Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 44, derde lid, van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen met betrekking tot de beslechting van geschillen tussen concessiehouders |
Citeertitel | Landsbesluit geschillenbeslechting concessiehouders |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | telecommunicatie |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 19 december 1995, gepubliceerd in P.B. 1995, no. 221, en in werking getreden op 1 januari 1996.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen, artikel 44
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 772 | n.v.t. |
De minister is bevoegd geschillen tussen concessiehouders te beslechten. De beslissing van de minister is voor partijen bindend.
Indien de houders van een concessie een geschil hebben, kunnen zij zich onder opgaaf van redenen schriftelijk richten tot de minister met het verzoek hieromtrent een beslissing te nemen. Een zodanig verzoek wordt ingediend bij het Bureau Telecommunicatie en Post.
De minister toetst een geschil inzake de voorwaarden waaronder de koppeling van infrastructuur kan plaatsvinden dan wel geen medewerking wordt verleend voor een dergelijke koppeling in ieder geval aan de volgende uitgangspunten:
de voorwaarden voor koppeling dienen transparant te zijn en de tarieven voor koppeling dienen niet gebundeld te worden; dat wil zeggen dat de tarieven waartegen koppeling wordt aangeboden, in uitgesplitste vorm worden voorgelegd, zodat netwerkelementen en -diensten die niet nodig zijn of gewenst worden voor de desbetreffende koppeling, vermeden kunnen worden; en
Indien de minister van oordeel is dat de in artikel 5 bedoelde voorwaarden voor aansluiting onredelijk zijn dan wel dat de medewerking voor koppeling had moeten worden verleend, kan de minister een aanwijzing als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de landsverordening geven. De houder van de concessie is verplicht deze aanwijzing op te volgen.