Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 22, 23, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen |
Citeertitel | Landsbesluit randapparatuur |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | telecommunicatie |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 19 december 1995, gepubliceerd in P.B. 1995, no. 224, en in werking getreden op 1 januari 1996.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen, artikelen 22, 23, 31 en 33
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 775 | n.v.t. |
De ingevolge artikel 2 vast te stellen technische eisen mogen voorts ten behoeve van het gebruik van bepaalde, door de minister aan te wijzen functies van randapparatuur welke nodig zijn om de goede werking van de krachtens artikel 3, eerste lid, van de landsverordening verzorgde diensten zeker te stellen, mede strekken ten dienste van de samenwerking tussen randapparatuur.
§ 4 Verklaring van conformiteit
Indien een krachtens artikel 4, eerste lid, erkende testinstelling, randapparatuur ten behoeve van toelating heeft getest op conformiteit met de daarvoor gestelde technische eisen en op basis van de resultaten van die test tot de bevinding is gekomen dat die zendinrichting voldoet aan de gestelde eisen, geeft de testinstelling ten bewijze daarvan een verklaring van conformiteit af.
§ 5 Toelating van randapparatuur
De minister kan bepalen dat apparaten die zijn gefabriceerd met een ander doel dan om te dienen als randapparatuur, mede als randapparatuur zijn toegelaten voor zover deze apparaten zijn toegelaten krachtens de artikelen 21, eerste lid, of 55, eerste lid, van het Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen. In een dergelijk geval is artikel 8, eerste en derde lid, niet van toepassing.
§ 7 Keuring van interne netten
Om in aanmerking te komen voor een bewijs van goedkeuring dient bij de keuring de belanghebbende ten genoegen van de toezicht houdende ambtenaar aan te tonen dat het intern net aan de bij of krachtens dit landsbesluit gestelde eisen en aan andere van toepassing zijnde wettelijke of internationale voorschriften voldoet.
Het bepaalde in het vierde lid, onderdelen b en c, vindt eerst toepassing na zes weken ten einde de eigenaar of beheerder van het intern net in de gelegenheid te stellen de nodige acties te ondernemen opdat binnen die periode de afgifte van een nieuw bewijs van goedkeuring kan plaatsvinden. Indien aan deze bepaling niet wordt voldaan kan worden besloten tot afsluiting van het desbetreffende intern net totdat voldaan is aan het gestelde in het eerste lid van dit artikel.
De aanvraag tot goedkeuring van een intern net wordt door de direct belanghebbende schriftelijk ingediend bij het Bureau Telecommunicatie en Post met gebruikmaking van een bij dit bureau verkrijgbaar formulier.
§ 5 Installeren van randapparatuur
De minister kan met een diploma als bedoeld in het eerste lid gelijkstellen het diploma van een opleiding van een ander land, indien dat diploma ten aanzien van eisen van vakbekwaamheid voor het installeren van randapparatuur naar diens oordeel gelijkwaardig is aan een diploma als bedoeld in het eerste lid.
De vergoedingen, bedoeld in artikel 31, onderdelen b en d, van de landsverordening, die zijn verschuldigd voor de erkenning als testinstelling en voor de goedkeuring van randapparatuur alsmede voor het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de landsverordening met betrekking tot die goedkeuring gestelde regels, dienen bij vooruitbetaling te worden voldaan.
§ 7 Behandeling van storingsklachten
Van behandeling van klachten kan worden afgezien indien de inrichting welke storing ondervindt niet voldoet, hetzij aan bij of krachtens de landsverordening dan wel bij of krachtens een andere landsverordening ter zake gestelde technische eisen, hetzij aan door de minister te stellen redelijke technische eisen.
De door de minister ingevolge artikel 33, eerste lid, van de landsverordening te geven aanwijzingen tot het voorkomen en opheffen van storingen kunnen betreffen de verplichting voor de houder om de nodige voorzieningen te treffen aan de randapparatuur alsmede de verplichting om met onmiddellijke ingang het gebruik van de randapparatuur te staken. Deze aanwijzingen worden schriftelijk gegeven maar kunnen in afwijking daarvan in dringende gevallen door een toezicht houdende ambtenaar mondeling worden gegeven, in welk geval zij binnen drie weken schriftelijk dienen te worden bevestigd.
De bij een krachtens artikel 17, eerste lid, gegeven aanwijzing opgelegde verplichting om het gebruik van randapparatuur te staken, wordt opgeheven, nadat een toezicht houdende ambtenaar heeft vastgesteld, dat de in die aanwijzing bevolen voorzieningen zijn getroffen dan wel dat geen storing meer wordt veroorzaakt.
Indien de plaats, bedoeld in het eerste lid, een woning is, betreedt een toezicht houdende ambtenaar de woning niet tegen de wil van de bewoner tenzij met een schriftelijke last van de rechter-commissaris of de officier van justitie dan wel in aanwezigheid van één van hun of van een hulpofficier van justitie.
Van een in het vierde lid bedoelde betreding maakt de toezicht houdende ambtenaar binnen twee maal 24 uur proces-verbaal op. Dit proces-verbaal wordt mede ondertekend door de rechter-commissaris, officier van justitie of hulpofficier van justitie in wiens aanwezigheid de betreding plaatsvond. Een afschrift van het proces-verbaal wordt onverwijld in handen gesteld van de bewoner.
Toezicht houdende ambtenaren zijn bevoegd inlichtingen te verlangen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
De toezicht houdende ambtenaren kunnen de wijze van opberging, bediening en installatie van de randapparatuur controleren, de werking van de apparatuur beproeven en metingen verrichten of doen verrichten, die voor een goede controle nodig worden geacht.