Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 13 tot en met 16, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen |
Citeertitel | Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | telecommunicatie |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 16 januari 1998, gepubliceerd in P.B. 1998, no. 18, en in werking getreden op 15 april 1998.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen, artikelen 13 tot en met 16, 31, 33
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 777 | n.v.t. |
In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Voor de toepassing van artikel 14 van de landsverordening en het bij of krachtens dit besluit ten aanzien van zendinrichtingen bepaalde zijn met zendinrichtingen gelijkgesteld radiofrequent vermogensversterkers die geschikt zijn voor gebruik tezamen met zendinrichtingen alsmede andere elektrische of elektronische inrichtingen die geschikt zijn om het radiofrequent signaal van zendinrichtingen te wijzigen.
Indien door middel van zendinrichtingen communicatie met het grondgebied van een andere mogendheid wenselijk is, dient door beide betrokken landen toestemming te zijn verleend om deze communicatie te voeren.
Dit landsbesluit is van overeenkomstige toepassing op de aanleg, het aanwezig hebben, het gebruiken of exploiteren van radio-elektrische zend- en ontvanginrichtingen door de houder van een concessie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de landsverordening, met dien verstande dat overeenkomstig artikel 15, eerste lid, van de landsverordening de houder van een concessie geen machtiging behoeft.
Een aanvraag om verlening, wijziging of intrekking van een machtiging voor een zendinrichting of een ontvanginrichting dan wel van een ontheffing dient schriftelijk te geschieden bij het Bureau Telecommunicatie en Post met gebruikmaking van een bij dit bureau verkrijgbaar formulier.
De aanvrager kan weigeren gegevens en bescheiden te verschaffen op grond dat het belang daarvan voor de beslissing van de minister niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of tegen het belang van de bescherming van bedrijfsgegevens.
Indien een aanvraag niet is ingediend op de wijze bij of krachtens artikel 6 voorgeschreven of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, verzoekt de minister de aanvrager de aanvraag aan te vullen binnen een bij het verzoek te stellen termijn.
Indien de minister voornemens is een aanvraag om een machtiging dan wel ontheffing geheel of gedeeltelijk te weigeren op grond van gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen en die niet in overeenstemming zijn met gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft versterkt, wordt de aanvrager gedurende een te stellen termijn in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.
De minister stelt de machtiginghouder en de houder van de ontheffing in kennis van de aanvraag van een derde belanghebbende tot wijziging of intrekking van de machtiging of ontheffing en biedt hem gedurende een te stellen termijn de gelegenheid zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.
Het verloop van de termijn in het eerste lid wordt voorts van rechtswege opgeschort met ingang van de dag waarop de minister krachtens artikel 10 of 11 de aanvrager respectievelijk de machtiginghouder of de houder van de ontheffing in de gelegenheid stelt zijn zienswijze omtrent het voorgenomen besluit naar voren te brengen of de krachtens artikel 10 of 11 gestelde termijn is verstreken.
Indien de aanvrager de verschuldigde vergoeding niet binnen een periode van drie maanden heeft voldaan, vervalt de machtiging van rechtswege behoudens ingeval dit naar het oordeel van de minister als onredelijk is aan te merken. In dat geval bepaalt de minister een termijn waarbinnen de vergoeding alsnog moet worden voldaan. Geschiedt dit niet binnen die termijn dan vervalt de machtiging alsnog van rechtswege.
Indien de houder van de verleende machtiging deze niet binnen een periode van twaalf maanden gebruikt, trekt de minister deze in behoudens ingeval dit naar het oordeel van de minister als onredelijk is aan te merken. In dat geval bepaalt de minister een termijn waarbinnen de machtiging alsnog gebruikt dient te worden. Geschiedt dit niet binnen die termijn dan trekt de minister de machtiging in.
De verschuldigde vergoedingen met betrekking tot de verlening van een machtiging of een ontheffing voor zendinrichtingen en ontvanginrichtingen alsmede voor keuringen daarvan en het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de landsverordening gegeven regels, voorschriften en beperkingen, bedoeld in respectievelijk artikel 31, onderdelen a, b, onder 1, en e, van de landsverordening dienen bij vooruitbetaling te worden voldaan.
De vergoeding met betrekking tot de verlening van een machtiging voor een zendinrichting als bedoeld in het eerste lid of met betrekking tot een aanvullende frequentie als bedoeld in het derde lid, kan worden gedifferentieerd naar de bandbreedte, indien deze meer bedraagt dan 64 of 56 K/bits voor digitale zendinrichtingen en één kanaal voor analoge zendinrichtingen. De directeur bepaalt de maximale bandbreedte. Hij houdt daarbij zoveel mogelijk rekening met de aanvraag.
