzitting: vanaf de dagtekening van de in artikel 21 bedoelde verzending van de in artikel 20 bedoelde beslissing aan de persoon, die het hoger beroep instelt;

  • b.

    in het geval van artikel 17, tweede lid, onder b, van de Landsverordening Medisch Tuchtrecht: vanaf de dagtekening van de beschikking, houdende de niet-ontvankelijkverklaring, de afwijzing zonder nader onderzoek of de niet-toepassing na onderzoek.

Artikel 26

Het beroep schorst de in eerste aanleg gegeven beslissing tot op het beroepschrift uitspraak is gedaan.

Artikel 27

Indien meer personen binnen de bepaalde termijn, beroep hebben ingesteld worden hun beroepen tegelijk behandeld.

Artikel 28
  • 1.

    De na te noemen artikelen uit de Regeling ambtenarenrechtspraak vinden op de behandeling in hoger beroep overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder de rechter, onderscheidenlijk de raad, wordt verstaan: het Hof van Justitie, terwijl onder partijen wordt verstaan: de klager en de persoon over wie geklaagd is:

    • a.

      de artikelen 56 tot en met 61, met dien verstande dat door de voorzitter worden uitgeoefend de bevoegdheden omschreven in artikel 60 en de tweede zin van het derde lid van artikel 61;

    • b.

      de artikelen 63 tot en met 81, gelijk deze artikelen toepassing vinden bij de behandeling van zaken voor de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

  • 2.

    De artikelen 15 tot en met 23 van dit landsbesluit zijn op de behandeling voor het Hof van Justitie van overeenkomstige toepassing.

Slotbepaling
Artikel 29

[regelt de inwerkingtreding]