Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken. |
Citeertitel | Landsbesluit toevoeging in strafzaken |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | strafrecht |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 25 september 1997, gepubliceerd in P.B. 1997, no. 246, en in werking getreden op 1 oktober 1997.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Deze regeling is ingevolge artikel 22 in werking getreden met ingang van de dag waarop het Wetboek van Strafvordering in werking trad (zie besluit van 25-09-1997, P.B. 1997, no. 251).
Wetboek van Strafvordering, artikel 61, 62, 63, 68 en 69
Landsbesluit ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, van het Landsbesluit toevoeging in strafzaken
Landsbesluit modelformulieren strafvordering
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 AB 2013, GT no. 506 | onbekend |
In dit landsbesluit wordt verstaan onder:
§ 3. De overeenkomst kosteloze rechtskundige bijstand in strafzaken
Namens Sint Maarten wordt door de voorzitter van de Commissie, onder verantwoordelijkheid van de minister, voor onbepaalde tijd en tot wederopzegging een overeenkomst aangegaan met een of meer advocaten, waarbij deze zich verbinden tegen een vergoeding, overeenkomstig artikel 18, aan on- of minvermogenden, alsmede aan inverzekeringgestelde personen rechtskundige bijstand in strafzaken te verlenen.
Een toevoeging geschiedt zoveel mogelijk in overeenstemming met de voorkeur van de verdachte.
Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde kennisgeving voegt de Commissie de dienstdoende advocaat aan de verdachte toe, tenzij de verdachte schriftelijk heeft verklaard van het recht op toevoeging afstand te doen. Het formulier, houdende de verklaring van afstand, wordt bij landsbesluit vastgesteld.
De advocaat heeft toegang tot de in verzekering gestelde op de tijdstippen waarop dit, volgens de voorschriften die gelden voor de betreffende detentie-instelling, mogelijk is, met uitzondering van de tijdstippen waarop de verdachte wordt verhoord. Buiten deze tijdstippen kan in bijzondere omstandigheden toegang worden verleend door de officier van justitie.
Indien geen dienstdoende advocaat of plaatsvervanger beschikbaar is voor het verlenen van rechtskundige bijstand aan de inverzekeringgestelde, brengt de officier van justitie of de hulpofficier dit ter kennis van de Commissie.
Indien de secretaris van de Commissie de op grond van artikel 8, vierde lid, aangevraagde verklaring niet verkrijgt, deelt hij de inverzekeringgestelde en de advocaat mee dat de toevoeging krachtens artikel 62, tweede lid, van het wetboek, na beëindiging van de inverzekeringstelling is vervallen.
De artikelen 8, derde lid, en 11, eerste lid, zijn op de toevoeging krachtens artikel 63 van het wetboek van overeenkomstige toepassing.
Van een wijziging in of beëindiging van de toevoeging doet de Commissie schriftelijk mededeling aan de verdachte en de toegevoegde advocaat; een afschrift van de wijziging wordt toegezonden aan de officier van justitie, in geval van een gerechtelijk vooronderzoek of voorlopige hechtenis aan de rechter-commissaris, alsmede, indien de verdachte in het huis van bewaring of de gevangenis verblijft, aan de directeur van die inrichting.
Indien een advocaat naar het oordeel van de Commissie handelt in strijd met het bij of krachtens dit landsbesluit bepaalde, of de overeenkomst, bedoeld in artikel 5, eerste lid, kan de Commissie bij beschikking bepalen dat de advocaat, al dan niet voor een bepaalde periode, wordt uitgesloten van toevoegingen.
Voor de verleende rechtskundige bijstand ingevolge de artikelen 62 en 63 van het wetboek wordt een vergoeding toegekend op de volgende grondslag:
voor rechtskundige bijstand tot en met de behandeling van een zaak in eerste aanleg NAf 900,-, met dien verstande dat, indien voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting voorlopige hechtenis werd toegepast, voor de rechtskundige bijstand tijdens de voorlopige hechtenis NAf 300,- vergoed wordt, in mindering te brengen op het bedrag van NAf 900,-;
Op rechtskundige bijstand in het kader van een toevoeging, anders dan ingevolge de artikelen 62 en 63 van het wetboek verleend, zijn het eerste, tweede en derde lid zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. In gevallen, waarin dit artikel niet voorziet, is de Commissie bevoegd een vergoeding vast te stellen.
§ 5. Inlichtingen en kennisgevingen ex artikel 63, zesde lid, van het wetboek
De inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, worden gegeven hetzij door middel van het in artikel 82, tweede lid, van het wetboek bedoelde formulier dat op de voet van artikel 82 van het wetboek aan de verdachte wordt uitgereikt, hetzij door middel van de oproep voor het eerste verhoor, hetzij door middel van de dagvaarding, hetzij bij de aantekening van hoger beroep.