Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van de artikelen 13, 18, 18a, 18b, 18c, 19, 23, 31 en 33 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen met betrekking tot draadomroepinrichtingen en telecommunicatie-inrichtingen met gebruik van kabels en kabelwerken |
Citeertitel | Landsbesluit draadomroep- en kabelinrichtingen |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | telecommunicatie |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 16 januari 1998, gepubliceerd in P.B. 1998, no. 20, en in werking getreden op 15 april 1998.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen, artikelen 13, 18, 18a, 18b, 18c, 19, 23, 31 en 33
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 778 | n.v.t. |
Een aanvraag om verlening, wijziging of intrekking van een machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing voor een draadomroepinrichting of kabelinrichting is gericht aan de minister en wordt schriftelijk ingediend bij het Bureau Telecommunicatie en Post met gebruikmaking van een bij dit bureau verkrijgbaar formulier.
De aanvraag om verlening of wijziging van een machtiging voor een kabelinrichting bevat de volgende gegevens:
De aanvraag om verlening of wijziging van een ontheffing bevat de volgende gegevens:
De aanvraag om intrekking van een machtiging, aanvullende machtiging of een ontheffing voor een draadomroepinrichting of kabelinrichting bevat tenminste de volgende gegevens:
De aanvrager kan weigeren gegevens en bescheiden te verschaffen op grond van het feit dat het belang daarvan voor de beslissing van de minister niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer of tegen het belang van de bescherming van bedrijfsgegevens.
Indien een aanvraag niet is ingediend op de wijze krachtens artikel 2 voorgeschreven of indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de voorbereiding van de beschikking, verzoekt de minister de aanvrager de aanvraag aan te vullen binnen een bij het verzoek te stellen termijn.
Indien verschillende aanvragen tot verlening of wijziging van een machtiging of aanvullende machtiging voor een draadomroepinrichting worden ingediend, zal van de aanvragen die tenminste voldoen aan artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b, c en g, slechts de aanvraag die het eerste is ontvangen in behandeling worden genomen.
Indien de minister voornemens is een aanvraag tot een machtiging, geheel of gedeeltelijk te weigeren op grond van gegevens over feiten en belangen die de aanvrager betreffen en die niet in overeenstemming zijn met de gegevens die de aanvrager ter zake zelf heeft verstrekt, wordt de aanvrager gedurende een door de minister te stellen termijn in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.
§ 3 Machtiging, aanvullende machtiging en ontheffing
De minister kan bepalen dat de machtiginghouder verplicht is de regels met betrekking tot de aansluiting, afsluiting, het onderhoud en de reparatie alsmede de rechten en aansprakelijkheden van de gebruiker en de machtiginghouder in een standaardcontract tussen de gebruiker en machtiginghouder neer te leggen en overeen te komen.
Zodra de machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing is verleend, geeft de Directeur van het Bureau Telecommunicatie en Post hiervan aan de aanvrager kennis en verzoekt hij de aanvrager de ingevolge de Zegelverordening verschuldigde vergoeding te voldoen als blijk van aanvaarding van de machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing.
Indien de aanvrager de verschuldigde vergoeding niet binnen een periode van drie maanden heeft voldaan, vervalt de machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing van rechtswege behoudens ingeval zulks naar het oordeel van de minister als onredelijk is aan te merken. In dat geval bepaalt de minister een termijn waarbinnen de vergoeding alsnog moet worden voldaan. Geschiedt dit niet binnen die termijn dan vervalt de machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing alsnog van rechtswege.
Indien de houder van de verleende machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing deze niet binnen een periode van 12 maanden gebruikt, trekt de minister deze in behoudens ingeval dit naar het oordeel van de minister als onredelijk is aan te merken. In dat geval bepaalt de minister een termijn waarbinnen de machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing alsnog gebruikt dient te worden. Geschiedt dit niet binnen die termijn dan trekt de minister de machtiging in.
De verschuldigde vergoedingen met betrekking tot de verlening van een machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing en het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de landsverordening bepaalde, bedoeld in artikel 31, onderdelen a en e, van de landsverordening dienen bij vooruitbetaling te worden voldaan. Geschiedt dit niet, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
De vergoedingen, bedoeld in artikel 31, onderdeel b, van de landsverordening, welke zijn verschuldigd voor het testen en goedkeuren van een draadomroep- of kabelinrichting overeenkomstig de bij of krachtens de landsverordening met betrekking tot die goedkeuring gestelde regels, dienen bij vooruitbetaling te worden voldaan.