Het vierde lid is niet van toepassing op zendinrichtingen die voor een periode van ten hoogste drie maanden worden ingevoerd als deel van de persoonlijke bezittingen van de gebruiker. Indien deze zendinrichtingen storing veroorzaken dan wel van deze zendinrichtingen ongeoorloofd gebruik wordt gemaakt, kan het gebruik van deze zendinrichtingen worden verboden. Zo nodig wordt de zendinrichting door een toezichthoudende ambtenaar in beslag genomen en bewaard tot het tijdstip van vertrek. De kosten verbonden aan de inbeslagneming en de bewaring komen ten laste van de gebruiker.
§ 3 Verklaring van conformiteit
Indien een krachtens artikel 19, eerste lid, erkende testinstelling, een zendinrichting ten behoeve van de toelating heeft getest op conformiteit met de daarvoor gestelde technische eisen en op basis van de resultaten van die test tot de bevinding is gekomen dat die zendinrichting voldoet aan de gestelde eisen, geeft de testinstelling ten bewijze daarvan een verklaring van conformiteit af.
§ 4. Toelating van zendinrichtingen
Gelijktijdig met de indiening van de aanvraag om toelating van een zendinrichting moet daarbij als bijlage over worden gelegd de overeenkomstig artikel 21 afgegeven verklaring van conformiteit met bijbehorende bijlagen voor die zendinrichting. De aanvraag en de bijbehorende stukken zijn in de Nederlandse of de Engelse taal gesteld.
§ 5 Storingen en behandeling van storingsklachten
Toewijzing van radiofrequenties voor zendinrichtingen als bedoeld in de hoofdstukken 4 en 5 geeft geen aanspraak op een exclusief en storingvrij gebruik daarvan.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien de inrichting die storing of belemmering ondervindt niet voldoet hetzij aan bij of krachtens de landsverordening dan wel bij of krachtens enige andere landsverordening ter zake gestelde technische eisen hetzij aan door de minister te stellen redelijke technische eisen.
De bij een krachtens artikel 28, eerste lid, gegeven aanwijzing opgelegde verplichting om het gebruik van een zendinrichting te staken, wordt opgeheven nadat een toezichthoudende ambtenaar heeft vastgesteld, dat de in die aanwijzing bevolen voorzieningen zijn getroffen dan wel geen storing of belemmering meer wordt veroorzaakt.
Van behandeling van klachten kan worden afgezien indien de inrichting die storing of belemmering ondervindt niet voldoet, hetzij aan bij of krachtens de landsverordening dan wel bij of krachtens enige andere landsverordening ter zake gestelde technische eisen, hetzij aan door de minister te stellen redelijke technische eisen.
§ 6 Verboden voor ondernemers ter zake van zendinrichtingen
Het is een ondernemer verboden zendinrichtingen die krachtens artikel 18, eerste lid, dienen te voldoen aan door de minister gestelde technische eisen, in Sint Maarten af te leveren, te verhuren of op andere wijze ter beschikking te stellen, indien deze zendinrichtingen niet voldoen aan de gestelde technische eisen.
Ter voldoening aan Sint Maarten bindende verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties dan wel in het belang van het regelmatig verloop van het etherverkeer stelt de minister per categorie zendinrichtingen eisen vast waaraan de aanvrager van een machtiging dient te voldoen om in aanmerking te komen voor een machtiging. Deze eisen kunnen inhouden het vereiste:
Indien het beheer van het frequentiespectrum dit met zich meebrengt, kan de minister de, overeenkomstig het tweede lid, onderdeel e, in de machtiging toegekende frequenties alsmede de bandbreedte wijzigen. De minister bepaalt bij een zodanige wijziging wie de kosten draagt die aan een dergelijke wijziging zijn verbonden.
Onverminderd het bepaalde in artikel 34, tweede lid, kunnen aan een machtiging voor de aanleg of voor het aanwezig hebben mede voorschriften worden verbonden inzake de na verkoop of tijdens verhuur te verlenen nazorg.
Om in aanmerking te komen voor een bewijs van goedkeuring dient bij de keuring de machtiginghouder ten genoegen van de toezichthoudende ambtenaar aan te tonen dat de inrichting aan de bij of krachtens dit landsbesluit gestelde eisen en aan andere van toepassing zijnde wettelijke of internationale voorschriften voldoet.
Het bepaalde in het zesde lid, aanhef en onderdelen b en c, vindt eerst toepassing na zes weken ten einde de houder van de concessie, machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing in de gelegenheid te stellen de nodige acties te ondernemen opdat binnen die periode de afgifte van een nieuw bewijs van goedkeuring kan plaatsvinden. Indien aan deze bepaling niet wordt voldaan dan dient het gebruik van de zendinrichting te worden gestaakt totdat voldaan is aan het gestelde in het eerste lid van dit artikel.
