Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 1, derde lid, van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 1, derde lid, van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorregering
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 18 december 1995, gepubliceerd in P.B. 1995, no. 219, en in werking getreden op 23 december 1995, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1994.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen, artikel 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

03-05-2013

AB 2013, GT no. 560

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 1, derde lid, van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen

 

 

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

a. concern:

de economische gezamenlijkheid van een moedermaatschappij, haar directe of indirecte dochtermaatschappijen en de ondernemingen of instellingen waarin de moedermaatschappij of een dochtermaatschappij direct of indirect overwegende zeggenschap heeft;

b. concernmaatschappij:

een onderneming of instelling die behoort tot een concern;

c. concernfinancieringsmaatschappij:

een concernmaatschappij die tevens internationale kredietinstelling is;

d. professionele marktpartijen:

1

kredietinstellingen, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, effecten- en beleggingsinstellingen, voor zover zij onder adequaat toezicht staan;

 

2

nationale overheden en internationale en supranationale publiekrechtelijke organisaties;

 

3

ondernemingen waarvan de effecten genoteerd zijn aan een erkende effectenbeurs als bedoeld in het Landsbesluit erkende effectenbeurzen dan wel aan een andere, bij ministeriële regeling aangewezen effectenbeurs;

 

4

ondernemingen met een balanstotaal groter dan of gelijk aan NAƒ 2 miljard;

 

5

financieringsmaatschappijen van vorenbedoelde ondernemingen, die op professionele basis uit eigen hoofde regelmatig actief zijn op de financiële markten.

Artikel 2

Een concernfinancieringsmaatschappij of internationale kredietinstelling die 90% of meer van haar gelden ter beschikking verkrijgt van concernmaatschappijen of professionele marktpartijen, wordt niet aangemerkt als een kredietinstelling in de zin van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen mits de door haar ten behoeve van het aantrekken van gelden uitgegeven toonderstukken met een nominale waarde van minder dan NAƒ 100.000,- per coupure, een clausule bevatten die de uitgifte en verhandeling ervan beperkt tot concernmaatschappijen of professionele marktpartijen.

Artikel 3

Een concernfinancieringsmaatschappij die minder dan 90% van haar gelden ter beschikking verkrijgt van concernmaatschappijen en professionele marktpartijen, wordt niet aangemerkt als een kredietinstelling in de zin van de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen indien:

  • a.

    die maatschappij kredietuitzettingen uitsluitend verricht bij andere concernmaatschappijen; en

  • b.

    de moedermaatschappij van het concern waartoe de concernfinancieringsmaatschappij behoort, een onherroepelijke garantie onderscheidenlijk contra-garantie heeft verstrekt voor de nakoming van de verplichtingen van de concernfinancieringsmaatschappij uit hoofde van bedoelde aangetrokken gelden.

Artikel 4

De in artikel 2 en artikel 3, onderdeel b, opgenomen voorwaarden zijn niet van toepassing op de reeds op het tijdstip van inwerkingtreding van dit landsbesluit bestaande verplichtingen uit hoofde van aangetrokken gelden als bedoeld in die artikelen.

Artikel 5

[regelt de inwerkingtreding]