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen bevatten tevens de methoden voor het registreren van de gemeten waarden van de omroepsignalen afkomstig van zend- en ontvanginrichtingen op conformiteit met de gestelde technische eisen.
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen bevatten tevens de vast te stellen specificaties voor samenwerking van versleutelingsapparatuur en zend- en ontvangapparatuur met de infrastructuur ten behoeve van draadomroep- en kabelinrichtingen voor wat betreft:
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen bevatten tevens de wijze van aanleg en onderhoud van de infrastructuur ten behoeve van draadomroep- en kabelinrichtingen, de wijze van aansluiting van de gebruikers, de locatie van de zend- en ontvanginrichtingen, de maximum toe te laten vermogens en frequenties op conformiteit met de gestelde technische eisen.
§ 7 Installeren van draadomroep- en kabelinrichtingen
De minister kan met een diploma als bedoeld in het eerste lid gelijkstellen het diploma van een opleiding van een ander land, indien dat diploma ten aanzien van eisen van vakbekwaamheid voor het installeren van draadomroep- of kabelinrichtingen naar diens oordeel gelijkwaardig is aan een diploma als bedoeld in het eerste lid.
Een draadomroep- of kabelinrichting alsmede het daarmee verbonden kabelnet mogen niet in bedrijf worden genomen alvorens deze door of namens de minister zijn goedgekeurd. De verlening van de goedkeuring geschiedt door afgifte van een bewijs van goedkeuring waarin in elk geval zijn opgenomen:
Het bepaalde in het vijfde lid, aanhef en onderdelen b en c, vindt eerst toepassing na zes weken ten einde de houder van de concessie, machtiging, aanvullende machtiging of ontheffing in de gelegenheid te stellen de nodige acties te ondernemen opdat binnen die periode de afgifte van een nieuw bewijs van goedkeuring kan plaatsvinden. Indien aan deze bepaling niet wordt voldaan dan dienen de uitzendingen via de draadomroep- of kabelinrichtingen te worden gestaakt totdat voldaan is aan het gestelde in het eerste lid van dit artikel.
§ 9 Storingen en behandeling storingsklachten
De bij een krachtens artikel 21, eerste lid, gegeven aanwijzing opgelegde verplichting om het gebruik van een draadomroep- of kabelinrichting te staken wordt opgeheven, nadat een toezicht houdende ambtenaar heeft vastgesteld, dat de in die aanwijzing bevolen voorzieningen zijn getroffen dan wel dat geen storing of belemmering meer wordt veroorzaakt.
Aan de houder van de draadomroepinrichting of kabelinrichting die storing of belemmering veroorzaakt, kan een vergoeding als bedoeld in artikel 31, onderdeel c, van de landsverordening in rekening worden gebracht die binnen een termijn van zes weken na dagtekening dient te worden voldaan.
Toewijzing van radiofrequenties voor het zendgedeelte van een draadomroep- of kabelinrichting geeft geen aanspraak op een exclusief en storingvrij gebruik daarvan.
Van behandeling van klachten kan worden afgezien indien de inrichting die storing of belemmering ondervindt niet voldoet, hetzij aan bij of krachtens de landsverordening dan wel bij of krachtens een andere landsverordening ter zake gestelde technische eisen, hetzij aan door de minister te stellen redelijke technische eisen.
§ 10. Waarschuwing, administratieve boete en intrekking
Tot toepassing van de artikelen 18, vijfde lid, onderdelen a en b, 18b, vijfde lid, voor zover dit artikellid ziet op de overeenkomstige toepassing van artikel 18, vijfde lid, onderdeel a, 18c, vijfde lid, onderdeel b, en 33, vierde lid, van de landsverordening wordt slechts overgegaan nadat de machtiginghouder aan een ter zake gegeven schriftelijke waarschuwing geen gevolg heeft gegeven. Voor zover het voor het gevolg geven aan de waarschuwing nodig is om aan de draadomroep- of kabelinrichtingen voorzieningen te treffen, wordt in de waarschuwing daartoe een termijn gesteld van tenminste zes weken.