Indien de zendinrichting niet langer voldoet aan de technische eisen gesteld krachtens artikel 18, eerste lid, kan een toezichthoudende ambtenaar de zendinrichting verzegelen totdat de machtiginghouder deze weer in overeenstemming heeft gebracht met eerder bedoelde technische eisen. De kosten van de verzegeling komen ten laste van de machtiginghouder.
§ 5 Installeren van zendinrichtingen
De minister kan met een diploma als bedoeld in het eerste lid gelijkstellen het diploma van een opleiding van een ander land, indien dat diploma ten aanzien van eisen van vakbekwaamheid voor het installeren van zendinrichtingen naar diens oordeel gelijkwaardig is aan een diploma als bedoeld in het eerste lid.
§ 6 Waarschuwing, zendverbod, administratieve boete en intrekking van machtiging
Tot toepassing van de artikelen 15, achtste lid, onderdeel a, en 33, tweede lid, onderdelen a en c, van de landsverordening, wordt ten aanzien van de zendinrichtingen als bedoeld in Hoofdstuk 4 van dit landsbesluit slechts overgegaan nadat de machtiginghouder aan een ter zake gegeven schriftelijke waarschuwing geen gevolg heeft gegeven dan wel geen gebruik heeft gemaakt van de hem gedurende een periode van ten minste drie weken geboden gelegenheid om alsnog aan de bij of krachtens de landsverordening gestelde regels dan wel aan de voorschriften of beperkingen die zijn verbonden aan de machtiging, te voldoen.
§ 7 Vrijstelling van een machtiging
De minister kan bepalen dat niet-ingezetenen van Sint Maarten die tijdelijk hier te lande verblijven met inachtneming van door hem te stellen regels gedurende ten hoogste één jaar zijn vrijgesteld van een machtiging voor daarbij aan te geven categorieën van zendinrichtingen, voor zover deze personen bevoegd zijn in het land van herkomst deze zendinrichtingen aan te leggen, aanwezig te hebben en te gebruiken.
De minister kan overheidsinstanties die belast zijn met de uitvoering van artikel 15 van de landsverordening, met inachtneming van door hem te stellen regels, vrijstelling van een machtiging voor zendinrichtingen verlenen.
De ondernemer is vrijgesteld van een machtiging voor zendinrichtingen van een toegelaten type die behoren tot de door de minister ingevolge artikel 48 aangewezen categorieën vrijetijdstoepassingen en die uitsluitend kunnen worden gebruikt op de daarvoor aangewezen frequenties.
Degene die het vervoer van goederen als beroep of bedrijf uitoefent is ten behoeve van het vervoer vrijgesteld van een machtiging bij de landsverordening vereist voor het aanwezig hebben van zendinrichtingen, voor zover deze deugdelijk zijn verpakt en de naam, het adres en de woonplaats van de afzender en geadresseerde daarbij zijn vermeld.
Geen machtiging is vereist voor door de minister aan te wijzen categorieën zendinrichtingen die door de aard van de toepassing alsmede de technische constructie geen of vrijwel geen storing of belemmering kunnen veroorzaken in zendinrichtingen, ontvanginrichtingen en overige elektrische of elektronische inrichtingen.
Voor de aanwijzing van frequenties als bedoeld in het tweede lid alsmede met het oog op de controle op de naleving van de aldaar bedoelde regels, kan de minister een vergoeding vragen van de gebruikers. Deze wordt geheven door tussenkomst van de leverancier van de in dit artikel bedoelde zendinrichtingen.
In afwijking van het bepaalde in artikel 48 is voor de krachtens dat artikel aangewezen zendinrichtingen een machtiging vereist indien de mechanische, elektrische of elektronische uitvoering van deze zendinrichtingen niet of niet meer in overeenstemming is met het model of het type waarvoor een verklaring van toelating is afgegeven.
§ 1 Verbod van gebruik van informatie
Ter bescherming van de rechten van derden is het een ieder verboden van niet of niet mede voor hem bestemde informatie, opgevangen door middel van een ontvanginrichting, aantekening te houden of deze op enige wijze te gebruiken dan wel de inhoud, de strekking of het bestaan ervan bekend te maken of te laten worden, behoudens ingeval de veiligheid van het Koninkrijk of Sint Maarten, de openbare orde in Sint Maarten in het geding is, dan wel een vermoeden bestaat van een strafbaar feit of een voornemen daartoe.
§ 4 Verklaring van conformiteit
Indien een krachtens artikel 52, eerste lid, erkende testinstelling, een ontvanginrichting ten behoeve van de toelating heeft getest op conformiteit met de daarvoor gestelde technische eisen en op basis van de resultaten van die test tot de bevinding is gekomen dat die ontvanginrichting voldoet aan de gestelde eisen, geeft de testinstelling ten bewijze daarvan een verklaring van conformiteit af.
§ 5 De toelating van ontvanginrichtingen
Gelijktijdig met de indiening van de aanvraag om toelating van de ontvanginrichtingen moet daarbij als bijlage worden overgelegd de overeenkomstig artikel 54, eerste lid, afgegeven verklaring van conformiteit met bijbehorende bijlagen voor die zendinrichtingen. De aanvraag en de bijbehorende stukken zijn in de Nederlandse of de Engelse taal gesteld.
§ 6 Verbod voor ondernemers ter zake van het verhandelen van ontvanginrichtingen
Het is de ondernemer verboden ontvanginrichtingen die krachtens artikel 51 dienen te voldoen aan door de minister gestelde technische eisen, in Sint Maarten af te leveren, te verhuren of op andere wijze ter beschikking te stellen, indien deze ontvanginrichtingen niet voldoen aan de gestelde technische eisen.
§ 7 Storingen en behandeling van storingsklachten
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien de inrichting die storing en belemmering ondervindt, niet voldoet hetzij aan bij of krachtens de landsverordening dan wel bij of krachtens enige andere landsverordening ter zake gestelde technische eisen hetzij aan door de minister te stellen redelijke technische eisen.
De door de minister ingevolge artikel 33, eerste lid, van de landsverordening te geven aanwijzingen tot het voorkomen en opheffen van storingen en belemmeringen kunnen betreffen de verplichting voor de houder om binnen zes weken nadat de aanwijzing is gegeven de nodige voorzieningen te treffen aan de ontvanginrichting. Deze aanwijzingen worden schriftelijk gegeven maar kunnen in afwijking daarvan in dringende gevallen door een toezichthoudende ambtenaar mondeling worden gegeven in welk geval zij binnen drie weken schriftelijk dienen te worden bevestigd.
Indien een ontvanginrichting niet langer voldoet aan de technische eisen gesteld krachtens artikel 51, eerste lid, kan een toezichthoudende ambtenaar de ontvanginrichting verzegelen totdat de machtiginghouder deze weer in overeenstemming heeft gebracht met eerder bedoelde technische eisen. De kosten van de verzegeling komen ten laste van de machtiginghouder.
Een machtiging van de minister is vereist voor ontvanginrichtingen die andere gegevens dan omroepprogramma's, welke door middel van technische voorzieningen zijn beschermd, kunnen ontvangen en zodanig kunnen omzetten dat deze gegevens van de bescherming ontdaan, beschikbaar komen.
Om in aanmerking te komen voor een bewijs van goedkeuring dient bij de keuring de machtiginghouder of de houder van een ontheffing ten genoegen van de toezichthoudende ambtenaar aan te tonen dat de inrichting aan de bij of krachtens dit landsbesluit gestelde eisen en aan andere van toepassing zijnde wettelijke of internationale voorschriften voldoet.
Het bepaalde in het vierde lid, aanhef en onderdelen b en c, vindt eerst toepassing na zes weken ten einde de houder van de concessie, machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing in de gelegenheid te stellen de nodige acties te ondernemen opdat binnen die periode de afgifte van een nieuw bewijs van goedkeuring kan plaatsvinden. Indien aan deze bepaling niet wordt voldaan dan dient het gebruik van de ontvanginrichting te worden gestaakt totdat voldaan is aan het gestelde in het eerste lid van dit artikel.
§ 3 Waarschuwing en administratieve boete, intrekking van de machtiging
Tot toepassing van de artikelen 15, vijfde lid, en 33, tweede lid, onderdeel c, van de landsverordening, wordt ten aanzien van ontvanginrichtingen als bedoeld in dit hoofdstuk slechts overgegaan nadat de machtiginghouder aan een ter zake gegeven schriftelijke waarschuwing geen gevolg heeft gegeven dan wel geen gebruik heeft gemaakt van de hem gedurende een periode van ten minste drie weken geboden gelegenheid om alsnog aan de regels en voorschriften te voldoen.
§ 4 Vrijstelling van een machtiging
Degene die het vervoer van goederen als beroep of bedrijf uitoefent is ten behoeve van het vervoer vrijgesteld van een machtiging bij dit besluit vereist voor ontvanginrichtingen, voor zover deze deugdelijk zijn verpakt en de naam, het adres en de woonplaats van de afzender en de geadresseerde daarbij zijn vermeld.